100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Omgeving & infrastructuur - antwoorden van de curios testen -- mogelijke examenvragen $8.05
Add to cart

Exam (elaborations)

Omgeving & infrastructuur - antwoorden van de curios testen -- mogelijke examenvragen

 76 views  5 purchases
  • Course
  • Institution

mogelijke examenvragen voor het examen

Preview 5 out of 11  pages

  • January 13, 2022
  • 11
  • 2020/2021
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers
avatar-seller
Testvragen Omgevingswerken
Historiek RO1
 De Code Napoléon is de benaming voor de Code Civil, het Franse burgerlijk wetboek uit 1804
dat veel navolging vond. In dit wetboek werd het privaatrecht van Frankrijk overal gelijk
gesteld. De administratieve en juridische grondslagen van onze wetgeving berusten nog
steeds op een decreet van 1789 en een wet van 1790. Alles berust hier nog op het
individuele eigendomsrecht. Aan het bouwen van een huis kunnen slechts een minimum van
beperkingen worden opgelegd. In principe kan op elke grond, gelegen aan een weg,
gebouwd worden. Van zonering is geen sprake. Tot wanneer blijft dit principe van kracht?
o tot 1962, de eerste wet op de Stedenbouw
 Door de overbevolking van de steden en het toenemend aantal sloppenbuurten waren
nieuwe onteigeningsprocedures noodzakelijk in bepaalde steden en gemeenten.
De onteigeningswetten van 1858 en 1867 (Wet op de onteigening bij stroken) laten de
Koning toe om te onteigenen in naam van het algemeen belang: de Koning kon aan de
steden en gemeenten de bevoegdheid verlenen om gronden te onteigenen en nadien weer
te verkopen. Bij het verkopen werden dan stedenbouwkundige voorwaarden opgelegd.
Onteigende gronden mochten dus opnieuw worden verkocht met inachtneming van
bepaalde stedenbouwkundige regels. Deze zijn op maat van de burgerij geschreven: enkel zij
kunnen dergelijke investeringen realiseren. Hierdoor werden brede lanen en boulevards
aangelegd tot meerdere eer en glorie van de stedelijke machtscultuur.
o Waar
 De Huisvestingswet van 1889 is de eerste aanzet tot ontwikkeling van een ruimtelijk beleid.
De wet maakte mogelijk dat arbeiders een eigendom konden verwerven dankzij leningen aan
een lage interestvoet. De wet stimuleerde individuele sociale woningbouw buiten grote
agglomeraties.
o Waar
 Welke instelling is opgericht in 1919 en was in België de eerste actieve overheidstussenkomst
inzake huisvesting? Het doel is voorzien in goedkope woningen voor minderbedeelden. Deze
instelling krijgt in 1921 ook de macht om over te gaan tot onteigening om haar doel te
realiseren.
o Nationale maatschappij voor goedkope woningen
 Deze wet werd goedgekeurd met de bedoeling een rationele heropbouw van de vernielde
steden en dorpen te bespoedigen na WOI. In de praktijk komt er van deze wet niet veel
terecht omdat het de overheid ontbrak aan goede plannen en technische kennis en ook
omdat de nieuwe mentaliteit niet doordringt tot bij de gemeentebesturen.
o Besluitwet van 1915
 Een vervolg hierop kwam er met deze wet waarbij alle gemeenten en steden waar gebouwen
getroffen waren door oorlogsfeiten, verplicht werden om een algemeen plan van aanleg op
te maken. Ook deze wet heeft in de praktijk weinig effect gehad wegens het ontbreken van
deskundigheid. Anderzijds gingen veel gemeenten hier niet op in omwille van de ongunstig
geachte overheidsinmening. Ook bouw-en verkavelingsvergunningen werden gekoppeld aan
deze plannen van aanleg. Al deze plannen moesten worden goedgekeurd door de nationale
overheid
o Wet van 8/4/1919

, Omdat de wederopbouw acuut was werd met deze wet beslist dat individuele
schadegevallen met overheidsgeld geregeld kunnen worden zonder plan van aanleg. Het is
dus een terugkeer naar de vooroorlogse werkwijze: pand per pand en zonder planning
o Wet van 20/05/1919
 Over welke wet gaat het hier? deze wet voorziet in de wederopbouw van de geteisterde
gemeenten na WO2.
Men zag in dat het opmaken van een algemeen, overal en in alle omstandigheden
toepasselijk wetboek op de stedenbouw noodzakelijk was, doch de korte termijn waarbinnen
dit allemaal moest gebeuren liet dit niet toe. Deze wet voorzag in het opmaken van een
algemeen plan van aanleg. De effectieve uitvoering ervan berustte bij de Commissaris -
Generaal die zelf de plannen opmaakte en de vergunningen afleverde.
Deze wet is niet voor alle gemeenten van toepassing, maar voor bepaalde agglomeraties.
Deze wet beheerste tot 1962 de stedenbouw in ons land. 2/3 van de gemeenten vielen
onder deze wet.
o de Besluitwet van 1946
 De wet op de stedenbouw van 29 maart 1962 is de eerste wet die een ruimtelijke ordening
van het volledige Belgisch grondgebied beoogde en voor alle gemeenten geldig was. Het is
de basiswet op de stedenbouw en de ruimtelijke ordening (RO). Er geldt een veralgemeende
bouwvergunningsplicht en een verkavelingsvergunningsplicht. Het openbaar onderzoek is
het enige communicatiemoment. De bestemmingsplannen zijn het belangrijkste instrument.
o Waar
 Het KB van 1972 gaat over de inrichting en de toepassing van ontwerp gewestplannen en
gewestplannen. Dit besluit bevat de voorschriften die gemeenschappelijk zijn voor alle
gewestplannen (zoals woongebied, industriegebied, natuurgebied, recreatiegebied).
De opvulregel, ingevoerd bij koninklijk besluit van 28 december 1972, was oorspronkelijk
bedoeld als een sociale uitzonderingsmaatregel bij de gewestplannen.
De uitzonderingsregel was echter zo veralgemeend en uitgehold dat het een veel toegepast
instrument geworden was om gronden op te waarderen tot bouwgronden. Het ontstaan van
lintbebouwing en het dichtslibben van het landelijk gebied is daar mede het gevolg van.
Opvulregel:
•mits ze binnen een huizengroep liggen,
•de algemene bestemming van het gebied niet in gevaar brengen, en
•aan een uitgeruste openbare weg liggen.
Het komt er op neer dat elke zone van 70 meter tussen 2 woningen, langs een uitgeruste
weg, mocht ingevuld worden
• Fenomeen van verlinting.
• Deze 'uitzonderingsbepaling‘ wordt al snel de regel en later een recht.
• Ze wordt vaak ingeroepen om stukken landbouwgrond om te toveren tot bouwgrond en zo
meerwaarde te realiseren
o Waar
 Welke wet van 1948 is er mede verantwoordelijk voor dat buitengebieden meer en meer
werden volgebouwd? De wet maakte het voor de minst vermogenden in ons land
gemakkelijker om een vrijstaande, bescheiden eengezinswoning met een minimum aan
elementair comfort te verwerven.
o Wet De Taeye

