Rechtsbescherming tegen de overheid: waar hebben we het over?
Rechtsbescherming tegen de overheid is meer dan wat de bestuursrechter doet! Als we
kijken naar het afgelopen jaar, welke uitspraken hebben de aandacht gekregen in de media?
Urgenda (2019): mensen die claimen dat de overheid meer moet doen aan maatregelen die
klimaatveranderingen, meer in het bijzonder de uitstoot van Co2, zouden reduceren. Was
een civiele vordering tegen de Staat! Een civiele vordering die inhield dat op dat moment de
Staat meer moest doen dan de Staat op dat moment deed. Dus, geen zaak bij de
bestuursrechter. Staat is gehouden om de Co2 uitstoot gereduceerd te hebben met 25%
ten opzichte van het niveau van 1990. Verplichting aan de Staat om maatregelen te nemen
die dat doel zouden kunnen bereiken.
Programma Aanpak Stikstof (2019): een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak,
dus wel van een bestuursrechter. De kern van deze zaak: hoe kun je stikstof neutraal
bouwen? Daar hadden we een programma op bedacht; Programma Aanpak Stikstof.
Daaronder hing een systeem, door algoritmen gedreven (komen we verder op terug), die een
uitslag gaf ten compensatie van stikstofuitstoot. De Afdeling vroeg zich af of dit systeem in
overeenstemming was met een EU-richtlijn, hierdoor moesten een prejudiciële vraag worden
gesteld aan HvJEU. Conclusie; niet in overeenstemming met art. 6 van de richtlijn. Dus,
Programma is onverbindend, mag de overheid niet meer gebruiken. Hierdoor hebben we de
stikstofcrisis.
Systeem Risico indicatie (SyRi) (2 weken geleden): rechtbank Den Haag sprak zich uit
over een systeem dat erop gericht is om fraude te achterhalen in de sfeer van
belastingen/toeslagen/uitkeringen. Daarmee worden persoonsgegevens raadpleegbaar.
Rechtbank heeft gezegd: de wetgeving die dit systeem in het leven roept is overbindend,
want in strijd met art. 8 EVRM. Er is geen fair balance tussen het doel dat de overheid wil
bereiken (opsporen en bestrijden van fraude) en anderzijds het beschermen van
persoonsgegevens van burgers. Ook hier een civiele vordering.
Terugkeer IS-kinderen (speelt nu nog): is de Nederlandse staat gehouden om kinderen van
ouders die naar IS-gebied zijn getrokken weer op te nemen? Heeft de Nederlandse staat de
verplichting om de moeder en kinderen terug te halen naar Nederland? Rechtbank Den
Haag heeft zich uitgesproken in kort geding, gezegd: ja, er rust een verplichting op de
Nederlandse staat zolang die kinderen de Nederlandse nationaliteit hebben. Er wordt
eenzelfde argumentatie gebruikt als in de zaak Urgenda, door privaatrechtelijke normen van
maatschappelijke tamelijkheid/redelijkheid/billijkheid in te vullen met publiekrechtelijke
verplichtingen (mensenrechtenbepalingen, art. 2 EVRM). De Staat is gehouden om IS-
kinderen terug te nemen op Nederlands grondgebied. Het Hof oordeelt anders, niet lang
geleden. Zij zeggen dat dit de taak van de rechter te buiten gaat; dit is een publieke
aangelegenheid en daar moet de rechter zich buiten houden. Zaak ligt nu bij de HR; beslist
waarschijnlijk voor de zomer.
Deze zaken leren ons dat het niet altijd alleen bestuursrechters betreft, maar een
gezamenlijke verantwoordelijkheid van rechters. Daarnaast dat de rechter uitspraken doet
met een grote maatschappelijke en politieke impact. Er volgen m.b.t. de trias politica.
Recht op toegang tot de rechter in geschillen met de overheid?
