Een samenvatting van de studiewijzer leerdoelen uit het boek hoofdlijnen Nederlands recht (Prof. mr. C.J. Loonstra. + quizlet links voor het oefenen van alle begrippen uit die hoofdstukken
Table of Contents
DISCLAIMER..................................................................................................................................2
De student kent de verschillende basisonderscheidingen binnen het Nederlands Recht.
Literatuur: H1 (5 vragen) & H9 (5 vragen)......................................................................................2
De student kent in hoofdlijnen de beginselen van het verbintenissenrecht. Literatuur: H2 (8
vragen) & H3 (2 vragen)..............................................................................................................19
De student kent de juridische vereisten om te kunnen spreken van een (on)rechtmatige daad.
Literatuur: H4..............................................................................................................................25
De student kent in hoofdlijnen de beginselen van het goederenrecht. Literatuur: H5.................27
De student kent de verschillende rechtsvormen. Literatuur: H7.................................................32
De student kent in hoofdlijnen de beginselen van het burgerlijk procesrecht. Literatuur: H8.....34
, DISCLAIMER
Alle informatie uit deze samenvatting komt uit het boek inleiding recht (14 e druk) Prof. Mr. C.J. Loonstra. Ik heb
ook les gehad op school van dit vak in leerjaar 1, periode 2, semester 1 uit het jaar 2021-2022. (WINDESHEIM
ZWOLLE COMMERCIËLE ECONOMIE)
;bekijk dus goed in de studiewijzer welke informatie voor jou (als je uit een ander jaar komt) relevant is.
Achter elk hoofdstuk (leerdoel) zal je een link vinden die je stuurt naar een set van Quizlet over dat hoofdstuk.
De student kent de verschillende basisonderscheidingen binnen het Nederlands Recht. Literatuur:
H1 (5 vragen) & H9 (5 vragen).
Fu n cti e s van h et rech t
Hoofdstuk 1
1.3 Waar vinden we recht?
Normatieve functies Gebasseerd op normen en waar
Als de rechterlijke organisatie
Geschiloplossende functie
bepaald
Als partijen vergeten zijn afspra
te maken, geeft het recht aan w
addionele functie
regel geld; wel afpsraken gema
gaat de afsrpaak voor
Verkeersregels; situaties die je n
Instrumentele oplossing
aan de mens kan over laten
De vier rechtsbronnen:
De wet;
Het verdrag;
De jurisprudentie;
De gewoonte;
Wet
Wetten met betrekking tot het privaatrecht
Allereerst zijn er wetten op het terrain van het privaatrecht (civiele recht/burgerlijk recht). Het privaatrecht valt
uiteen in twee deelgebied: het personen- en familierecht en het vermogensrecht.
Het personen- familierecht: geboorte, huwelijk, geregistreerd partnerschap, echtscheiding, adoptie,
ondercuratelestelling en de regeling van het vermogen tussen echtgenoten.
Veel van dit recht treffen we aan in het burgerlijk wetboek en wel in boek 1.
Vermogensrecht: vallen alle op geld waardeerbare handelingen tussen burgers onderling waaraan juridische
gevolgen verbonden zijn. Bij geschillen op het terrein van het vermogensrecht wordt vaak schade geleden, die
via de recht verhaald wordt op degene die de schade heeft gebracht.
De regels op het terrein van het vermogensrecht vinden we ook in het Burgerlijk wetboek, maar dan met name
in de boeken 3, 5 en 6.
Behalve in het BW kan men vermogensrecht ook aantreffen in een aantal andere, niet grote wetten die met
betrekking tot specifieke materie zijn uitgevaardigd.
Wetten met betrekking tot het ondernemingsrecht
Het uitoefenen van een onderneming of bedrijf vindt vaak plaats in de vorm van een naamloze of een besloten
vennootschap, soms via coöperatie of een stichting. De wettelijke bepaling die deze ondernemingsvormen
betrekking hebben, worden tot het ondernemingsrecht gerekend; boek 2. Traditioneel wordt het
ondernemingsrecht tot het privaatrecht gerekend.
Wetten met betrekking tot het burgerlijk procesrecht
Op het terrein van het privaatrecht is er niet een derde (onafhankelijke persoon) die daarvoor in actie komt,
dat moet de burger zelf doen. Naar de rechter gaan om een geschil te laten beslechten, noemen we
procederen. De regels die op het voeren van juridische procedures op het terrein van het privaatrecht van
toepassing zijn, worden tot het burgerlijk procesrecht gerekend.
