Samenvatting Nederlands Volop Taal opgesplitst in 2 delen aangevuld met notities in de les
Periode 2:
- Taal in de 21ste eeuw en taalonderwijs in de 21ste eeuw
- didactiek luisteren en spreken
-didactiek begrijpend lezen
-didactiek schrijven
-didactiek woord- en zinsleer
Periode 3
-didact...
Nederlands Assessment Periode
3
Didactiek technisch lezen en spelling
Wat is technisch lezen, wat is spelling?
Technisch lezen
= leren decoderen (het woord uit elkaar halen), een woord ‘herkennen’ als je het leest
Herkennen = kunnen uitspreken en er een betekenis aan kunnen geven.
Deze vaardigheid moet geautomatiseerd worden
‘Vlot lezen’ (snelle en accurate decodering van de woorden bv. maan, roos) is niet
voldoende
‘Vloeiend lezen’ (ook de samenhang en betekenis van de woorden kunnen interpreteren) is
einddoel -> Komt tot uiting in intonatie (pas wnr ze uitspreken betekenis halen uit mentaal
lexicon)
Een goede technische leesvaardigheid geeft hersenen de ruimte om processen begrijpend lezen toe
te passen. Technisch goed kunnen lezen, wil nog niet zeggen dat je vlot kan lezen en interpreteren,
hier heb je leestechnieken voor nodig -> wil niet zeggen dat BL moet wachten
Spelling
= een toepassing van de code, om taal schriftelijk voor te stellen met lettercombinaties.
Een goede spellingvaardigheid maakt, net zoals technisch lezen, ruimte voor processen van
functioneel schrijven -> echte schrijftaken moeten ook niet wachten, stimuleert net aandacht aan
spelling te besteden, wanneer ze in motiverende schrijftaken het belang inzien.
Waarom inzetten op technisch lezen en spelling?
Technisch lezen
(Er is veel kritiek op hoe dat kinderen anno 2021 kunnen lezen, dat is niet goed genoeg vroeger
moesten kinderen in het derde al hun Avi-niveaus hebben bereikt, dat is naar een vierde leerjaar
gegaan 1 van de problemen hiervoor is te weinig tijd genomen voor technisch lezen en bang om
kinderen te drillen)
Kinderen pikken mondelinge taal van nature op uit hun omgeving en ontdekken dat die taal
ook schriftelijk kan gebruikt worden. Hoe meer kansen ze krijgen om die taal ook interactief
te gebruiken en hoe meer feedback ze krijgen op dat taalgebruik, hoe rijker hun taal wordt.
Het technisch proces van lezen en schrijven is echter een typisch schoolse vaardigheid, die de
meeste kinderen niet (helemaal) meekrijgen van thuis: ze hebben dus systematische en
expliciete instructies nodig.
Voorbeeld expliciete instructie: rijtje fee-zee-zeef, maar een kind loopt vast bij zeef wat
kan je zeggen?
1. welk woord herken je in zeef (zee, het woord dat ze net hebben gelezen)
2. kijk nog is naar het eerste woord, naar de eerste letter ‘fee’, zeg die nog is voor mij, ‘f’, nu
samendoen, zee – f
Sneeuw – man - sneeuwman (als volwaardige, geautomiseerde lezer van bewust zijn dat je
sneeuwman kan splitsen in 2 woordjes, maar dat het woord sneeuw voor een aantal
, kinderen best moeilijk is en dat je vooraf toch nog is moet oefenen op de combinatie ‘sn’ en
‘eeuw’ bv. een verhaal bedenken waarin heel veel woorden met ‘sn’ en ‘eeuw’ voorkomen
Het systematische zit natuurlijk in de leerlijn, van makkelijker naar moeilijker, maar ook dat
we tijd moeten besteden aan lezen bv. kwartierlezen, duolezen, kilometerlezen
Motiveert kinderen en technisch lezen gaat erop vooruit
Goede bedoeling taak klaar = lezen, maar beter niet want soms heb je dan maar 5 minuten
en eens je goed vertrokken bent, moet je al stoppen, sommige kinderen lezen echt niet graag
en gaan dan hun taak rekken
Om schriftelijke communicatie goed te benutten, moeten kinderen schriftelijke taal kunnen omzetten
in mondelinge en omgekeerd. Wanneer ze leren lezen staan klanken/fonemen (bouwstenen
mondelinge taal) en letters/grafemen (bouwstenen schriftelijke taal) centraal (kind gaat woord letter
per letter lezen en terug samenvoegen vanuit bewustzijn dat je letters kan omzetten in klanken en
omgekeerd -> zo woordrijtjes lezen
Spelling
Hoe vlotter ze kunnen decoderen, hoe meer aandacht er kan gaan naar de inhoud, manier waarop
het overgebracht wordt, het effect van de communicatie… om zelfstandig schriftelijke
boodschappen te decoderen heb je leestechnieken nodig (focus 1), en daarna spellingvaardigheden
(focus 2) (want letters en inzicht nodig in systeem om juiste lettercombinaties te maken, in spelling
dus, om mondeling tekstidee naar schriftelijke code om te zetten)
De relatie tussen klanken en letters: kader p237 (of andere samenvatting) fonemen zijn
spraakklanken, grafemen zijn lettertekens -> 16 klinkers (korte-, lange- en tweeklanken zoals ei ou
oe) en 22 medeklinkers (enkele en dubbele ch en ng) -> van foneem naar grafeem, beginnen ze
stilaan te doen in de kleuterschool-> letters van hun naam. De elementaire leeshandeling van het
aanvankelijk lezen volstaat niet (er is geen 1 op 1 relatie tussen klanken en letters in het ned) en
moet gecombineerd worden met andere leestechnieken, als die koppeling is gemaakt, spreken we
van voortgezet technisch lezen. Leren lezen en spellen steunt op alfabetisch-fonemisch principe, op
kennis van grafeem-foneemkoppeling (teken-klankstructuur) en inzicht in klankstructuur van
woorden. Grafeem-foneemkoppeling is niet makkelijk aan te leren, het is geen vaardigheid die
spontaan wordt verworven
Hoe leren leerlingen technisch lezen?
