Economie is de wetenschap van de schaarste.
Economie is het vak waarin je bestudeert hoe je behoeften probeert in te vullen met
middelen zoals geld en vrije tijd.
Economie gaat over het maken van keuzes.
Twee soorten schaarste:
1. Absolute schaarste; in dagelijks taalgebruik
2. Relatieve schaarste; in economische zin
Relatieve schaarste: als er productiemiddelen of tijd moeten worden opgeofferd om het
product voort te brengen om zo in een behoefte te voorzien.
Opoffering: alternatieve behoefte niet bevredigen
Voorbeeld van opoffering: Je kan kiezen tussen een avondje Netflixen en een avondje aan
school werken. Je kiest voor de avond aan school werken. je offert dan je avond Netflixen
op.
Vrij goed:
Tegenovergestelde van economisch goed
Je hoeft er niks voor op te offeren
Schaarste dwingt tot:
1. Het maken van keuzes
2. Prioriteiten stellen
3. Afwegen wat je het belangrijkst vindt
Welvaart en welzijn
Welvaart: de mate waarin de behoeften met de beschikbare middelen kunnen worden
bevredigd. (Wat kun je doen met hetgeen wat je al hebt?)
Welzijn: de mate waarin behoeften worden bevredigd onafhankelijk van schaarste
goederen. Welzijn gaat over hoe gelukkig je bent met datgene wat je hebt.
Welvaart meten:
1. Het nationaal inkomen (totaal verdiende inkomen van een land in één jaar, ook
iedereen met een Nederlandse nationaliteit in het buitenland)
2. Het binnenlands product (de waarde van alle in Nederland geproduceerde goederen
en diensten)
3. De hoogte van de werkloosheid
Nationaal inkomen; in geld uitgedrukt
,Reëel inkomen; hetgeen wat je van een nominaal inkomen kan kopen (koopkracht)
Welzijn meten:
Hoe gelukkig is iemand met datgene wat hij heeft?
Materiele levenstandaard
Gezondheid
Opleiding
Werk
Sociale relaties
Veiligheid
Milieu en leefomgeving
Specialisatie
Adam Smith zag specialisatie (arbeidsdeling) als een belangrijke oorzaak van
welvaartsverhoging.
Adam Smith:
Grondlegger van de moderne economische wetenschap.
Voorstander van vrijhandel
‘’Door specialisatie werden mensen productieve’’
Voordelen specialisatie:
1. Doen waar men goed in is
2. Ervaring op doen in bepaalde activiteiten waardoor men efficiënter werkt.
3. Machines, gebouwen, instrumenten werden efficiënter gebruikt.
Nadelen specialisatie:
1. Vervreemding
2. Afhankelijkheid
3. Complexe samenleving moeilijker om overzicht te bewaren
De wet van de vraag
4 elementen van markt:
1. Product/dienst
2. Prijs voor product/ dienst
3. Aanbieders voor product/dienst
4. Vragers voor product/ dienst
Zolang iets te koop is voor een prijs dan is er sprake van markt.
, Factoren die de ‘vraag’ beïnvloeden:
1. Behoefte
2. Prijskaartje moet eraan zitten
3. Prijzen andere goederen of diensten (concurrentie)
4. Inkomen
Wet van de vraag:
Een goed wordt minder gevraagd naarmate de prijs van dat goed hoger is.
Een goed wordt meer gevraagd naarmate de prijs van het goed lager is.
De Ceteris Paribus Clausule:
Alle overige omstandigheden blijven gelijk.
Er komt geen verandering in:
De inkomens van consumenten
Het aantal consumenten
De voorkeuren van consumenten
De prijzen van andere goederen
Marginaal nut:
Nut = wat iets waard is
Marginaal nut = nut van de laatste of een extra eenheid grensnut
Wet van afnemend grensnut:
Te veel van iets hebben waardoor het nut afneemt (heb je het nog nodig?)
Voorbeeld: je koopt een spijkerbroek, die heb je nodig. Maar wat nou als je 10
spijkerbroeken koopt? Heb je die 9 spijkerbroeken nodig?
Het consumentensurplus:
Het voordeel van consumenten als ze iets kopen voor minder geld dan dat ze ervoor wilde
betalen.
Overschot het bedrag dat het scheelt
De wet van het aanbod:
Hoe hoger de prijs hoe groter de aangeboden hoeveelheid
Hierbij geldt de Ceteris Paribus Clausule
Het producenten surplus:
Het verschil tussen de marktwaarde van een product en wat men nodig heeft om het
product goed te maken (productiekosten)
Het producenten surplus is dus eigenlijk de winst die je maakt op een product.
Monopoliemacht:
We spreken van monopoliemacht wanneer een verhoging van de verkoopprijs niet zorgt
voor klantverlies.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sarinatad. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.