HOOFDSTUK 2
In dit hoofdstuk gaan we dus bekijken wat de invloed is van de verzorgingsstaat
op de drie aspecten van onze driehoek nl; het sociaal handelen, het sociaal
beleid en de sociale politiek.
Wat is een verzorgingsstaat?
Verzorgingsstaat als sociaal-politieke context van agogisch handelen
= maatschappijvorm waarin overheid
Niet enkel optreedt ter vrijwaring van burgerlijke en politieke rechten (=
«l’Etat Gendarme») maar
Ook tussenkomt in het maatschappelijk leven
En waarbij deze tussenkomst gericht is op een vermindering van de
marktafhankelijkheid(= «l’Etat Protecteur»)
Door de eeuwen heen is er vooral een verschuiving opgetreden van een
politiestaat (= l’état gendarme) die enkel tussenkwam wanneer het ging
over de veiligheid van het individu naar een beschermende staat (=
l’état protecteur) die veel vaker tussenkwam en dus ook in het sociaal
leven, deze trad op als herverdeler.
Etat gendarme Etat protecteur ~ mensenrechten
Deze verschuiving is er natuurlijk niet van vandaag op morgen gekomen
en bestaat uit drie stappen waar telkens een nieuw soort rechten op de
voorgrond traden. Wel is het belangrijk om te zeggen dat de ene generatie
niet de andere vervangt, ze vullen elkaar aan:
1. Eerste generatie: de individuele liberale rechten
A. vrijheidsrechten vb: recht op vrije meningsuiting, vrijheid
van bezit, recht op gelijke behandeling voor de wet, recht op
vereniging,… (vrijheid in de relatie tussen staat en individu)
B. politieke rechten (overgang van republiek naar monarchie
onder invloed vd Amerikaanse en Franse revolutie)
grondwet werd opgesteld
scheiding der machten
Met de “Declaration des droits de l’homme et du citoyen”
werd het principe van volkssoevereiniteit vastgelegd en werd
de fundering gelegd voor de parlementaire democratie.
van democratische naar politieke rechten
vb: gelijkheidsrechten, geen discriminatie, recht op kiezen en
zich verkiesbaar te stellen.
C. Belgische grondwet
2. Tweede generatie: de sociaaleconomische rechten
Universele Verklaring Rechten v/d Mens + internationale
erkenning van de rechten van de mens (als reactie op Nazi-
regime en WOII)
“Recht op menswaardig bestaan” als basis voor VZST
als men dit wou nastreven dan zou er een grondige wijziging
moeten zijn van de rol van de overheid. Vrijheidsrechten waren
, er voor de bescherming tegen de overheid. Sociale rechten
zouden een bescherming door de overheid gaan onhouden.
deze rechten waren vooral belangrijk in de ommekeer vh
welzijnsdenken: ‘iedereen heeft het recht een menswaardig
bestaan te leiden!’
Sociale grondrechten
Recht op arbeid (gericht op het waarborgen van een zo
hoog mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke
arbeidsvoorwaarden, recht op info, overleg en collectief
onderhandelen)
Recht op sociale zekerheid
Recht op huisvesting
Recht op gezond leefmilieu
Recht op sociale, culturele en maatschappelijke
ontplooiing
deze tweede generatie ziet armoede voor als een louter
materieel probleem. De oplossingen die ze dus hier bieden zijn ook
louter daarop gericht. Belangrijk is ook het feit dat men moet
kunnen deel hebben aan de samenleving, dat men mee kan
bepalen waar de SL naartoe gaat.
2de generatie zorgt voor herverdeling van goederen en diensten
maar dus niet voor het armoedeprobleem.
Nieuwe verhouding staat –individu: bescherming ipv
vrijwaring
3. Derde generatie: de solidariteitsrechten
Radicalisering van de sociale grondrechten
Culturele rechten
Participatierechten
hier zien we dan de aanvulling die we nodig hadden in de
tweede generatie namelijk het kunnen participeren in de
samenleving.
Gemeenschapsvorming
Solidariteitsrechten zijn het kader waarin de vorige twee
generaties begrepen moeten worden, ze willen een bijdrage
vormen tot een besef van menselijke waardigheid.
Overheid staat garant voor de ontwikkeling van zorgarrangementen
Spanningsveld tussen: OZ
Overheidszorg
wordt door overheid georganiseerd
VZST
vb OCMW, stedelijke school
Zelfzorg PZ ZZ
waar individuen en groepen zorg dragen voor elkaar
vb mantelzorg
Particuliere zorg
dit zijn vermarkte initiatieven, ingericht door de privésector of op
vrijwillige basis
vb gesubsidieerde VZW’s
, Diverse types verzorgingsstaten naargelang vormgeving aan dit
spanningsveld: RUDIMENTAIR ↔STERK UITGEBOUWD.
