EHRM 10 januari 2017 Appl. No. 56134/08 Korzeniak/Poland
The applicant complained that his case had not been determined by an impartial court as
provided in Article 6 § 1 of the Convention
De eiser heeft in casu een klacht ingediend omdat deze van mening was dat er geen sprake
was van een onpartijdige rechter in de zin van art. 6 van het EVRM. De onpartijdigheid van
de supreme court vloeit volgens de eiser voort uit het feit dat hier een rechter aan deelnam, die
ook deelnam aan een voorgaande zaak van de appellante. Het EHRM erkent dat dit twijfels
over de onpartijdigheid van de rechter kan oproepen bij de appellante. Het EHRM moet
bepalen of deze twijfels objectief gegrond zijn. Dit hangt af van de omstandigheden van het
geval. Er moet worden gekeken of er een nauwe band bestaat tussen de voorgaande zaak van
de appellante en huidige zaak voor de supreme court. Het EHRM heeft bepaald dat er een
significante link was tussen de zaken in eerste aanleg en de zaak bij de supreme court. Deze
omstandigheden zijn voldoende om aan te nemen dat de bezorgdheid van de eiser over het
gebrek aan onpartijdigheid van de Hoge Raad objectief gerechtvaardigd kan worden geacht en
dat er daarmee sprake is van een schending van art. 6 EVRM.
O./Euronext en AEX
Aanwenden rechtsmiddel door/tegen niet bestaand rechtspersoon. Indien de
rechtspersoon niet meer bestaat, kan het enkel nog worden aangewend tegen diens
opvolgers. Indien rechtsmiddel wordt aangewend tegen niet bestaand persoon heeft
dit geen niet-ontvankelijkheid tot gevolg als de partij redelijkerwijs niet kan weten dat
de er rechtsovergang heeft plaatsgevonden. Voorzover het principaal beroep is ingesteld tegen
AEX, kan [eiseres] daarin niet worden ontvangen nu AEX ten tijde van het uitbrengen van de
cassatiedagvaarding niet meer bestond en [eiseres] op dat moment daarvan wetenschap had.
HR 20 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:485, NJ2020, 123
Rechtsvraag: als een vordering in conventie is ingesteld door een vof, kan de gedaagde dan in
reconventie een vordering instellen tegen een of meer afzonderlijke vennoten van de vof?
Een reconventionele vordering kan slechts worden ingesteld tegen een processuele
wederpartij. Nu in conventie uitsluitend de vof (verweerster in cassatie) partij was en niet
tevens een of meer van haar afzonderlijke vennoten, kon de vordering van eisers in
reconventie uitsluitend tegen de vof worden ingesteld en niet tevens tegen een of meer van
haar afzonderlijke vennoten. Een gedaagde jegens wie een vof uitsluitend op eigen naam een
vordering heeft ingesteld en die een eis in reconventie wenst in te stellen (mede) tegen een of
meer afzonderlijke vennoten van die vof, kan de rechter verzoeken de gelegenheid te geven
op de voet van art. 118 Rv die vennoot of vennoten in het geding te betrekken. De
rechter kan ook ambtshalve overgaan tot het bieden van die gelegenheid
Arrest Unidek/HDI
Een procedure die is aangevangen voor het tijdstip van de ontbinding van een rechtspersoon
worden voortgezet, ook indien gedagvaarde rechtspersoon door ontbinding en vereffening is
opgehouden te bestaan.
1
, HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1806, NJ 2019, 413 Bevoegdheidsverdeling
burgerlijke rechter en strafrechter
Op grond van art. 112 lid 1 Grondwet is de burgerlijke rechter bevoegd om van alle
schuldvorderingen kennis te nemen, ook derhalve indien deze van publiekrechtelijke aard zijn
Wanneer een andere rechter bevoegd is kennis te nemen van een geschil, doet dit op zichzelf
niet af aan de bevoegdheid van de burgerlijke rechter op grond van art. 112 lid 1 Grondwet.
Wel dient de eiser of verzoeker door de burgerlijke rechter niet-ontvankelijk in zijn vordering
of verzoek te worden verklaard wanneer de rechtsgang bij die andere rechter ter zake van het
geschil voldoende rechtsbescherming biedt. Een en ander leidt tot het uit een oogpunt van
rechtsbescherming bevredigende en in een rechtsstaat passende resultaat dat een zo volledig
mogelijke rechtsbescherming bestaat, nu de burgerlijke rechter steeds aanvullende
rechtsbescherming kan bieden.
De aanvullende rechtsbescherming door de burgerlijke rechter heeft geen betrekking op
voorzieningen die partijen uitsluitend verlangen met het oog op de procesvoering in de
rechtsgang bij een andere rechter. Partijen zijn in die rechtsgang aangewezen op de voor die
rechtsgang geldende regels en mogelijkheden.
De nabestaanden vorderen in dit geding de verstrekking van de namen van de politieagenten
met het oog op de uitoefening van hun processuele bevoegdheden als slachtoffers in het
strafproces. In hoger beroep hebben zij aangevoerd die namen mede te behoeven met het oog
op een schadevergoedingsprocedure tegen de agenten bij de burgerlijke rechter, maar zij
komen in cassatie niet op tegen het oordeel van het hof dat zij bij dit laatste in dit stadium
onvoldoende spoedeisend belang hebben. In cassatie moet derhalve uitgangspunt zijn dat het
bij de vordering van de nabestaanden in dit geding uitsluitend nog gaat om hun processuele
belangen in het strafproces. Gelet hierop zijn de nabestaanden op grond van hetgeen hiervoor
is overwogen, niet-ontvankelijk in hun vordering in dit geding, zoals deze nu nog aan de orde
is.
Regel: Wel dient de eiser of verzoeker door de burgerlijke rechter niet-ontvankelijk in zijn
vordering of verzoek te worden verklaard wanneer de rechtsgang bij die andere rechter ter
zake van het geschil voldoende rechtsbescherming biedt. De aanvullende rechtsbescherming
door de burgerlijke rechter heeft geen betrekking op voorzieningen die partijen uitsluitend
verlangen met het oog op de procesvoering in de rechtsgang bij een andere rechter.
arrest HR 8 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN1405, NJ 2001, 350 (Zuid-
Chemie BV/Philippo’s Mineralenfabriek NV/SA)(rechtsmacht Nederlandse
rechter plaats schade toebrengende feit).
Er is kunstmest aangeschaft, hier bleek een te hoog cadmiumgehalte in te zitten, waardoor het
niet meer bruikbaar was en er schade is geleden. Om te kijken of en welke rechter bevoegd is
moet worden gekeken waar het schade toebrengende feit zich heeft voorgedaan. Termen
“plaats waar het schade brengende feit zich heet voorgedaan” als bedoeld in art. 5, aanhef en
onder 3, EEX-Verordening, duiden op de plaats waar de initiële schade is ingetreden bij het
normale gebruik van het product voor het doel waarvoor het bestemd is.
Regel: de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en
handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat in het kader van een geding als bij de verwijzende
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RechtenStudentN. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.79. You're not tied to anything after your purchase.