Dit is een samenvatting van de literatuur uit het boek Jeugdstrafrecht in internationaal perspectief (vijfde druk), de aanvullende literatuur en de hoorcolleges van de eerste drie weken van het vak Jeugdrecht aan de Universiteit Utrecht.
WEEK 1: GRONDSLAGEN EN GESCHIEDENIS JEUGDRECHT ............................................................................... 2
HOORCOLLEGE .................................................................................................................................................... 2
DEEL 1: GESCHIEDENIS EN GRONDSLAGEN JEUGDSTRAFRECHT .................................................................... 2
DEEL 2: GESCHIEDENIS EN GRONDSLAGEN VAN JEUGDBESCHERMING ......................................................... 6
KENNISLCIPS ...................................................................................................................................................... 10
HET EVRM ..................................................................................................................................................... 10
HET IVRK ....................................................................................................................................................... 11
LITERATUUR ...................................................................................................................................................... 13
JSR HS 5: GESCHIEDENIS VAN HET JEUGDSTRAFRECHT ................................................................................ 13
JSR HS 6: GRONDSLAGEN VAN JEUGDSTRAFRECHT ...................................................................................... 17
JSR HS 7: HET INTERNATIONALE KADER ....................................................................................................... 21
WEEK 2: FAMILIERECHT, JEUGDHULP EN JEUGDBESCHERMING .................................................................... 24
HOORCOLLEGE .................................................................................................................................................. 24
DEEL 1: FAMILIERECHT (OUDERSCHAP, GEZAG EN MINDERJARIGHEID) ...................................................... 24
DEEL 2: JEUGDHULP EN JEUGDBESCHERMING ............................................................................................. 28
KENNISCLIPS ...................................................................................................................................................... 34
IVRK ............................................................................................................................................................... 34
ART. 8 EVRM ................................................................................................................................................. 35
LITERATUUR ...................................................................................................................................................... 36
JSR HS 2: MINDERJARIGHEID ........................................................................................................................ 36
JSR HS 3: JEUGDHULP EN JEUGDBESCHERMING .......................................................................................... 38
JSR HS 4: DE SAMENHANG TUSEN HET JEUGDSTRAFRECHT EN HET CIVIELE JEUGDRECHT ......................... 45
W. SCHRAMA: HET AFSTAMMINGSRECHT.................................................................................................... 48
EHRM 21 SEPTEMBER 2006: MOSER/OOSTENRIJK ....................................................................................... 50
S.C.G.A. DUIVENVOORDE: KINDERBESCHERMINGSMAATREGELEN IN CONFLICTCHEIDINGEN: IN HET
BELANG VAN HET KIND? ............................................................................................................................... 52
WEEK 3: JEUGDSTRAF(PROCES)RECHT .......................................................................................................... 55
HOORCOLLEGE .................................................................................................................................................. 55
DEEL 1: HET FORMELE JEUGDSTRAFRECHT .................................................................................................. 55
DEEL 2: HET MATERIËLE JEUGDSTRAFRECHT ................................................................................................ 63
KENNISCLIP ....................................................................................................................................................... 68
IVRK EN GC NO 24 ......................................................................................................................................... 68
