Internationale En Europese Criminele Politiek (C08C9A)
All documents for this subject (12)
Seller
Follow
doravandyck
Content preview
DEEL IV. HET UNIERECHT: KENMERKEN (supranationaal karakter) EN
BRONNEN
IV.1. Het supranationaal karakter van het Unierecht (belang van toepassing!)
IV.1.1. Supranationaliteit: begrip en kenmerken
Dit betekent dat je bevoegdheden gaat afstaan die boven je hoofd zullen werken. Verdrag
(intergouvernementeel instrument dat gebaseerd is op een consensus) wordt gebruikt om een
supranationale organisatie creëren die beleid gaat maken.
De drie moederverdragen werden sinds Lissabon twee moederverdragen (Unie en
werkingsverdrag). Dit zijn typische intergouvernementele verdragen die een supranationale
wereld geschapen hebben.
Hoe kunnen we die supranationale wereld concretiseren? Waar blijkt die supranationaliteit
voor de Unie uit?:
IV.1.1.1. Eigen organen van de Unie
De Unie is gemaakt met eigen instellingen en organen (Commissie – Europees
Parlement – Hof van Justitie) die (voor een groot stuk) onafhankelijk van de
regeringen van de lidstaten functioneren.
IV.1.1.2. Autonome wijze van beslissen
Klassiek intergouvernementeel: “een staat kan nooit gebonden zijn tegen zijn wil”.
Autonome beslissingswijze: je hebt die organen gecreëerd op intergouvernementele
wijze in het verdrag waar je ook de spelregels hebt ontworpen. Vervolgens heb je in
die spelregels aanvaard dat de organen autonoom gaan werken.
Vb. initiatiefrecht Europese Commissie – Gekwalificeerde meerderheid in de Raad
Dit betekent dat je dus wel tegen je zin gebonden kan zijn.
*Een staat kan een eenzijdige verklaringen bij een artikel afleggen om door dat artikel
niet gebonden te zijn. Dit gaat niet bij Unie-instrumenten*
Voor 1992 (voor verdrag Maastricht): was de Unie niet bevoegd voor strafrechtelijk
beleid, strafprocesrecht en politie en justitiesamenwerking in die ruimte van VVR. Het
was dus revolutionair dat die derde pijler werd gemaakt in 1992. Dit werd bij
unanimiteit beslist. Dit bleef unanimiteit in Amsterdam. In Lissabon werden die pijlers
afgeschat en is het basisidee van supranationaal volledig (uitzonderingen later
bespreken) doorgetrokken tot dit domein. Dit is behoorlijk revolutionair.
IV.1.1.3. Unietrouw (vroeger: gemeenschapstrouw)
Dit is tegenhanger van federale loyaliteit (Inleiding tot het recht, art. 143 Gw.)
Het oude artikel 10 van het EEG-verdrag toen alleen op het domein van de EEG.
Nu gaat het om artikel 4, derde lid, Unieverdrag.
Wat betekent Unietrouw?: de lidstaten zijn verplicht om alle maatregelen te nemen die
voortvloeien uit de verplichten en die je hebt als lid van de Unie (verplichtingen o.b.v.
het Unierecht). U moet alles doen om het Unierecht ten uitvoering te leggen (positief
gesproken). Je mag niets doen wat de belangen van de Unie belemmert (negatief
gesproken).
Vb: Unie maakt een richtlijn om cybercrime beter aan te pakken en dus meer te gaan
samenwerken op vlak van cybercrime. In die richtlijn gaat het niet enkel over
informatie-uitwisseling en samenwerking maar ook over dat elke lidstaat bij zijn
politie een centraal aanspreekpunt moet oprichten. Een richtlijn moet je omzetten naar
, nationaal recht (wet). Stel dat je die richtlijn gewoon overneemt in je nationaal recht,
dan ben je in strijd met de Unietrouw. Wanneer ze bij de federale politie een persoon
aanstelt als centraal aanspreekpunt, ben je in strijd met de Unietrouw. Je moet niet
enkel kijken naar de letter van de verordening maar kijken naar wat je moet doen om
die richtlijn handen en voeten te geven.
IV.1.1.4. Eigen rechtsorde De Unie is een eigen rechtsorde
Die rechtsorde blijkt uit twee karakteristieken (belangrijk voor het examen):
Voorrang Unierecht
Rechtstreekse werking Unierecht
IV.1.2. De voorrang van het Unierecht
Dit is de eerste keer duidelijk bepaald in een mijlpaal arrest in 1964 door Hof van Justitie
(arrest- Costa NL). Het ging over een tegenspraak tussen een norm van het
gemeenschapsrecht en het intern recht van de lidstaat (nationale norm lidstaat). Er vormde
zich een discussie voor het Hof waarbij gezegd wordt dat die lidstaat mee de Unie (toen
Gemeenschap) heeft opgericht maar toch ook nog zelf recht mag maken, die Gemeenschap
kan toch niet zomaar alles doorkruisen? Geef je voorrang aan nationaal of Europees recht?
Hof, op grond van de suprationaliteit, zegt dat daaruit volgt dat uw Gemeenschapsrecht
voorgaat op uw nationaal recht.
De lidstaten zijn dus verplicht om die regel van het nationaal recht zo snel mogelijk aan te
passen. Dit volgt uit de Unietrouw.
Wat volgt hier dan uit?: in zo’n geval mag je je nationaal recht niet toepassen.
Opgelet: dit wordt in casus gegoten durf je zeggen dat nationaal recht niet van toepassing
is.
Vb. bepaling van de grondwet die in strijd zou zijn met een Unieregel. Het hof zegt dat
Unierecht voorgaat op al het nationaal recht en dus ook de grondwet.
Simmenthal-arrest in 1978 door Hof van Justitie herhaalt nogmaals dat een nationale rechter
verplicht is om het Unierecht integraal toe te passen. Als je het niet begrijpt of niet weet hoe
het geïnterpreteerd moet worden, moet je een prejudiciële vraag stellen.
Je moet de regel niet alleen toepassen, maar hebt ook juist, op de vooraf bedoelde wijze,
toepassen.
IV.1.3. De rechtstreekse werking van het Unierecht
Van Gend en Loos-arrest uit 1963 door Hof van Justitie
Gemeenschapsrecht (Unierecht) creëert inderdaad rechten en plichten voor particulieren
(rechtsonderhorigen: NP en RP). Als dat zo is, is het eigen aan die rechtsorde dat je die
rechten moet kunnen afdwingen. Hof zegt dat het geen zin heeft om een eigen rechtsorde te
maken waar je rechten toekent aan NP en RP als je vervolgens niet kan waarborgen dat die
rechten worden toegepast.
Dit moet je kunnen doen voor de nationale rechter. Het kan niet zo zijn dat elke zaak met een
Europees sausje naar het Hof gaat. Elke rechter is een Europese rechter. Daartoe moet de
nationale rechter samenwerken met ons als Hof. De nationale rechten moet het Unierecht
toepassen maar als hij iets niet duidelijk vindt, kan hij het vragen aan het Hof (prejudiciële
vraag)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller doravandyck. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.