Samenvatting Gedragsproblemen 2014-2015
Hoofdstukken uit: Handboek klinische
ontwikkelingspsychologie
In deze samenvatting komen alleen de hoofdstukken uit het boek van 2008 aan de orde die in het
collegerooster van 2014-2015 stonden aangegeven. Het betreft de volgende hoofdstukken: 1, 6, 7, 12,
14, 15, 19, 20 en 21.
Hoofdstuk 1: Ontwikkeling en psychopathologie
1.1 Inleiding
De klinische ontwikkelingspsychologie bestudeert kinderen bij wie er psychische problemen
zijn vastgesteld. Hierbij is de vraag hoe deze problemen zich manifesteren en welke factoren de
problemen veroorzaken en in stand houden. Het doel bestaat uit twee elementen:
1. Een model ontwerpen dat ontwikkeling van afwijkend gedrag kan verklaren
2. Aanknopingspunten aanreiken voor preventie of gepaste interventie.
De klinische ontwikkelingspsychologie houdt zich bezig met zowel de ontwikkeling van het kind, de
adolescent als de volwassene. Dankzij epidemiologisch onderzoek dat werd uitgevoerd in verschillende
landen aan de hand van grote steekproeven, is onze kennis omtrent de prevalentie van
kinderpsychopathologie enorm toegenomen. De prevalentie bleek zo tussen de 8 en 26 % zijn. Een
schatting dat 15 à 20 % een klinische stoornis heeft is tamelijk breed geaccepteerd. Een meer
conservatieve schatting ligt tussen de 10 en 15 %. Slechts 2 % zoekt hulp.
Er zijn duidelijke sekseverschillen in de prevalentie van probleemgedrag en stoornissen. Onder de
drie jaar is dit verwaarloosbaar, maar ze nemen toe met ouder worden. Jongens laten in het algemeen
meer vroege (ontwikkelings)stoornissen zien gebaseerd op een problematische neurologische
ontwikkeling, terwijl meisjes meer emotionele stoornissen laten zien, met een piek in de adolescentie.
De life time prevalentie is het voldaan aan de diagnostische criteria van tenminste één
psychologische stoornis voor de leeftijd van 16 jaar bereikt te hebben. De klinische
ontwikkelingspsychologie (KLOP) baseert zich vooral op inzichten uit longitudinaal onderzoek,
aangezien het zich richt op de normale ontwikkeling en de afwijkingen daarvan. Opvallend is dat
problemen bij sommige kinderen spontaan herstellen, terwijl ze bij anderen voortduren en in de
volwassenheid als stoornis manifesteren. Ook blijkt uit longitudinaal onderzoek dat er verschillende
aanvangsleeftijden zijn, dit is een belangrijk gegeven aangezien het impliceert dat modellen over de
ontwikkeling van psychopathologie stoornis specifiek ontwikkeld moeten worden.
Een belangrijke vraag in de KLOP is wat er verondersteld wordt met ‘afwijking van de normale
ontwikkeling’. Hiervoor zijn twee benaderingen:
1. Categorische benadering: afwijkend functioneren is kwalitatief anders dan normaal
functioneren.
2. Dimensionele benadering: afwijkend functioneren is gradueel verschillend van normaal.
De KLOP probeert vanuit een transactioneel ontwikkelingsmodel psychologische fenomenen te
analyseren, waarbij men risicofactoren, beschermende factoren en hun complexe interacties
onderzoekt.
Box 1.1 Het voorkomen van psychopathologie
Rutter en collega’s bestudeerden als eerste in 1964 het voorkomen bij kinderen van
psychopathologie. De onderzoeksgroep bestond uit 3500 kinderen tussen de 9 en 11 jaar van het
eiland Wight. De kinderen werden 5 jaar lang gevolgd. De ouders en de leerkrachten moesten een
gedragsvragenlijst invullen en als de kinderen boven de kritische score uitkwamen werden ze in de
klinische groep (problematische groep) ondergebracht voor verder onderzoek. Rutter maakte
onderscheid tussen climbers, fallers en permanent. Hetzelfde onderzoek werd gedaan in Londen,
daar waren de prevalentiecijfers veel hoger. Dit kan zijn door verschillen in levensstijl en
levensomstandigheden. In Nederland is dit onderzoek ook gedaan, maar dan bij 1615 kinderen tussen
de 4 en 16 jaar. Zij werden 14 jaar lang gevolgd. Tweemaal werd de CBCL afgenomen.
Psychopathologie was in die 14 jaar niet toegenomen, maar 41 % van de jongeren die eerst een
klinische score hadden, hadden dat 14 jaar later ook nog.