Wetten met betrekking tot strafrecht
Kenmerkend deel van het recht is dat de staat door middel van het Openbaar Ministerie (OM) actief optreedt
om sancties te eisen bij overtreding van de normen. Bij privaatrecht is dit anders. Bij het strafrecht bezit de
staat een monopolypositie. Alleen het OM kan tot vervolging van strafbare feiten overgaan, zo luidt de
hoofdregel.
Het is goed er al hier op te wijzen dat het strafrecht en het privaatrecht (specifiek het vermogensrecht) op een
bepaalde manier met elkaar verbonden zijn.
Wetten met betrekking tot staatsrecht
Het staatsrecht regelt ruwweg gesproken de wijze waarop het Nederlandse staatsbestel wordt vormgegeven
en de invloed die de burgers daarop uitoefenen. Op het terrein van het staatsrecht komen de Eerste en
Tweede kamer, de regering, verkiezingen en de totstandkoming van wetten aan de orde.
Een zeer belangrijke wet op dit gebied is de Grondwet, waarin de basisegels van ons staatsbestel staan
opgesomd.
Wetten met betrekking tot het bestuursrecht
De Awb wordt ook wel genoemd als een voorbeeld van ‘aanbouwwetgeving’: de wet wordt in delen (tranches
ingevoerd en uitgewerkt. Op 1 januari 2013 is de Awb als kernwet nog belangrijker voor het bestuursrecht
geworden, omdat toen de wet aanpassing bestuursprocesrecht in werking is getreden. Voor het antwoord op
de vraag hoe je op het terrein van het bestuursrecht moet procederen, moet je vanaf die dat als hoofdregels
de regels in de Awb toepassen. Het bestuursrecht heeft betrekking op de mogelijkheden die de overheid heeft
om regulerend op te treden ten aanzien van de maatschappij. Tot ver in de twintigste eeuw heeft de staat zich
afzijdig gehouden van wat zich binnen de samenleving afspeelde. Op alle terreinen van de samenleving wenst
de staat regelend op te treden, hoewel de laatste jaren weer een tegenovergestelde tendens valt waar te
nemen. De toenemende staatsinterventie wordt ook wel karakteristiek aangeduid met de ontwikkeling van
nachtwakersstaat naar sociale verzorgingsstaat. Als de overheid zich meer terugtrekt spreken we wel van
privatisering en deregulering.
Bij de laatste drie rechtsgebieden – strafrecht, staatsrecht en bestuursrecht – zien we dat de staat en overheid
steeds een belangrijke plaats innemen. Deze drie rechtsgebieden bevinden zich dan ook op het terrein van het
publiekrecht.
3
, Onderverdeling publiekrecht
Straf(proces)recht
Publiekrecht Staatsrecht
Bestuursrecht
De rechtsgebieden en hun wetten
Personen- familierecht Burgerlijk wetboek 1
Burgerlijk wetboek 2, 5
Privaatrecht Vermogensrecht en 6 en een aantal losse
wetten
Burgelijk wetboek 2 en
Ondernemingsrecht
een aantal losse wetten
Wetboek van Strafrecht,
wetboek van
Strafrecht
Strafvordering en een
aantal losse wetten
Grondwet en organieke
Publiekrecht Staatsrecht
wetten
Algemene wet
Bestuursrecht bestuursrecht en een
aantal losse wetten
Wie zijn wetgever?
Zoals velen het woord ‘recht’ onmiddellijk en uitsluitend aan strafrecht denken, meent men vaak dat wetten
alleen vanuit Den Haag worden uitgevaardigd. Niets is minder waar. Veel regelgeving komt van andere
organen of instanties.
Wetgever op centraal niveau is met name de nationale wetgever, die is samengesteld uit enerzijds de regering
en anderzijds de Staten-Generaal. De wetten van de nationale wetgever vormen tezamen die hiervoor
genoemd regelgeving uit Den Haag.
Decentrale wetgevers treffen we onder meer aan het provinciaal en gemeentelijk niveau. Ook provincies en
gemeenten vaardigen dus wetten uit. Op provinciaal niveau zijn Provinciale Staten bevoegd verordeningen
voor hun provincie tot stand te brengen. Op gemeentelijk niveau is de gemeenteraad bevoegd voor de
gemeente in kwestie regels te maken. De wetgevende organen op provinciaal en gemeentelijk niveau treden
met name op op het terrein van het terrein van het bestuursrecht en het strafrecht en dan nog enkel voor hun
eigen provincie of gemeente.
Naast centrale en decentrale wetgevers zijn ook nog andere instanties in Nederland bevoegd ‘wetten’ uit te
vaardigen. Daarnaast kunnen waterschappen regels uitvaardigen. Deze regels dragen in de praktijk vaak de
naam ‘keuren’.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chlovillanueva. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.