Antwoorden op hele lijst mogelijke examenvragen van histologie. Zelf behaalde ik 18/20 op het examen door onder andere deze lijst te leren. Heel volledig + duidelijk!
Histologie mogelijke examenvragen + antwoorden
Microscoop
Wat bepaalt het oplossend vermogen van een microscoop? Vergelijk
lichtmicroscopie (LM) met elektronenmicroscopie (EM)!
De resolutie (= oplossend vermogen) is de kleinste afstand waarbij twee punten op een
coupe als afzonderlijk kunnen worden waargenomen. Men kan dit weergeven met de
volgende formule:
K∗λ
R=
NA
Hierbij is NA de numerieke apertuur van de objectieflens en λ de golflengte.
Hierbij is NA de kwaliteitswaardemeter van het objectief en wordt als volgt gedefinieerd :
NA =n∗sinμ , hierbij is n de brekingsindex van het medium en μ de halve tophoek van de
apertuurkegel.
Dus hoe groter de NA en hoe kleiner de golflengte, hoe beter de resolutie (want deze heeft
dan een kleinere waarde)!
Bij een lichtmicroscoop is de λ=550 nm en heeft men een vergroting van ongeveer 1000X.
De resolutie is hierbij 0,2micro meter !
Bij een elektronenmicroscoop is de λ=0,005 nm en kan de vergroting gaan tot 450000X. De
resolutie is hierbij 0,1nm!
Met een elektronenmicroscoop kan je dus meer gedetailleerd kijken bv naar organellen van
de cel. Dit gaat niet met een lichtmicroscoop.
Wat is een dichroïsche spiegel, hoe werkt het principe en in welke soort
microscopie wordt dit gebruikt?
Bij de fluorescentiemicroscopen speelt vooral de dichroïsche spiegel een belangrijke rol. De
dichroïsche spiegel staat onder een hoek van 45° ten opzichte van de invallende lichtstraal.
De spiegel reflecteert het kortgolvige licht en laat licht van lange golflengten door.
,Vergelijk de voorbereidingsprotocols voor weefsels bedoeld voor lichtmicroscopie en voor
transmissie elektronen microscopie.
Lichtmicroscoop:
Het orgaan of weefsel dat voor microscopisch onderzoek wordt geselecteerd, wordt uit het
dier verwijderd en gefixeerd door perfusie (via de bloedbaan) of immersie (onderdompelen)
in bv. formaldehyde. Dit fixatieproces is noodzakelijk om degradatie van het weefsel door
bacteriën en enzymen (autolyse) tegen te gaan. Fixatie kan gebeuren door chemische
verbindingen (cross-linking) tussen het fixatief en de in het weefsel aanwezige biomoleculen.
Door fixatie blijft de (ultra)structuur van het weefsel bewaard.
Na deze stap wordt het gefixeerde weefsel eerst gespoeld, vervolgens gedehydrateerd in
een aantal baden met een oplopende concentratie van ethanol en tenslotte via een aantal
tussenstappen ingebed in paraffine.
Het met paraffine geïmpregneerde weefselblokje wordt in de houder van een microtoom
geplaatst, een apparaat dat (zoals de naam doet vermoeden) zeer dunne schijfjes van het
weefselblokje snijdt. “Zeer dun” betekent in dit geval ongeveer 2 tot 7 µm dik. Dit schijfje (=
coupe/weefselsnede) wordt nu op een draagglaasje opgevangen en gedeparaffineerd met
behulp van xyleen. Via een omgekeerde alcoholreeks wordt het weefsel opnieuw in een
waterig milieu gebracht om vervolgens gekleurd te worden.
Kleuring is noodzakelijk om contrast te bekomen, want niet-gekleurd weefsel heeft ongeveer
dezelfde brekingsindex als glas en zou bijgevolg in de gewone lichtmicroscoop met
doorvallend licht weinig zichtbaar zijn. Het kleuringsproces verleent kleur aan het weefsel,
waardoor de verschillende structuren kunnen worden gedifferentieerd.
Na de kleuring zal de nu gekleurde coupe opnieuw ontwaterd (gedehydrateerd) worden
(door opnieuw een stijgende alcoholreeks te gebruiken) om vervolgens ingesloten te worden
met een niet-waterig inbeddingsmedium (bv. Permount) om uitdroging te voorkomen.