1.2 Modellen van normale ontwikkeling
Ontwikkelingstaken
Van belang zijn de normale uitdagingen voor een kind op een bepaalde leeftijd, de zogenaamde
ontwikkelingstaken. Probleemgedrag is dan geen signaal van een afwijkende ontwikkeling, maar een
onderdeel van het min of meer succesvol verlopen van een bepaalde ontwikkelingstaak.
1
, Modellen van normale ontwikkeling
Ontwikkelingsmodellen theoretiseren over het kind en zijn omgeving, en in hoeverre deze op
elkaar inwerken tijdens de ontwikkeling.
Trekmodel
Volgens dit model wordt de ontwikkeling bepaald door individuele karakteristieken. Het trekmodel
houdt GEEN rekening met effecten van de omgeving op het kind. Een trek (trait) moet men zien als
een aangeboren kenmerk, zoals temperament of genetische coderingen. Een trek kan echter ook een
verworven eigenschap zijn, bijvoorbeeld altijd op een bepaalde manier reageren. Is een trek eenmaal
gevestigd, dan blijft deze volgens dit model relatief onbeïnvloedbaar. De hechtingstheorie van Bowlby
was een voorbeeld van een theorie volgens het trekmodel. Dit model is verworpen, omdat er te veel
evidentie is dat er wel invloed is van de omgeving op het kind.
Leeftijd Wat het kind moet leren Kenmerkende gedragingen
0-2 jaar Gebruik zintuigen en spieren: Zuigen, sabbelen op alles, graaien, kwijlen,
lichaamsbeheersing voedsel uitspugen.
Kruipen, te lang staan, zich vastklampen,
vallen, omgooien.
Aanpassing aan dag/nachtritme en Slecht inslapen, veel wakker worden, huilen,
voedingsporties/tijden hoofdbonzen, schommelen.
Voedsel weigeren, spugen, volproppen,
knoeien met eten.
Differentiatie van personen; hechting aan Lachen, geluidjes herhalen, ‘kleven’, zich
moeder, vader, broertjes en zusjes afwenden van derden.
Overwinning scheidingsangst Huilen, klampen, duimen, rituelen,
knuffelbeest/lapjes, nachtelijke angsten,
paniek en apathie bij scheiding.
2-6 jaar Van aanhankelijkheid naar zelfstandig Imiteren, ook in spel, nalopen, willen zijn als
gedrag moeder/vader, daarna juist niet
Via experimenteren omgaan met eigen Koppigheid, alles zelf willen doen, driftbuien,
temperament, eigen gedragsstijl grenzen testen, angst bij onvermogen, soms
ontwikkelen regressie, magische rituelen.
Frustratietolerantie vergroten
Plaats delen met anderen, minder Ruzie en rivaliseren met broertjes en zusjes,
egocentrisch, socialer gedrag soms terugtrekken en regressie naar
afhankelijker gedrag.
Naar school gaan (eerste schooljaar) trots, soms weer hevige separatieangst,
nachtmerries, lichamelijke klachten.
6-11 Aanpassing aan leeftijdgenootjes, vorming Spelinitiatieven nemen, vriendschappen
jaar van sociaal invoelingsvermogen en omgaan sluiten in groepjes functioneren, rivaliseren,
met grotere sociale omgeving. sociale angst, zich terugtrekken.
School en leerstof (concentratie, discipline) Leren presteren, interesses opbouwen.
Soms schoolfobische klachten, soms
leerstoornissen
Vorming van eigen normen en waarden Minder af- en aanhankelijk gedrag;
zelfstandiger, gewetensvoller.
12-15 Omgaan met veranderingen in het lichaam Lichamelijke klachten (pijn, eten en slapen
jaar ontregeld), hormonale problemen.
Verdere afwegingen van normen en Debatteren, ruziën, selftalk, dagboeken,
waarden, opbouw eigen schuldgevoelens, rationaliseren, fantaseren,
referentiekader/identiteit zich afzetten tegen ouders,
idolenverheerlijking.
Vaardiger omgaan met leeftijdgenoten en Probleem oplossen, vriend- en
anderen vijandschappen, soms sociale angst, zich
terugtrekken, apathie, depressie.
15-20 Verder onafhankelijk worden van feedback Experimenteren met extreme
jaar van ouders/ leraren e.a. gedragsalternatieven, debatteren, grenzen
testen.
Kiezen voor eigen strategieën en ideeën; Zichzelf over- en onderschatten/afkeuren;
ontwikkelen, steviger gevoel van depressieve buien, soms angst,
eigenwaarde. rationaliseren, intellectualiseren.
Verdere verwerving van sociale en Stapsgewijs, maar ongelijkmatig soms
beroepsvaardigheden provocerend verminderen van afhankelijk
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carlijnvanneijenhof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.