Inhoud
D1: Inleiding...........................................................................................................................................2
1. Wat is recht?.......................................................................................................................................2
2. Indeling v/h nationaal recht................................................................................................................2
3. Het internationaal recht.....................................................................................................................4
D2: Publiek recht....................................................................................................................................5
1. Grondprincipes v/d staatsorde...........................................................................................................5
2. De supranationale rechtsorde............................................................................................................7
3. De internationale rechtsorde............................................................................................................10
D2.5: De Belgische rechtsorde..............................................................................................................11
4. De Federale politieke instellingen....................................................................................................11
5. De gemeenschappen en gewesten...................................................................................................15
6. Het lokaal niveau..............................................................................................................................16
D3: Bronnen v/h recht..........................................................................................................................18
1. De wet..............................................................................................................................................18
2. De andere bronnen v/h recht...........................................................................................................20
3. Grondwettelijke hoven en controlerende instellingen.....................................................................22
4. Indeling van rechten.........................................................................................................................25
D4: Gerechtelijk recht...........................................................................................................................27
1. Enkele algemene beginselen............................................................................................................27
2. De rechtscolleges..............................................................................................................................29
3. De gerechtelijke procedure..............................................................................................................31
4. Bewijsrecht (goed kennen)...............................................................................................................37
1
,D1: Inleiding
1. Wat is recht?
In het dagelijks leven heb je heel veel confrontatie met recht, heel uw functioneren komt in contact
met recht en recht is overal.
Recht = het geheel van bindende regels tot ordening v/d samenleving in beginsel opgelegd, minstens
bekrachtigd door de maatschappij en als zodanig afdwingbaar gesteld.
3 categorieën:
- Ordenen: recht wil maatschappelijk gedrag ordenen voor het functioneren v/d samenleving. We
gedragen ons dat niemand er last van heeft, dat we regels naleven, …
- Afdwingbaar: ordeningsregels moeten afdwongen kunnen worden, anders is de regel geen recht.
- Wijzigen/afschaffen: de regels veranderen voortdurend, het evolueert mee met de
maatschappij. Bepaalde gedragingen die we vroeger niet aanvaardbaar vonden, vinden we nu
misschien wel aanvaardbaar.
Een samenleving wordt beheerst door vele regels.
Rechtsregels = regels die afdwingbaar zijn met maatschappelijk geweld.
kunnen afgedwongen worden “met de sterke arm” = met behulp van politionele macht.
Rechtsregels zijn onvermijdelijk en fundamenteel. Ze scheppen duidelijkheid en vermijden dat de
samenleving zou vervallen in een voortdurende strijd van allen tegen allen.
Geïnstitutionaliseerde ordening v/h menselijk handelen.
Objectief ↔ subjectief recht:
- Objectief = het recht zoals het bestaat.
- Subjectief = de rechten die u ontleent aan het obj R, rechten waarop we ons kunnen beroepen.
Het objectief recht bepaalt de subjectieve rechten = de aanspraken die individuen kunnen laten
gelden t.o.v. anderen.
2. Indeling v/h nationaal recht
2.1Het onderscheid privaat-publiek recht
BELANG V/H ONDERSCHEID:
Nationaal = nationale bron, regels gemaakt door parlement.
Internationaal = regels gemaakt door bv EU.
Het onderscheid tussen privaat en publiekrecht is fundamenteel en vormt de basis v/d indeling v/h
recht.
Privaat = traditie en vrijheid, regelt de relaties tussen burgers onderling.
Publiek = eenzijdige dwingende overheidsbeslissingen, regelt de relaties tussen burger en overheid
of tussen overheden t.o.v. elkaar.
HET PRIVAATRECHT:
Privaat recht bestaat uit:
- Burgerlijk recht
= regelt onderlinge relaties tussen burgers.
Biedt regels waardoor burgers kunnen functioneren (overeenkomsten sluiten).
Biedt regels over overleiden.
BW = burgerlijk wetboek (nieuw: NBW) + afzonderlijke wetten.
2
,- Ondernemingsrecht
Geldt voor ondernemingen (hebben geen behoefte aan een soepeler recht).
WER = Wetboek van Economisch Recht + afzonderlijke wetten.
- Gerechtelijk recht (privaatrechtelijk procesrecht)
Voorziet procedures waardoor u uw rechten kan afdwingen.
Ger W = Gerechtelijk wetboek + afzonderlijke wetten.
HET PUBLIEKRECHT:
Publiek recht bestaat uit:
- Grondwettelijk recht
Regelt de meest fundamentele inrichting v/d staat, de basisstructuren v/d machtsuitoefening
en de scheiding der machten.
