Summary of chapter 10 Emotion of the book Psychology - Introductory Psychology and Brain and Cognition (7201702PXY)
Summary of Chapter 5 motor control of the book Psychology - Introductory Psychology and Brain & Cognition (7201702PXY)
Summary of Chapter 8 Memory of the book Psychology - Introductory Psychology and Brain & Cognition (7201702PXY)
All for this textbook (9)
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Bewegingswetenschappen
Inleiding Psychologie (BWB107)
All documents for this subject (30)
Seller
Follow
anneliekewittekoek
Content preview
College 1 – grondslagen van de psychologie
Psychologie: ziel & rede. Houdt zich bezig met het innerlijke leven en het gedrag van
mensen.
> hoe gedrag van individuen gemotiveerd is en de direct waarneembare, privaat
toegankelijke en privaat niet-toegankelijke processen die hierbij een rol spelen
Direct waarneembare aspecten: waarnemen en meten (agressief gedrag, reactietijd)
Privaat toegankelijk: is alleen kenbaar voor persoon en niet voor anderen (motieven,
wensen, meningen, herinneringen, gedachten: boosheid, verdriet etc)
Privaat niet-toegankelijk: is niet kenbaar voor persoon en anderen (onbewuste processen:
impliciete stereotypen, klassiek geconditioneerde responsen)
Grondleggers psychologie
Wilhelm Wundt (1832 – 1920): Onderzoek naar waarneming en
waarnemingsdrempels: introspectie: proefpersonen vragen naar hun ervaring.
William James (1842 – 1910): onderzoek naar emoties: facial feedback hypothese
o Emotie is lichamelijke verandering > voel je sip, ga lachen!
Uitgangspunten moderne psychologie:
1. Fysieke veroorzaking van gedrag: gevoelens, gedachten etc. hebben fysieke
oorzaken
o Tot 17e eeuw: mens bestaat uit ziel en lichaam en ziel stuurt lichaam.
o Dualisme: René Descartes:
Dieren hebben geen ziel, mensen wel > alles wat dieren en mensen
doen heeft fysieke oorzaak.
Dieren hebben geen gedachten, mensen wel > gedachten komen uit
ziel > ziel stuurt lichaam aan
In pijnappelklier komen ziel en lichaam bij elkaar
Ghost in the machine: ziel stuurt lichaam aan
o Materialisme: Thomas Hobbes:
Er is geen ziel, alleen maar materie
Probleem: gedachten ook materie?
o 19 eeuw:
e
Reflexonderzoek
Lokalisatie functies in brein (Broca & Wernicke)
Schade bepaalde delen brein resulteert in selectieve uitval
2. Gedrag/psychische processen worden gevormd door ervaring
o Empirisme (John Locke): alles wat je kunt heb je aangeleerd. Ervaring vormt
ons.
Association by contiguity: 2 dingen die tegelijk/na elkaar
plaatsvinden worden met elkaar geassocieerd (smaak appel binden
met rode kleur en bijtgeluid)
o Nativisme (Kant en von Leibniz): belangrijke dingen zijn aangeboren, daar
hoef je niks voor te doen
A priori kennis: aangeboren
, A posteriori kennis: aangeleerd
Nature vs nurture: allebei een beetje waar
3. Machinerie voor gedachten en gedrag (brein en lichaam) zijn vormgegeven
door natuurlijke selectie
o Survival of the fittest: dier dat het best past bij de eisen van de omgeving
heeft grootste kans op overleven > die genen overdragen
Fysieke eigenschappen en gedragingen (verdriet, lachen, boosheid
etc) hebben overlevingswaarde
o Darwin:
1. Mensen zijn dieren
2. Nadruk op functie van gedrag (stroming: ecologische psychologie)
Belang van functie: wat is het nut van boos zijn etc?
Gedrag soms kunnen begrijpen door naar functie te kijken
Potentiële valkuilen:
1. Folk psychology/common sense psychology: mensen verklaren gedrag van
zichzelf en anderen door mentale kenmerken toe te schrijven
o Aannames over emotie: 4x verliezen > vertrouwen afnemen etc.
o Hierdoor gedrag analyseren, anticiperen en veranderen en met anderen
communiceren
2. Gebruik van hypothetische constructen
o Niet direct waarneembaar (Fz is niet te zien)
o Bezit aantal veronderstelde eigenschappen (Fz geeft objecten gewicht)
o Eigenschappen hebben consequenties die je kunt zien (appel valt)
o Gebruiken om observeerbare dingen te verklaren (appel vallen door Fz)
Emoties, intelligentie, depressie, geheugen, redenatie etc.
3. Metaforen: maakt van een abstract idee iets concreets
o Computermetafoor gevaar
Onderzoeksmethoden:
1. Design:
o Experiment: vaststellen oorzakelijke relaties
Manipulatie onafhankelijke x en meet effect afhankelijke variabele y
Nisbett & Wilson: Halo-effect onderzoek
o Correlationeel onderzoek: geeft samenhang tussen 2 variabelen weer
o Beschrijvend onderzoek: uitsluitend waarnemingen weergeven
2. Setting
o Laboratorium-onderzoek
+ controle
- kunstmatig
o Veldonderzoek
+ realistisch
- weinig controle
3. Wijze van data-verzameling
o Zelfrapportage
o Observatie
,Reactietijd-experimenten:
Aanname: complexe processen hebben meer tijd nodig dan eenvoudige
Complexiteit van niet direct waarneembare processen en systemen tussenprocessen
te meten
, College 2 – evolutionaire basis van gedrag
Adapteren: aanpassen zodat dier en omgeving bij elkaar passen
Bewegen: manier om ‘fit’ tussen jou en wereld te veranderen. 1 vd beste
aanpassingsstrategieën
Beïnvloeding gedrag door genen:
Nooit direct: genen beïnvloeden fysieke structuren die bij gedrag betrokken zijn
(hersenen bijv.)
Genen dicteren gedrag niet: werking is adaptief (evolutie)
Invloed omgeving op werking gen:
Temperatuur: Himalaya konijn
Geslachtshormonen: kaalheid (testosteron)
Genotype: set van genen die iemand overerft
Fenotype: waarneembare eigenschappen van lichaam en gedrag (genotype + invloed
omgeving)
> zelfde genotype > KAN ander fenotype hebben (door verschillen in omgeving)
Evolutie: proces van verandering in soorten door selectieve overerving van
eigenschappen
Selectie bepaalt variatie
o Homologe recombinatie:
Mitose: Replica’s. Celdeling alle cellen (behalve geslachtscellen)
Meiose: Variatie. Celdeling geslachtscellen
o Polyploïdie: mutatie in aantal chromosomen bij eukaryote organismen
o Immigratie, emigratie en translocatie dieren
o Genetische mutatie: verandering in genetische code
> variatie in eigenschappen is voorwaarde voor natuurlijke selectie (zonder variatie kan je
niet selecteren)
Reprodcutief succes: welke variant produceert meeste (overlevende) nageslacht? Principe
van selectie.
Differentiële selectie: dieren met eigenschappen met hogere kans op overleving
produceren meer nageslacht
Seksuele selectie:
1. Aantrekkelijkste dieren mogen het eerst/vaakst paren
o Mannetjes vaak kleurrijker
2. Sterkste mannetje mag het vaakst/eerst paren
Sociale groep selectie: selectie obv samenstelling v groep.
V – S – R cyclus: variatie > selectie > reproductie > variatie (etc)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneliekewittekoek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.34. You're not tied to anything after your purchase.