LITERATUUR ...................................................................................................................................................... 69
JSR HS 7: HET INTERNATIONALE KADER ....................................................................................................... 69
JSR HS 8: STRAFFEN EN MAATREGELEN VOOR JONGEREN ........................................................................... 73
JSR HS 10: DE LEEFTIJDSGRENZEN ................................................................................................................ 79
JSR HS 12: DE POLITIE EN DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN JEUGDSTRAFZAKEN .............................................. 81
JSR HS 14: RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, NIFP EN JEUGDRECLASSERING ..................................... 84
JSR HS 15: DE BESLISSING OVER VOORLOPIGE HECHTENIS EN BERECHTING IN JEUGDSTRAFZAKEN .......... 88
1
, WEEK 1: GRONDSLAGEN EN GESCHIEDENIS JEUGDRECHT
HOORCOLLEGE
DEEL 1: GESCHIEDENIS EN GRONDSLAGEN JEUGDSTRAFRECHT
GESCHIEDENIS VAN HET JEUGDSTRAFRECHT
• 19e eeuw: heropvoeding
• 19e eeuw: modernisering strafrecht
• 1901: Kinderwetten
• 1920: psychologisering
• 1965: juridisering
• 1995: verharding
• 2014: ? (in 2014 nieuwe wetgeving gekregen op gebied van jeugdstrafrecht, aan de ene kant nog vrij
vroeg om daar al een finaal oordeel over te vellen, daar komt ook nog bij dat die wetgeving elementen
van verschillende stromingen geïntegreerd heeft, lastig om daar 1 stempel op te plakken
19e EEUW: HEROPVOEDING
• In Nederland ontstaat op allerlei terreinen voor het eerst het idee dat de overheid een rol zou moeten
hebben op bepaalde leefgebieden waar tot op dat moment alleen ouders de volledige
verantwoordelijkheid hadden
o Ging in veel gevallen om de macht van de vader om beslissingen te nemen bijv. of een kind
naar school zou gaan
• Idee ontstaat dat de overheid, op het moment dat het niet goed gaat met de minderjarige, een rol zou
moeten hebben en een deel van waar ouders tekortschieten zou moeten kunnen overnemen
o Maakbaarheidsgedachte aan ten grondslag: idee dat verpauperde kinderen die niet de juiste
manieren hebben geleerd en daarom crimineel gedrag hebben vertoond, ernstig werden
verwaarloosd door ouders, dat de overheid daar een rol zou moeten hebben en dat die
kinderen als het ware heropgevoed zouden moeten worden
• Er ontstaat een machtsverschuiving van de vader naar de overheid, overheid moet zorgen dat deze
verpauperde kinderen weer op het rechte pad komen à overheid als parens patriae (= overheid als
noodouder, als vanget)
o Onderwijs (klassikaal onderwijs en leerplicht)
§ Leerplichtwet in 1901: kinderen tussen 5 en 12 jaar moeten in ieder geval enige
vorm van scholing krijgen
o Heropvoeding (particuliere internaten)
§ Speciaal opgericht om verwaarloosde kinderen opnieuw op te voeden, kinderen
moesten weggehaald worden uit het ‘ziekmakende’ gezien
§ Vanuit het idee van heropvoeding kon het zomaar zo zijn dat een enkel
overtredende gedraging van minderjarige er toe leidde dat kind in
heropvoedingsinternaat werd geplaatst en de rest van de rest van periode van
minderjarigheid doorbracht
EIND 19e EEUW: MODERNISERING STRAFRECHTELIJK DENKEN
• Vaak onderscheid gemaakt tussen een andere manier om over ons strafrecht na te denken. Dat
betekent dat een aantal klassieke principes onder druk zijn komen te staan/zijn verwijderd. Er kwam
een moderne richting op
• Klassieke richting
o Persoonlijke schuld
o Individuele verantwoordelijkheid à als je verantwoordelijk gehouden kan worden voor een
bepaalde regelovertredende gedraging, dan draag je hier ook schuld aan (verwijtbaarheid),
en dan kan je gestraft worden
2
, o Bestraffen gaat volgens beginsel van proportionaliteit à straf naar mate van schuld (ook
vergeldingsgedachte ligt hierin besloten)
• Moderne richting
o Individuele verantwoordelijkheid verdwijnt ten aanzien van minderjarigen
o Kind en zijn gedragingen komen voort uit de verwaarlozing in de thuissituatie
o Het vertonen van crimineel gedrag wordt volledig toegeschreven aan ouderlijk handelen en
aan de laagste laag van de samenleving
o We moeten het kind helpen, kind is geholpen door langdurige opvoeding elders
o Principes als proportionaliteit verdwijnen volledig naar de achtergrond
KINDERWETTEN 1901
• De gedachte van de Moderne richting heeft een belangrijke rol gespeeld in de introductie van de
Kinderwetten
• Dit wordt als ijkpunt aangemerkt, omdat het voor het eerst was waar regelgeving ten aanzien van
jeugd bestond zowel aan de civiele (burgerlijke) kant als de strafrechtelijke kant
• Burgerlijke kinderwet
o In BW voor het eerst de mogelijkheid gecreëerd om ten aanzien van verzorging en opvoeding
in te grijpen en het ouderlijk gezag (toen: ouderlijke macht) te ontnemen in situaties waarin
kind ernstige ontwikkelingsschade opliep en ouders niet doen wat ze hadden moeten doen