• De Grondwet maakt het wel mogelijk sinds 1887. Huidige Grondwet zegt het in
artikel 112, tweede lid. Maar artikel 115 Grondwet bepaalt nog steeds dat
administratief beroep mogelijk is (bedoeld als eindvoorziening!)
- In Nederland hebben wij er lang over gedaan!
, - Art. 112 lid 2 Grondwet: Geschillen die niet uit burgerlijke betrekkingen
voortvloeien, kunnen worden opgedragen aan de rechterlijke macht of aan
gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren. Met andere woorden; de
Grondwet maakt het mogelijk om rechtsbescherming tégen het openbaar bestuur
aan een rechter op te dragen.
• Een historisch beladen discussie: Loeff – Struycken → is rechterlijke
bemoeienis met het openbaar bestuur überhaupt wenselijk?
- Loeff was minister van Justitie. Loeff lanceerde een voorstel voor wat wij zouden
noemen een Algemene Wet Bestuursrecht. Het systeem leek erg veel op wat wij
later, sinds 1994 als Awb zijn gaan zien. Op de voorstellen van Loeff kwam veel
discussie. Met name door de hoogleraar Struycken, die rechtsbescherming tegen
de overheid geen goed idee vond (een rechter die oordeelt over het handelen van
het openbaar bestuur = geen goed idee)
- Het idee dat de wetgever een bevoegdheid geeft aan het openbaar bestuur,
daarbij vaak ook een zekere mate van beslissingsruimte latend aan het bestuur
(kan bestaan uit beoordelingsruimte/beleidsvrijheid), waarvan Struycken zei: daar
moet de rechter niet in treden, dat is aan het bestuur. Het bestuur heeft die
bevoegdheid gekregen van de democratische wetgever, het bestuur voert die
bevoegdheid uit onder een voortdurend politieke controle en verantwoordelijkheid,
en daar moet de rechter zich niet mee inlaten.
- Was voor lange tijd een populair standpunt; rechter moet niet op de stoel van het
bestuur gaan zitten. Dat was kort het standpunt van die discussie.
- Ook was de vraag; wat heeft de burger van de rechter te verwachten? Antwoord:
eigenlijk niet zo veel. Als het bestuur een zekere mate van beslissingsruimte heeft
gekregen waar de rechter niet in mag treden, dan heeft de rechter niet veel aan
de burger te bieden. Zitten we daar dan op te wachten? Struycken; is de burger
niet beter af met een controle binnen de kolom van het bestuur zelf? Bijvoorbeeld
door administratief beroep. Dat is ook niet voor niets dat de Grondwet dat ook nog
kent, nog steeds! Art. 115 Gw.
- Administratief beroep in de Awb: een bestuurlijke voorprocedure; dus voordat je
naar de rechter gaat. Dit kan ook worden gesteld op een hoger orgaan (komt
steeds minder vaak voor), bijvoorbeeld van gemeente naar gedeputeerde staten.
Dat is voor de Awb! Voor art. 115 Grondwet was het de bedoeling dat
administratief beroep een eindvoorziening moest zijn. Dus geen voorziening
voordat je naar een rechter gaat, maar een eindvoorziening als alternatief voor
rechtspraak.
• Rechter of bestuur? Beslist door het EHRM in de zaak Benthem → het
Kroonberoep is in strijd met artikel 6 EVRM (recht op onafhankelijke en
onpartijdige rechter)
- De Kroon was niet gebonden aan de geschillen van andere organen. Dat was ook
een vorm van administratief beroep; geen rechtspraak, maar een beroep op de
Kroon als laatste instantie, precies zoals art. 115 Gw voor ogen had.
- Die procedure, het Kroonberoep, is voorwerp geweest van een procedure voor
het HvJEU, het Benthem-arrest.
- HvJEU moest oordelen over de vraag of dat Kroonberoep zich verhoudt tot art. 6
EVRM, het recht op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter waar
het gaat om burgerlijke rechten en verplichtingen, geschillen die gaan over civil
rights and obligations.