De coupe is nu klaar om bekeken te worden in het microscoop.
,Elektronenmicroscoop :
Voor transmissie elektronenmicroscopie mogen weefselblokjes slechts 1 mm3 groot zijn.
Enkel op die manier is de fixatie goed genoeg om de ultrastructuur van het weefsel te
bewaren fixatie door bv immersiefixatie met 3% glutaaraldehyde en postfixatie met
osmiumtetroxide.
Na het spoelen van de weefselblokjes worden ze ontwaterd in een stijgende aceton- of
ethanolreeks en ingebed in inbedmiddelen met een veel hogere hardheid dan parafine (bv.
epoxyharsen) in gelatinecapsules. Weefselsneden (50 nm) worden gemaakt met een
ultramicrotoom die glas- of diamantmessen bevat. Ze worden opgevangen op een koperen
roostertje (gridje), dat meestal bedekt is met een draagfilm. Het koperen gridje past perfect
in de specimenhouder van de TEM.
Omdat biologische materialen weinig verschillen in doorlaatbaarheid van elektronen
bevatten, zouden er zonder voorbehandeling contrastarme beelden ontstaan. Om die reden
worden de coupes ‘gecontrasteerd' met behulp van zware metalen (zoals osmium en
loodcitraat) die zich selectief binden aan bepaalde structuren (bv membranen). In de
elektronenmicroscoop kunnen we immers enkele grijswaarden waarnemen en geen kleuren.
Het ‘contrasteren’ is hier dus een alternatief voor het ‘kleuren’ in de lichtmicroscopie.
Een alternatief preparaat kan gemaakt worden met behulp van de vriesbreektechniek.
, Bindweefsel
Bespreek de opbouw van de grondsubstantie.
De grondsubstantie vormt de verbinding tussen de cellen en vezels in het BW.
De grondsubstantie bestaat uit een vaste grondsubstantie met hieraan gebonden
watermoleculen. Door zijn hoge viscositeit belemmert de grondsubstantie ook de
verspreiding van bacteriën en vreemde partikels.
Deze vaste grondsubstantie bestaat uit :
o Proteoglycanen
= centrale eiwitketen hierop glycosaminoglycanen gebonden. Deze
glycosaminoglycanen (GAG’s) zijn polysachariden, opgebouwd uit een lange keten
van dissachariden elk bestaande uit een uronzuur en hexosamine. Deze GAG’s zijn
ook zeer hydrofiel. Enkele voorbeelden van GAG’s zijn hyaluronzuur, heparansulfaat,
chondroïtinesulfaat, dermatansulfaat en keratansulfaat.
o Glycoproteïnen
= complex van proteïnen en koolhydraten (eiwit domineert hier meer!)
Bv;
Fibronectine aangemaakt dr epitheel-en bindweefselcellen, bindt met
GAG’s/cellen/collageen en is dus belangrijk in adhesie!
Lamininen hechting van epitheelcellen aan basaal membraan
Chondronectine aangemaakt door kraakbeencellen en hecht deze aan type 2
collageen.
Bespreek de verschillende vezeltypen die voorkomen in bindweefsels.
o Collageenvezels
Dit zijn de voornaamste BW vezels. Ze worden geproduceerd door meerdere
celtypes. Meestal zijn ze gerangschikt in bundels. Dit type vezel biedt de meeste
weerstand tegen trekkrachten = heel taai, sterk en weinig rekbaar!
Ze zijn voornamelijk opgebouwd uit glycine, proline, hydroxylysine en
hydroxyproline. Op basis van deze samenstelling onderscheiden we ook nog
verschillende types collageen. De meest voorkomende zijn de types 1-4.
Opbouw collageen : tropocollageen = basismolecule door polymerisatie en
crosslinking fibrillen samengevoegd tot vezels kunnen een collageenbundel
vormen.
o Reticulaire vezels
= opgebouwd uit collageen type 3!! Hier worden geen bundel gevormd maar fijne
netwerken.
Basisfibrillen van tropocollageen bundelen tot reticulinevezels!
Dit type collageen gaat ook erg associeren met de proteoglycanen en glycoproteïnen.
o Elastische vezels
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margotUA. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.10. You're not tied to anything after your purchase.