Complete samenvatting van het 7e hoorcollege van subvak Biologie binnen Mariene Diversiteit.
Het hoorcollege is samengevat en de bijbehorende hoofdstukken zijn (gedeeltelijk) naar het Nederlands vertaald en samengevat.
HC7 - Voortplanting
• Je kunt nu verschillende vormen van voortplanting uitleggen en voor/nadelen aangeven
• Mitose (celdeling) en meiose (vorming van voortplantingscellen) uitleggen
• Uitleggen dat er verschil is tussen het genotype en fenotype
• Simpel kruisingsschema kunnen maken
• Hoofdstuk 45 en 12-14
Hoorcollege
Aseksueel:
- snelle toename nageslacht
- geen partner nodig
- weinig genetische diversiteit
Seksueel:
- partner nodig (wel keuzemogelijkheid)
- veel genetische diversiteit, dus handig bij natuurlijke selectie in dynamische omgeving.
- recombinatie van genen
Ovipaar = eierleggend. Vissen.
Ovivipaar = eierlevendbarend: eieren worden in het lichaam van de moeder bevrucht en uitgebroed
en levend geboren. Haaien, tweekleppigen.
Vivipaar = levendbarend. Zoogdieren.
r-strategie: snel en veel, weinig investering in nakomelingen
K-strategie: weinig en langzaam, veel investering in individuele nakomelingen
Meiose = reductiedeling (van diploïde naar haploïde).
Gametogenese = vorming van voortplantingscellen (d.m.v. meiose).
Bij mannetjes ontstaan er uit een spermatogonium twee spermatocyten, daaruit ontstaan weer twee
spermatieden. De genetische informatie wordt dus gelijk verdeeld.
Bij vrouwtjes ontstaat er één oöcyt en een ‘polar body’, uit die oöcyt ontstaat er een oötied en weer
een polar body; uit de polar body ontstaan er twee polar bodies. Alleen de oötied differentieert in
een eicel.
Mitose = gewone celdeling, de dochtercel is identiek.
Haploïd: helft van de chromosomen (1n), diploïd: volledige set chromosomen (2n), dat is bij
zoogdieren zo. De voortplantingscellen zijn wel haploïd. Als twee voortplantingscellen versmelten
komen 2 chromosomen bij elkaar en is de ontstane cel weer diploïd.
Twee X-chromosomen (één van vader, altijd één van moeder): je bent een meisje.
Eén X-chromosoom en één Y-chromosoom (van vader): je bent een jongen.
, Op chromosomen liggen allelen.
Een gen codeert voor een eigenschap (bijv. kleur van een bloem), een allel geeft informatie over die
eigenschap: alle variaties (bijv. paars). Genotype = verzameling van genen. Fenotype = wat je ziet
(welke variatie) aan de buitenkant (info van allelen).
Homoloog: 2 chromosomen (een paar).
Homozygoot chromosomenpaar: als de informatie (allelen) op alle twee de chromosomen gelijk is.
Heterozygoot: bijv. één chromosoom heeft een allel voor paars, de andere voor wit.
Het ene allel kan dominant zijn, waardoor bijv. de meeste bloemen paars zijn (hoewel ze zowel een
allel voor wit als paars hebben). Het allel voor wit is dan recessief.
Monohybride kruising = je kijkt naar één eigenschap, bijv. alleen kleur en niet lengte van de stengel.
Als je twee ouderplanten hebt en die verschillen zowel in kleur als in vorm van elkaar (bijv. moeder
paars en lang en vader wit en kort), spreek je over een dihybride kruising.
Mitose en meiose: filmpjes kijken. Belangrijk: meiose -> je krijgt één chromosomenpaar.
P-generatie = ouders, F1 = 1e generatie, F2 = 2e generatie.
Binnen de P-generatie kunnen verschillen worden aangegeven met P en p. Paarse bloemen zijn bijv.
PP (dominant) en witte bloemen pp (recessief). PP en pp = homozygoot, Pp = heterozygoot.
Q q
Q QQ (paars) Qq (paars)
q Qq (paars qq wit
P generatie: QQ met qq
F1 generatie: allemaal Qq
F2 generatie: 25% QQ, 50% Qq, 25% qq (genotype); 75% paars en 25% wit (fenotype).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ankebijkerk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.