- Uitspraak: Kroonberoep in strijd met art. 6 EVRM, want je hebt geen recht op
toegang tot een rechter, omdat je bij de hoogste instantie bij een bestuursorgaan
terecht komt. Dat heeft het proces van het tot stand brengen van de Awb en
bestuursrechtelijke rechtsbescherming versneld. In 1994: Awb.
,Recht op toegang tot de rechter?
• Artikel 6 EVRM: burgerlijke rechten en verplichtingen (1) en strafrechtelijke
vervolging (2)
→ relevantie voor het bestuursrecht?
- Waarom vindt die bepaling toepassing in het bestuursrecht? Is art. 6 EVRM
zonder meer van toepassing op geschillen die gaan over de uitoefening van een
publiekrechtelijke bevoegdheid door een bestuursorgaan?
- Bestuursrecht valt weldegelijk onder art. 6 EVRM, zelfs als het gaat om algemeen
verbindende voorschriften en beleidsregels is niet uitgesloten dat art. 6 EVRM in
zo’ n procedure van toepassing is. Hoe zit dat dan?
o HvJEU geeft aan art. 6 EVRM een autonome uitleg. Niet van belang is
hoe de rechtsbetrekking, die voorwerp is van het geschil over art. 6
EVRM, naar nationaal recht wordt gekwalificeerd; of dit nu bestuursrecht
of strafrecht is, dat maakt niets uit.
- Autonome uitleg aan dat begrip! Wanneer er in het bestuursrecht sprake is van de
vaststelling van burgerlijke rechten en verplichtingen (is nogal eens het geval!)
dan art. 6 EVRM van toepassing is.
- Het hele bestuursrecht valt onder de reikwijdte van art. 6 EVRM, met een paar
uitzonderingen. Het grootste gedeelte van het bestuursrecht gaat over de
vaststelling van burgerlijke rechten en plichten. Zelfs indien het gaat om
bestuurlijke boeten, dat valt onder de criminal charge, dus ook onder de reikwijdte
van art. 6 EVRM.
o Uitzonderingen, vallen niet onder 6 EVRM: asielrecht en het niet-punitieve
deel van het belastingrecht (belastingaanslag bijvoorbeeld).
• Artikel 47 Handvest: ‘Eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde
rechten en vrijheden zijn geschonden (…)’
- Omdat juist ook op die terreinen die zijn uitgezonderd van art. 6 EVRM, in veel
gevallen art. 47 Handvest van toepassing is. Bijvoorbeeld het asielrecht.
Datzelfde geldt voor een groot deel van de belastinggeschillen, denk aan BTW-
geschillen. Voor zover er EU recht van toepassing is, geldt art. 47 Handvest, wat
kan worden gezien als een equivalent van art. 6 EVRM.
• Onze eigen Grondwet kent zo’n grondrecht op toegang tot de rechter (nog) niet.
Maar:
• Voorstel voor een nieuw artikel 17, eerste lid, Grondwet is inmiddels in
eerste lezing aangenomen door TK en EK:
o Vereist ook een tweede lezing, dus is nog wachten of dit nieuwe art. 17 lid
1 de Grondwet gaat halen!
‘Ieder heeft bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen of bij het
bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging het recht
op een eerlijk proces binnen een redelijke termijn voor een onafhankelijke en
onpartijdige rechter’
Burgerlijke rechter of bestuursrechter?
• Artikel 112, tweede lid, Grondwet: ‘Geschillen die niet uit burgerlijke
rechtsbetrekkingen zijn ontstaan kunnen worden opgedragen aan de
rechterlijke macht of aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren’
→ geschillen die verband houden met de uitoefening van een
publiekrechtelijke taak – publiekrechtelijke rechtsbetrekking
- Geschillen die gaan over besluiten zoals bedoeld in de Awb, dat is wat we onder
bestuursrechtspraak verstaan, zie art. 1:4 Awb. Dat zijn type geschillen die aan
de rechterlijke macht of aan organen die niet tot de rechterlijke macht behoren
kunnen worden opgedragen.