Aanvankelijk technisch lezen laat beginnende lezers inzicht verwerven in het alfabetisch-fonemisch
principe, en leert hun eenvoudige woorden te lezen, met behulp van een leestechniek die we
elementaire leeshandeling noemen. (1ste lj)
Elementaire leeshandeling = gebaseerd op het feit dat bij elke klank (foneem) hoort een
‘opschrijfbare’ letter of lettercombinatie (grafeem). Een gesproken woord kan dus
opgeschreven worden door het op te splitsen in klanken, en aan elke klank een grafeem te
koppelen.
Omdat we eerst sprekers zijn en dan pas lezers beginnen we dus met het verkennen van klanken en
koppelen daar de letter aan vast. De activiteiten die we met kleuters en zesjarigen doen zijn dus
aanvankelijk erg gericht op het auditieve. Daarom is het ontwikkelen van het fonemisch bewustzijn
zo belangrijk. Wanneer een kind ontdekt dat je een klank kan omzetten naar een letter, leert het
kind het alfabetisch principe. (koppelen van een klank aan een letter). In het eerste leerjaar ligt de
focus op het visueel herkennen van letters, letterclusters en basiswoorden. Bv. rijmen (bv. in een
lied), dan gaan ze die spraakklanken herkennen. Als ze daarna die klanken gaan omzetten in letters
,en ze hebben voldoende geoefend op het herkennen van spraakklanken, dan gaan ze ook zien dat
dat hetzelfde wordt geschreven
Een beginnende lezer die de elementaire leeshandeling toepast, zet geschreven woorden om in
gesproken taal, en dat in verschillende stappen:
1. Visuele analyse: de lezer kijkt naar het woord en splits in verschillende grafemen, herkent de
grafemen (visuele discriminatie). Bv. de grafemen in het woord ‘huis’ zijn ‘h’, ‘ui’, ‘s’
(auditieve analyse is dat je een woord kan splitsen in afzonderlijke klanken, fonemen)
2. Grafeem-foneemkoppeling: de lezer zet de grafemen om in klanken
3. Auditieve synthese: de lezer moet de juiste volgorde van klanken in een woord onthouden –
wat we ook ‘temporeel ordenen’ noemen – om ze dan ‘aan elkaar te plakken’ en als 1 woord
uit te spreken -> dus afzonderlijke klanken kunnen samenvoegen tot 1 woord. (Spatieel
ordenen is de volgorde van de letters in een woord onthouden. Een kind dat het woord ‘kat’
weergeeft als ‘tak’, beheerst het spatieel ordenen nog onvoldoende. Visuele synthese is dan
het samenvoegen van losse letters tot 1 woord.)
4. Betekenis ophalen: de lezer herkent het woord
Hierdoor wordt in het eerste jaar de elementaire leeshandeling vaak het ‘hakken en plakken’
genoemd’
Zoals eerder vermeld laat de elementaire leeshandeling niet toe om alle woorden correct en vlot te
decoderen:
In heel wat woorden kan je iet zomaar elke letter aan 1 specifieke klank gekoppeld worden.
De elementaire leeshandeling is erg belastend voor het werkgeheugen (=een deel van de
hersenen dat nodig is om informatie tijdelijk op te slaan en te verwerken tijdens
denkprocessen), waardoor er weinig ruimte overblijft voor andere mentale processen.