Regels die verband leggen in onze grondwet: organisatie van onze staatstructuur, rechten en
vrijheden en beginselen.
- Bestuursrecht
Alle regels m.b.t. de uitvoerende macht
Regelt de inrichting en de werking v/d uitvoerende macht: het statuut van ambtenaren, de
werking van ministers, gemeenten en provincies, de onteigening, stedenbouw en ruimtelijke
ordening,…
- Fiscaal recht
Regelt de staatsinkomsten: belastingen, begroting,…
- Strafrecht
Het geheel van normen die tot het behoud van openbare orde en de veiligheid worden
uitgevaardigd.
Geeft misdrijven aan waarvoor u straffen kan krijgen en welke straffen dat zijn.
SW = strafwetboek + bijzondere wetten.
- Strafprocesrecht
Heeft betrekking op het afdwingen v/h verboden gedragen uit het strafrecht
Bv of u aangehouden kan worden, een boete kan krijgen,..
Wetboek van Strafvordering.
2.2Het onderscheid + relativering
RELEVANTIE V/H ONDERSCHEID:
In het privaat recht zitten veel regels uit het aanvullend of suppletief recht =
De burgers mogen zelf van deze regels afwijken en andere regels bepalen bv bij huwelijk bepalen
welke goederen van u, van uw partner of gemeenschappelijk zijn.
Deze contractuele vrijheid heeft grenzen.
In het publiek recht zitten veel regels uit het dwingend recht of openbare orde =
men kan er in principe niet van afwijken.
Dwingend recht = private belangen veilig stellen. Als er afwijkingen mogelijk zijn, worden deze
strikt geïnterpreteerd.
Openbare orde = belangen v/d overheid veilig stellen. Kan niet van afgeweken worden.
MAAR het onderscheid moet gerelativeerd worden.
3
, RELATIVITEIT:
Het onderscheid tussen publiek- en privaatrecht is relatief, die relativiteit wordt versterkt door de
actieve rol v/d overheid en door de meervoudige lagen i/h recht.
1) Economisch recht
Bevat het ondernemingsrecht (privaat) maar ook het marktrecht (publiek).
Het wordt gekenmerkt door overheidsinterventie en behoort dus tot het publiek recht.
2) Sociaal recht
Bevat regels van zowel privaat als publiekrecht.
Het bestaat uit 3 delen:
Het individueel arbeidsrecht (regelt de verhouding v/d individuele WN met de WG
privaatrecht).
Het collectief arbeidsrecht (regelt de relaties tussen de WN’s als groep en de WG of de
werkgeversorganisaties eerder publiekrecht).
Het socialezekerheidsrecht (regelt de relatie tussen de verzekerheden en de instellingen v/d
sociale zekerheid, omdat nu de overheidsreglementering hier overheerst publiekrecht).
OVERLAPPING IN CONCRETE PRAKTISCHE PROBLEMEN:
3) De praktijk laat zich niet altijd indelen
Een probleem is nooit duidelijk privaat of publiek.
Bv de werking v/e familievennootschap.
4) Het Europese recht maakt het onderscheid vaak niet
Omdat de indeling v/d rechtstakken niet in alle lidstaten hetzelfde verloopt, hecht het Europees
recht weinig belang aan de indeling.
PRIVAATRECTELIJKE TECHNIEKEN:
5) De overheid
Heeft er vaak belang bij om de werking v/d vrije markt zo weinig mogelijk te verstoren. Ze past
daarom technieken toe die uit het privaatrecht komen.
3. Het internationaal recht
3.1Het internationaal privaatrecht
Het internationaal privaatrecht IPR:
Doel: uitmaken welke nationale wetgeving van toepassing is op een rechtsverhouding waarin
buitenlandse elementen voorkomen bv een conflict tussen een Belg en een Nederlander.
Dit wordt gedaan door toepassing van verwijzings- of conflictregels die het toepasbare recht
aanduiden.
De Belgische internationale orde staat altijd boven toepassingen van buitenlands recht in BE.
Het IPR is nationaal: ieder land houdt er verschillende regels op na (BE wetboek IPR).
Om eenheid te creëren, worden op Europees vlak verdragen afgesloten; landen spreken af om
voortaan dezelfde regels te hanteren.
3.2Het internationaal publiek recht of volkerenrecht
Het internationaal publiekrecht = het volkerenrecht:
Regelt relaties tussen landen: beheerst door verdragen.
Verdragen kunnen privaat- en publiekrechtelijke problemen behandelen
en worden ondertekend door afgezanten of diplomaten, maar moeten nadien geratificeerd
worden = de bevoegde nationale instantie verklaart zich er akkoord mee.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannedierckx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.