• Wij hebben dat laatste strikt opgevat als uitoefening van een publiekrechtelijke
bevoegdheid en het oordeel daarover (in beginsel) aan de bestuursrechter
opgedragen
, • De bestuursrechter als bedoeld in artikel 1:4 Awb is bevoegd kennis te nemen
van geschillen over besluiten (zie artikel 8:1 Awb)
• Rechtsbescherming tegen de overheid is echter een gezamenlijke
verantwoordelijkheid van burgerlijke rechter en bestuursrechter.
Waar zit de bestuursrechter?
• De bestuursrechter zit deels in de rechterlijke macht en deels daarbuiten (art.
1:4 Awb).
- De rechtbanken, Gerechtshoven en de Hoge Raad.
• Artikel 2 Wet rechterlijke organisatie: mrechterlijke macht = rechtbanken,
gerechtshoven en de Hoge Raad
- Art. 116 Gw: de wet geeft aan welke instanties tot de rechtelijke macht behoren.
Dat gebeurt dus in de Wet rechtelijke organisatie.
• Niet tot de rechterlijke macht behoren: CRvB, CBb en ABRvS
- Bestuursrechtspraak is erg gefragmenteerd; de rechterlijke macht speelt daar een
rol in, maar we hebben ook niet tot de rechterlijke macht behorende gerechten.
- Als je kijkt naar de hoofdregel, dat na een bezwaar bij een bestuursorgaan een
beroep bij de rechtbank openstaat en hoger beroep bij de Afdeling
Bestuursrechtspraak, zie je dat daar de rechterlijke macht een rol speelt
(rechtbank in eerste aanleg) en de niet tot de rechterlijke macht behorende
gerechten als de Afdeling Bestuursrechtspraak of als de wet geschillen opdraagt
aan andere gerechten zoals bijvoorbeeld het geval is voor geschillen over het
sociale domein, die zijn in hoogste instantie voorbehouden aan de Centrale Raad
van Beroep, en het economisch bestuursrecht dat voor het grootste deel
thuishoort bij het College Beroep van het Bedrijfsleven.
- Anders dan bij het civiele recht waar we een piramidaal figuur hebben van de
rechtbanken, Gerechtshoven en Hoge Raad aan de top, hebben we dat in het
bestuursrecht niet.
• Organisatie van de bestuursrechtspraak is verbrokkeld met 4 (welbeschouwd 5)
hoogste bestuursrechters.
- We hebben rechtbanken in eerste aanleg, maar soms ook andere instanties. Daar
zien we dus al een gefragmenteerd beeld, maar zeker in de top; we zien 4
hoogste bestuursrechters.
- 4 hoogste bestuursrechters: Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van
State, Centrale Raad van Beroep, het CBb en de Belastingkamer van de Hoge
Raad.
• De organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak is voorwerp van
voortdurende discussie
- Zeker met de totstandkoming van de Awb, toen was voorzien in een eerste,
tweede en derde fase herziening van de rechterlijke organisatie. Derde hield in
dat de bestuursrechtspraak bij die bijzondere colleges zou worden weggehaald
en in het model van de rechterlijke macht zou worden gebracht. Daar is het nooit
van gekomen.
Normering van bestuur
• De belangrijkste inhoudelijke en procedurele rechtsnormen voor het handelen
van bestuur zijn te vinden in de wet – tegenwoordig vooral in de Algemene wet
bestuursrecht (Awb)
- Hoofdstukken 3 en 4 gaan over de normering van bestuur handelen. Je zou
kunnen zeggen dat het typisch bestuursrecht; dat heeft te maken met onze
manier van denken over het legaliteitsbeginsel.
• Voor het nemen van besluiten is een wettelijke bevoegdheid nodig
o Legaliteitsbeginsel; bestuur is in beginsel onvrij, tenzij het een
bevoegdheid heeft om te handelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisjorna1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.62. You're not tied to anything after your purchase.