Daarom is er ook nood aan voortgezet technisch lezen, waarbij de lln leestechnieken
verwerven die hen helpen om vloeiend te leren lezen
Ontwikkeling voor de start (beginnende lezers hebben best al een aantal dingen onder de knie voor
ze aan het technisch leesproces beginnen/ ‘leesvoorwaarden’ -> hoe meer leesvoorwaarden je
beschikt, hoe vlotter het verloop van leren lezen, wat niet wil zeggen je ze allemaal moet hebben om
eraan te beginnen, sommige voorwaarden worden nog ontwikkeld tijdens het leerproces. Voor je
aan technisch lezen begint, moet je de beginsituatie van de kinderen bekijken:
Leesvoorwaarden over de algemene ontwikkeling van kinderen
Gebruik maken van hun zintuigen en motoriek: horen, kijken, spreken en bewegen
Cognitieve ontwikkeling voldoende gevorderd om het verband te kunnen leggen tussen
fonemen en grafemen
Graad van emotionele en sociale ontwikkeling speelt ook een rol
Leren lezen vergt ook veel van het concentratievermogen
Leesvoorwaarden over specifieke elementen in de ontwikkeling van leerlingen
Verband leesvaardigheid en mondelinge vaardigheid: kinderen met geringe woordenschat of
gebrekkige zinsopbouw, zal bepaalde woorden dan ook minder makkelijk kunnen lezen als hij
die niet kent.
taalbewustzijn: om de elementaire leeshandeling uit te voeren, moet een beginnend lezer
een woord in grafemen kunnen splitsen en die correct
kunnen koppelen aan klanken, om uiteindelijk het woord te
, herkennen. Daarbij moet een kind verder kijken dan enkel de betekenis en zich richten op de
vorm.
Auditieve objectivatie: De specifieke vaardigheid om na te denken over de klankvorm van
een woord bv. Kind zegt dat ‘reus’ langer woord is dan ‘kabouter’ omdat hij enkel nadenkt
over de betekenissen en niet over hun klankvorm
Symboolbewustzijn: Beseffen dat talige boodschappen niet enkel mondeling, maar ook
schriftelijk geuit worden en inzien dat dit gebeurt met functionele tekens.
Fonemisch bewustzijn (speelt heel belangrijke rol): het besef dat een gesproken woord is
opgebouwd uit afzonderlijke spraakklanken, merken dat je uit een woord een klank kan
isoleren (bv. als ze kunnen zeggen ‘ik zie ik zie wat jij niet ziet en het begint met een r’ en
iemand ziet een rok of rek, dan weten ze dat je die r, die klank uit een woord kunt halen, dat
ga je doen bij leren lezen)
Auditieve discriminatie: verschil kunnen horen tussen klanken, zoals bv. tussen de korte /i/ in
‘vis’ en lange /i/ in ‘vies’, of tussen de stemhebbende /y/ in ‘gif’ en de stemloze /x/ in ‘lig’.
Visuele discriminatie: Het vermogen om verschillen te zien tussen letters, en die – met dank
aan het visueel geheugen – ook te onthouden, zoals het verschil tussen ‘b’ en ‘d’ of ‘p’ en ‘d’
Lettertekens leren kennen
Instructiewoorden beheersen: voor, achter, boven, onder, eerste, laatste, links, rechts,
hetzelfde als, anders dan, midden, vooraan (deze begrippen beheersen om die instructies
van de llk te kunnen begrijpen)
deze begrippen komen bij technisch lezen en spelling voor, ze zijn nodig om achteraf te kunnen
vastleggen waar loopt het nu mis bij een kind (bv. auditieve discriminatie verschil niet horen tussen
een b en een p, daar eerst op inzetten voor je verder kan gaan aan het lezen zelf.
Lezen = decoderen, 4 niveaus van informatieverwerking (4 manieren om informatie uit woord te
halen)
Informatieniveaus:
Visueel niveau
Wat zie ik? Hoe ziet het woord eruit of hoe ziet een
letter eruit? Speciale kenmerken, vorm van losse letters, lettercombinaties en woorden Bv. heel veel
verschillende vormen waarop de ‘s’ geschreven is of bv. het woord ‘ik’ als ik dat omdraai krijg ik ‘ki’
en als ik er een ‘m’ aan toevoeg, krijg ik ‘kim’. Als ik dan de ‘k’ verander door een ‘s’ krijg ik ‘sim’.
Kinderen gaan zo proberen het woord te decoderen en daarna gaan ze het zien als een plaatje, een
geheel ‘kim’, ‘sim’… Kunnen kijken naar het woordje apart, maar ook naar het woord als geheel.
Beginfase van lezen: kinderen maken het meest gebruik van de informatie uit de afzonderlijke letters,
later gaan ze meer af op clusters van letters. Een woord als lol (met twee dezelfde letters) is
makkelijker dan een woord met verschillende letters. Later gaan ze meer af op clusters van letters.
Frequentie speelt ook een rol in de herkenning, X komt niet zo vaak voor wordt snel herkend.
Verschil tussen schrijfletter en drukletter kan heel groot zijn vb s Het verschil is groter dan tussen b
en d.
Bv. Vogel onmiddellijk herkennen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TessH. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.