In een rudimentaire VZST zien we dan de grootste last van de zorg valt
in de zelfzorg, als die niet volledig zelfvervullend is treedt de particuliere
sector op en pas als die twee het echt niet alleen kunnen zal de overheid
tussenkomen.
Vroeger: L’état gendarme is een politiestaat die zich enkel bezighoud met
de veiligheid en de bescherming van de burgers. Zorg daar moesten de
mensen zelf voor instaan.
In een sterk uitgebouwde VZST zien we dat de overheid de primaire
positie heeft, de particuliere sector werkt hier aanvullend en pas als deze
beide falen rekent men op zelfzorg.
Later: L’état protecteur is een staat die actief tussenkomt vooral gericht
op de vermindering van marktafhankelijkheid, de overheid staat garant
voor de zorg.
Historische ontwikkeling
De humanistische benadering:
Hulp is hier een GUNST geen recht! (vanuit liefdadigheid= caritas)
Hulp:
o WIE? de kerk
o WAT? Disciplineren
o HOE? Maakten onderscheid tussen goede en slechte armen
o WAAROM? Het is belangrijk voor iedereen aangezien de armen
konden gaan protesteren of door de slechte leefomstandigheden
konden epidemieën verspreidt worden. Ook de elite en de kerk
hadden er dus baat bij dat armoede niet uit de hand liep. DUS men
neemt een publieke verantwoordelijkheid op.
Arbeid werd in 16de eeuw steeds belangrijker (=proletariseringsproces).
Hierdoor ontstond een nieuw humanistisch wereldbeeld:
o Een uitgesproken werelds karakter: Aardse niet langer ifv
hiernamaals gezien, men wil de wereld beter gaan organiseren.
o Positief geïnspireerde arbeidsethos: Arbeid gezien als een
scheppende en bevrijdende activiteit.
o Toenemende invloed van de staat: Men roept overheid op tot
ontwikkeling van nieuwe initiatieven voor armenzorg. (subsidiaire
rol)
Humanistische benadering van sociale problemen:
Men maakt een onderscheidt tussen goede en slechte armen waarbij de
slechte armen uitgesloten worden en repressief benaderd worden (verbod
op bedelarij en landloperij), de goede krijgen wel steun. Dit onderscheidt
maakt men op basis van een aantal criteria met disciplinering als
doel (als ze regels niet volgen dan geen steun)
Industriële revolutie:
, Rousseau: “de mens is van nature goed” & al wat slecht is komt door
invloeden van de samenleving
men kon zich dus niet langer baseren op goede of slechte armen
aangezien dit goed of slecht te wijten was aan maatschappelijke of
structurele invloeden. Vanaf nu zou armoedebestrijding dus uitgaan van
structurele oorzaken ipv individuele.
= armoedebestrijding vanuit verlichtingsdenken & vooruitgangsgeloof
Men wou door middel van werkverschaffing en (her)opvoeding de
samenleving veranderen in de wenselijke richting.
Kapitalisme & loonarbeid ontstaan
+ als gevolg hiervan ook de eerste vormen van sociale verzekering. Eerst
was er alleen armenzorg voor de ‘surplusbevolking’ later werd het een
recht voor iedereen (sociale zekerheid tegen sociale risico’s zoals
arbeidsongevallen, ziekte, werkloosheid)
breidde uit tot geheel van maatregelen ter begeleiding van het
proletariseringsproces
20ste eeuw:
De verzorgingsstaat was gebaseerd op verzuiling (katholiek,
socialistische en liberaal) er was weinig mobiliteit tussen deze
verschillende zuilen (van wieg tot graf)
dit is nu nog steeds zo, de zorg is nog steeds op basis van zuilen, alleen
is de ideologische binding wel afgenomen
De uitbouw van de VZST (overheidszorg) kwam pas na WO II:
Sociaal- politieke keuzes waren vooral in functie van de
economische heropbouw dmv scheppen werkgelegenheid. Daarbij
zag men nu in dat werkloosheid niet de schuld was van de individuele
mens maar een structureel probleem.
Nationaal Pact van Sociale solidariteit (1944):
o Start ontwikkeling sociale overlegeconomie
o Begin uitbouw van een uitgebreide sociale zekerheid
o hoog welvaartspeil
o Door overheid gewaarborgde sociale rechten
o Sociale markt en overlegeconomie
o Parlementaire democratie
o Erkenning egalitarisme, solidariteit en integratie als belangrijke
sociale politieke beginselen
Jaren ’60 – ’70:
Nadruk verschuift van welvaart naar welzijn
bevorderen psychisch en sociaal welzijn
doel was herverdeling dmv sociale zekerheid en sociale voorzieningen +
integratie (= acties die maatschappelijke uitsluiting voorkomen)
Mensenrechtenparadigma (1976)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller catwomen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.