, DIERZIEKTEN – LANDBOUWHUISDIEREN
1. INLEIDING
Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) biedt ondersteuning aan bedrijven. Ze geven advies aan
dierenartsen, ze hebben een labo en ze doen autopsies. Verder beheren zij ook de SANITEL-databank, dit is
een registratiesysteem voor landbouwhuisdieren. De SANITEL-databank is een handig systeem, aangezien er
op die manier gericht kan opgezocht worden waar een ‘ziek’ dier zich bevindt, en hoe er ingegrepen moet
worden om een verdere verspreiding van de ziekte tegen te gaan. Het melkcontrolecentrum (MCC) is ook
een onderdeel van Dierengezondheidszorg Vlaanderen.
Het federaal agentschap voor voedselveiligheid (FAVV) monitort wettelijk te bestrijden dierziekten. Verder
doen zij ook alles wat te maken heeft met produceren, consumeren en verkopen. Zo staat het FAVV vooral
bekend om zijn terugroepacties van producten waar potentieel gevaarlijke stoffen inzitten. Het FAVV beheert
ook het veeportaal, dit is een digitaal platform voor veehouders. Veeportaal vraagt ook aan houders van
landbouwhuisdieren om hun aantal dieren door te geven tussen 15 december en 15 januari. Dit wordt dan
verder doorgegeven aan de dierengezondheidszorg Vlaanderen. Verder moet je ook toestemming aan het
FAVV vragen om dieren over de landsgrenzen te vervoeren.
Het OIE is een wereldorganisatie voor dierengezondheid die opereert op wereldvlak. Zij sturen het FAVV aan
in België. Wanneer een dier ziek is zal het OIE de ‘ziektevrije’ status van het dier intrekken, dit heeft een grote
impact op de economie en op de boeren. Wanneer het dier opnieuw ziektevrij is moet je een aanvraag
indienen bij het OIE om opnieuw de ziektevrije status te krijgen. Het WAHIS (World Animal Health
Information System) is een onderdeel van het OIE.
VILT is het Vlaams infocentrum land- en tuinbouw dat in 1996 als vzw werd opgericht. Door middel van
informatie en communicatie bevordert en stimuleert VILT op een onafhankelijke manier een betere kennis
van en begrip voor de Vlaamse land- en tuinbouw, in de meest ruime zin van het woord.
Sciensano is een Belgisch gezondheidsinstituut, het is een referentiesysteem voor alles wat te maken heeft
met gezondheid.
2. DIERZIEKTEN RUND
Je hebt twee sectoren bij het rundvee, je hebt de vleesveesector en de melkveesector. Het populairste ras in
de vleesveesector is het Belgisch Witblauw, waarvan je een dikbil-type en een mixed type hebt. Bij de
melkveesector is de Holstein-Friesian het populairste ras.
90 procent van de bevallingen bij een dikbil-type gebeurt via een keizersnede, doordat de koeien een te smal
beken hebben om een toch wel al vrij gespierd kalf op de wereld te zetten. De snede van de keizersnede zal
meestal langs links gedaan worden omdat daar de pens ligt, er liggen dus niet al te veel vitale organen. Je
mag in principe tot drie keizersneden doen, boven de drie ontstaat er een risico. Normaal krijgt de koe op
haar twee jaar haar eerste kalf, vanaf dan is het de bedoeling om elk jaar een kalf te jongen. Wanneer ze vijf
zijn worden ze naar het slachthuis gebracht.
Een vaak voorkomend probleem bij het mixed type (dubbeldoel) is een onverzorgde uier. Een Holstein-
Friesian heeft veel energie nodig, hiervoor krijgt hij maïs als voedsel. Op het einde van de droogstand en het
begin van een de tweede en derde lactatie ontwikkelen ze meestal ziektes. Dit zijn ziektes zoals pens
1
, verzuring door een teveel aan zetmeel, klauwbevangen, lebmaagverplaatsing (maagkanteling) en mastitis.
Wanneer het jong geboren wordt hebben ze ook een verlaagde weerstand, hierdoor ontwikkelen ze ook
ziektes. Dit zijn ziektes zoals de slepende melkziekte. De slepende melkziekte komt voor als het dier meer
energie verbruikt dan dat het heeft, waardoor het te lang op reserves moet overleven en waardoor er
vervolgens oxytocines opstapelen.
2.1 STOFWISSELINGSSTOORNISSEN
2.1.1 KALFZIEKTE
Kalfziekte komt voor bij koeien die vlak voor de kalving staan, of net gekalfd hebben. Ze zijn dan suf, ze komen
niet meer recht en ze eten niet meer. De oorzaak hiervan is een te lage calciumbloedspiegel, want er wordt
te weinig calcium opgenomen door de slechte eetlust. Maar er is ook een te hoge en te plotse massale
calciumafgifte door de startende melkgift. Er bestaat een preventieve remedie door de dieren een
calciumarm dieet te geven tijdens de droogstand, zodat ze de bijschildklieren (die zorgen voor calcium)
trainen. En dan kunnen ze een calciumrijk dieet krijgen rond en na het kalveren.
We kunnen kalfziekte, of hypocalcemie, voorkomen door ervoor te zorgen dat het parathormoon (PTH)
wordt geactiveerd. We doen dit door weinig calcium te geven op het einde van de droogstand. Verder is het
ook belangrijk om een lage kation-anion-balans (KAB) te hebben. Kationen zijn positief geladen deeltjes en
anionen zijn negatief geladen deeltjes. Als we de negatieve elementen in een overmaat laten aanwezig zijn,
dan krijgen we een negatieve KAB. Dit gaat zorgen dat de pH van het bloed daalt, en hierdoor krijg je de
activatie van het parathormoon. Voeders worden soms aangepast, want voeders waar veel positief geladen
deeltjes inzitten hebben we liever niet, gras is dus geen goed voeder op het einde van de droogstand.
Maiskuil, perspulp of voederbieten zijn dan weer wel voeders met veel negatief geladen deeltjes. Jongere
dieren, zoals vaarzen, hebben minder kans op kalfziekte, dus hun voeding passen we niet aan. Een te bruuske
rantsoen verandering is niet goed voor de pens, dus daarom kiezen veel boeren ervoor om het voeder niet
aan te passen tijdens de droogstand, maar gewoon extra mineralen toe te voegen.
2.1.2 SLEPENDE MELKZIEKTE
De slepende melkziekte, acetonemie of ketonemie, komt zeer frequent in een sluipende vorm voor. Het is
een aandoening die ontstaat doordat dieren in een negatieve energiebalans terecht komen, en verplicht
worden om lichaamreserves te gebruiken. Normaal gezien heeft een dier een goede eetlust en krijgen ze
genoeg koolhydraten binnen. Verder hebben ze ook voldoende ruwvezel. Op dat moment krijgen we een
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yanadevos. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.30. You're not tied to anything after your purchase.