, Historiek RO2
 Som zoveel mogelijk nadelen van verlinting op.
o Ruimtelijk lappendeken
o Negatieve perceptie van het landschap
o Ecologische problemen
o Gezondheidsrisico’s voor bewoners van het lint
o Financiële meerkost nutsleidingen
o Verkeerskundige problematiek
o Sociologische problematiek
o Kindonvriendelijk
o Commerciële verlinting leidt tot leegstand
 Sinds wanneer is Ruimtelijke Ordening een Vlaamse bevoegdheid?
o 1980
 De wet van 1962 bepaalt de bestemming van de gronden
o Onwaar
 Het minidecreet van 1984 heeft als voornaamste doel het stoppen van verlinting.
o Onwaar
 Wanneer werd het beginsel van de subsidiariteit ingevoerd in de RO?
o 1999
 Van wanneer dateert de VCRO?
o 2009
 De opmaak, inrichting van de gewestplannen en de toepassing worden geregeld in
o het KB van 28/12/1972
 Wat zit vervat in het omgevingsvergunningsdecreet?
o de wijze van vergunnen en melden
 Wat is de Codextrein?
o het is een decreet dat een aantal wijzigingen aanbrengt in de VCRO,
omgevingsvergunningsdecreet, milieuwetgeving om zo beleidsplan ruimte
vlaanderen mogelijk te maken. Het bevat de rechtsgrond hiervoor.
 De codextrein werd gefaseerd ingevoerd. Sinds wanneer is hij van kracht?
o 30/12/2017

, Ruimtelijk beleid en planning
 Dit moet opgemaakt worden wanneer het project zich in bijlage III bevindt van het MER-
besluit.
o project-MER-screening
 Dit moet opgemaakt worden voor grote of ingrijpende projecten
o project-MER
 Dit moet opgemaakt worden bij de opmaak van een RUP en maakt deel uit van het
besluitvormingsproces.
o plan-MER
 Tot op vandaag zitten de verordenende regels of stedenbouwkundige voorschriften voor
een gebied in een
o RUP
 Dit heeft geen directe gevolgen voor particulieren en vormt geen beoordelingsgrond
voor de aflevering van een vergunning
o ruimtelijk structuurplan
 Door het ... principe moeten structuurplannen op drie niveau's opgemaakt worden:
gewestelijk / provinciaal / gemeentelijk
o Subsidiariteit

Op welk niveau worden de volgende zaken geregeld: gewestelijk,
provinciaal of gemeentelijk RUP?
 Groot aaneengesloten landbouw + bos + natuurgebied
o Gewestelijk RUP
 Containerpark
o Gemeentelijk RUP
 Sportzaal in Gent
o Gemeentelijk RUP
 Recreatiedomein Puyenbroeck
o Provinciaal RUP
 Bedrijventerrein van regionaal belang in kleinere steden en gemeenten
o Provinciaal RUP
 Bedrijventerreinen van regionaal belang aansluitend bij grotere steden
o Gewestelijk RUP
 Infrastructuur van bovenlokaal belang bijvoorbeeld secundaire wegen
o Provinciaal RUP
 Gebieden in grote steden voor woningbouw
o Gewestelijk RUP
 Zeehavens en luchthavens
o Gewestelijk RUP
 Lokale bedrijventerreinen
o Gemeentelijk RUP
 Lokale wegen
o Gemeentelijk RUP
 Autosnelwegen en hoofdspoorwegen
o Gewestelijk RUP

, Hiërarchie plannen
 Een gewestelijk RUP is strijdig met een gemeentelijk. Wat heeft voorrang?
o Als gewestelijk later -> strijdige voorschriften gemeentelijk RUP worden van
rechtswege opgeheven.
o Als gewestelijk RUP ouder dan moet een gemeentelijk zich daarnaar schikken.
 Een later gewestplan is in strijd met een bestaand BPA. Welke voorschriften gelden?
o Die van het later gewestplan
 Kan een later gemeentelijk RUP afwijken van een bestaand gewestelijk RUP?
o Onwaar
 Wat in het geval een RUP in strijd is met een stedenbouwkundige verordening?
o RUPs heffen stedenbouwkundige verordeningen waarmee ze in strijd zijn van
rechtswege op.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jensbruneel. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.05  5x  sold
  • (0)
Add to cart
Added