STRUCTUUR EN NAMEN ICT
H1: INTRODUCTION: PARADIGMS FOR EXPLORING THE CONSUMER MIND
1.1: KUHN: THE STRUCTURE OF SCIENTIFIC REVOLUTIONS
Kuhn = The Structure of Scientific Revolutions. Normale wetenschap > anomalieën/crisis > nieuwe
normale wetenschap.
1.2: DEPTH PSYCHOLOGY: A PSYCHO-ANALYTIC VIEW OF THE HUMAN MIND
Freud: persoonlijk onderbewustzijn. Es, Ich en Über-Ich.
Jung: collectief onderbewustzijn. Archetypes.
1.3: CASE: HIDDEN PERSUADERS
Vicary: experiment met tachistoscoop “drink cola” en “eet popcorn”. Resultaten met tachistoscoop
bleken vervalst.
Packard: wou consument waarschuwen voor hidden persuaders met zijn boek.
Key: subliminale perceptie is niet enkel in reclames te vinden.
Bullock: The Secret Sales Pitch (boek).
Dijksterhuis: deed tachistoscopisch onderzoek. Mensen die blootgesteld werden aan het woord
‘drinken’ gingen sneller in op het voorstel van een drankje.
1.4: BEHAVIOURISM: THE MIND IS A BLACK BOX
Watson & Skinner: grondleggers van behaviorisme.
Stimulus-responsemodel. De stimulus en de respons kan je bestuderen, maar het brein zelf niet
(vandaar black box).
1.5: THE COGNITIVE REVOLUTION: THE MIND IS A COMPUTER
Stimulus-organisme-responsemodel. De basis van het SSSM.
1.6: CASE: THE WASON SELECTION TASK AND THE MONTY HALL PROBLEM
Cosmides & Tooby: logisch denken is enkel (makkelijk) te activeren in een context waar je leugens
moet detecteren.
1.7: EVOLUTIONARY PSYCHOLOGY: BACK TO DARWIN
Barkow: psychologie linken aan Darwins theorie waardoor je evolutionaire psychologie verkrijgt. De
kloof tussen alfa-wetenschappen en bèta-wetenschappen is gedicht door de gamma-wetenschappen
(new science of the mind en new science of culture).
Barkow, Cosmides & Tooby: voor het eerst werd de term ‘evolutionaire psychologie’ in een boektitel
gebruikt. Wordt als ‘de bijbel’ van evolutionaire psychologie gezien.
Buss: eerste handboek/lesboek over evolutionaire psychologie.
Darwin: ons lichaam (de structuur en het functioneren ervan) is een product van evolutie door
natuurlijke selectie.
1
,H2: HUMAN NATURE: FROM THE SSSM TO THE NEW SCIENCE OF EVOLUTIONARY PSYCHOLOGY
2.1: THE STANDARD SOCIAL SCIENCE MODEL (SSSM)
2.1.1: Cognitive, affective and conative dimensions of human behaviour
(Consumenten)gedrag vloeit voort uit desires (wants & needs) dat op zijn beurt voortvloeit uit
attitudes, die gebaseerd zijn op opinions (beliefs).
De Saussure: dans la langue, il n’y a que des différences.
Osgood, Succi & Tannenbaum: Differentieschaal: bipolaire assen om opinies te meten. Er is een Ist-
dimensie (het feitelijke imago) en een Soll-dimensie (het gewenste imago). Eerder kwantitatieve
methode.
Anderson & Bower: Het associatieve netwerk: de associaties en disassociaties die we tussen
verschillende woorden en concepten leggen. Eerder kwalitatieve methode.
2.1.2: The need to include goals
Reynols & Gutman: Means-End-Chainmodel: onze simpele opinies kunnen door middel van doelen
veranderen naar means-end-chain opinies.
2.1.3: Economic and social deliberations
Economische overwegingen bij doelen: jijzelf staat centraal.
Sociale overwegingen bij doelen: je houdt rekening met anderen.
Beide overwegingen hebben invloed op de desires (wants & needs).
Berne: de economische overweging, de desires en de sociale overweging linkt hij respectievelijk aan
volwassene, kind en ouder.
2.1.4: Synthesis: a SSSM of human/consumer behaviour and advertising processing
PERSONAL EXPERIENCES INTERPERSONAL COMMUNICATION MASS MEDIATED COMMUNICATION
SELECTION FILTER I (STIMULUS EVALUATION)
OBJECT-OPINIONS (BELIEFS)
GOAL SYSTEM
MEANS-END CHAIN OPINIONS
SELECTION FILTER II (MEANS-END CHAIN EVALUATION)
ATTITUDES
SOCIAL DELIBERATION DESIRES (WANTS & NEEDS) ECONOMIC DELIBERATION
(CONSUMER) BEHAVIOR
SELECTION FILTER III (BEHAVIORAL EVALUATION)
Filter I: niet alles heeft invloed op onze opinies.
Filter II: niet elke middel-doelketen leidt tot attitudes.
2
, Filter III: gedrag leidt tot ervaringen die nieuwe input zijn en waar we opnieuw in filteren.
2.1.5: The goal concept: the problem with classic inventories
Ons gedrag vloeit voort uit dieperliggende doelen.
Freud: doelen op basis van 2 driften: eros en thanatos.
Rokeach: doelen op basis van 18 terminale waarden en 18 instrumentele waarden. Je zou denken dat
de instrumentele lijst groter is omdat je verschillende instrumenten kunt gebruiken voor eenzelfde
doel. Zwakke empirische basis en de waarden zijn vooral in de Westerse cultuur terug te vinden.
Nurture.
Maslow: doelen op basis van 5 motivatoren. In alle culturen aanwezig. Zwaktes: weinig empirisch
bewijs en hiërarchische volgorde klopt niet altijd. Nature.
Alderfer: heeft piramide van Maslow naar drie niveaus herleid: Existence, Relatedness en Growth
(ERG).
2.2: FROM DARWINISM TO NEO-NEO-DARWINISM: FIVE LEVELS OF (NATURAL) SELECTION
2.2.1: Darwin’s theory of natural selection
overleven
Individuen variëren op een bepaald kenmerk van een soort.
Sommige variaties zijn erfelijk.
Als een bepaald kenmerk voordelig is inzake overleving, gaat dat ‘betere’ kenmerk na een tijd
domineren, de natuur selecteert als het ware de betere kenmerken.
Noot: zou beter survival selection noemen in plaats van natural selection.
2.2.2: Darwin’s theory of sexual selection
reproductie
Intrasexual combats: soortgenoten van hetzelfde geslacht aanvechten.
Intersexual wooing: soortgenoten van het andere geslacht impressioneren.
2.2.3: Hamilton’s theory of inclusive fitness and kin selection
zorgen voor familie
Neo-Darwinisme: het leven draait om de replicatie van genen in een volgende generatie. Standpunt
vanuit genen in plaats van het individu.
Dawkins: ‘selfish’ genes and memes: genen creëren een organisme waarin ze een volgende generatie
kunnen voorzien, memes beslaat culturele aspect.
Hamilton: Neo-neo-Darwinisme: genen kunnen zichzelf ook op een indirecte manier repliceren door
kin investment. r x b > c: als de verwantschap tussen gever en ontvanger vermenigvuldigd met de
voordelen van een gedrag groter zijn dan de nadelen voor de gever, is altruïsme evolutionair stabiel.
Inclusive fitness: hoeveel procent van de genen komt (zowel direct als indirect) in volgende generatie
terecht?
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller comwettertje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.