à verschuiving van ouderlijke macht naar mogelijkheid tot overheidsingrijpen
o Ingrijpen kon gelijk vrij fors: de ouders konden gelijk uit de ouderlijke macht worden gezet
• Strafrechtelijke kinderwet
o Dezelfde gedachte is terug te zien in de strafrechtelijke kinderwet
o Strafwet heeft ook voor 1901 bepalingen gehad gericht op kinderen, maar nu voor het eerst
dat er een eigen wet werd gecreëerd, waarbij zowel ten aanzien van de sancties, als ten
aanzien van de procedures een speciaal op kinderen toegespitsts deel werd gecreëerd
• Kinderbeginselenwet
o Ging met name om de tenuitvoerlegging van zowel civiele maatregelen als strafrechtelijke
maatregelen
o Hoe bepaalde dingen die in Burgerlijke en Strafrechtelijke Kinderwet waren geïntroduceerd
uiteindelijk tenuitvoergelegd moesten worden
STRAFRECHTELIJKE KINDERWET
• Aparte sancties (rechter)
o Teruggave kind aan ouders zonder straf
o Berisping
o Geldboete
o Tuchtschool (detentie, max 1/2 jaar)
o Dwangopvoeding (maatregel)
• Aparte regels zitting rechtbank
o Gesloten deuren
o Recht op bijstand advocaat
o Ouders worden uitgenodigd voor zitting
o Onderzoek persoon en levensomstandigheden
• Geen ondergrens voor strafrechtelijke aansprakelijkheid; bovengrens 18 jaar
o In praktijk: zeer jonge kinderen konden te maken krijgen met de regels en procedures zoals
hier vermeld à idee dat daaraan ten grondslag ligt: gaat niet om individuele
verantwoordelijkheid, maar heropvoeding
• Overdracht naar commune strafrecht (volwassenenstrafrecht) mogelijk
o Belangrijk omdat in huidige systeem ook mogelijk is om onder bepaalde voorwaarden om
minderjarigen een sanctie uit volwassenenstrafrecht op te leggen en volgens procedurele
regels van volwassenen strafrecht te berechten
• Ten aanzien van procedurele regels een aantal uitgangspunten die in 1901 zijn geïntroduceerd, die
nog steeds vrijwel in deze vorm van toepassing zijn op jeugdstrafzaken
3
, PSYCHOLOGISERING
• Er ontstond steeds meer kritiek op het functioneren van ons systeem van jeugdrecht, meer specifiek
jeugdstrafrecht à trend psychologisering
• Psychologisering vindt oorsprong in opkomst van gedragswetenschappen in Nederland en steeds
meer kennis over hoe om te gaan met jeugdigen, hoe daarover te beslissen en steeds meer kennis
over wat effectief kan zijn in de behandeling van minderjarigen
• Kritiek op rechterlijke macht
o Gebrek aan pedagogische kennis bij rechters die over kinderen moesten beslissen
o Kritiek leidde tot invoering van de Wet tot invoering van de kinderrechter (1921)
§ Vanaf dat moment in Nederland gespecialiseerde functie van kinderrechter die
zowel de civiele kant als de jeugdstrafzaken behandelt
• Kritiek op behandeling
o Kritiek op de feitelijke uitvoering van maatregelen à sprake van spartaans regime:
detentiesfeer, verplicht uniform, kinderen werden kaalgeschoren, hadden geen eigen ruimte
o Mede onder invloed van opkomst gedragswetenschappen ontstond idee dat dit geen
effectieve en kindvriendelijke manier was om systeem in te richten
o Commissie Overwater 1955 en Rapport Commissie Koekebakker 1959 hebben een rol
gespeeld in het idee dat die situatie verandering behoefde
1965: JURIDISERING
• Juridisering: erkenning dat kinderen geen product zijn van falende ouders (gedachte van
Kinderwetten), maar het zijn individuele personen met individuele rechten en plichten à langzaam
kwam het idee van individuele verantwoordelijkheid en verantwoordelijk gehouden worden terug in
het systeem van strafrecht
• Nieuwe Kinderbeginselenwet (1965): ondergrens 12 jaar
o Vanaf zekere leeftijd kunnen kinderen strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden worden
voor hun gedrag
o Bij Kinderwetten was dit weggelaten: we nemen kind niks kwalijk, kind niet verantwoordelijk
houden voor daden
• Re Kent (1966), Re Gault (1967)
o Belangrijke rol gespeeld in nieuwe Kinderbeginselenwet
o In deze zaken werden kinderen opgepakt, maar hadden geen recht op rechtswaarborgen die
volwassenen wel zouden hebben
o Hoger Gerechtshof in VS: minderjarigen verdienen zelfde mate van rechtsbescherming als
volwassenen à erkenning werd ook in Nederland overgenomen
• Commissie Anneveldt (1982)
o We moeten meer uitgaan van de persoonlijke verantwoordelijkheid van kinderen in
Nederland, kind is niet alleen een object waarover je beslist
• Wet op de jeugdhulpverlening (1989)
• Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (2001)
• Wet waarin rechtspositie van minderjarigen die detentie opgelegd hebben gekregen zeer
gedetailleerd is geregeld: welke rechten heb je, met wie mag je contact hebben, bij wie kan je klagen,
hoeveel mag je sporten, etc.
à Op allerlei fronten een juridisering waarin rechten, plichten en verantwoordelijkheden zijn geïntrigeerd in
onze jeugdrechtwetgeving
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Roos248. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.