In dit document worden alle leerdoelen uitgewerkt die de student moet weten en toepassen op het tentamen. Incl. arresten en wetsartikelen.
- Student kent de plaats en doel van het strafrecht binnen het recht;
- Student begrijpt de begrippen bestanddeel en element en kan deze kennis toepassen;
-...
Een strafbaar feit moet bestaan uit de volgende vier componenten.
a. Menselijke gedraging, motief, delictsomschrijving, schuld.
b. Menselijke gedraging, wederrechtelijkheid, legaliteit, verwijtbaarheid.
c. Menselijke gedraging, delictsomschrijving, wederrechtelijkheid, schuld.
d. Menselijke gedraging, opzet, wederrechtelijkheid, delictsomschrijving.
Answer: c. Menselijke gedraging, delictsomschrijving, wederrechtelijkheid, schuld.
2.
Welk van onderstaande delicten is strafbaar om voor te bereiden?
a. Commercieel bevorderen draagmoederschap (art. 151b Sr)
b. Verduistering door voogd e.a. (art. 323 Sr)
c. Verhuur vaartuig voor geweldpleging/zeeroof (art. 383 Sr)
d. Doorgeven van onjuiste vluchtinformatie (art. 385c Sr)
Answer: c. Verhuur vaartuig voor geweldpleging/zeeroof (art. 383 Sr)
3.
In welk van onderstaande arresten is sprake van onbewuste culpa?
a. Letale longembolie-arrest
b. Porsche-arrest
c. Veearts-arrest
d. Verpleegster-arrest
Answer: d. Verpleegster-arrest
4.
Bert wordt op 2 december 2021 om 10:00 uur buiten heterdaad aangehouden voor openlijke geweldpleging. Hij zou het delict hebben begaan op de Coolsingel in Rotterdam.
Wanneer moet Bert uiterlijk worden voorgeleid aan de rechter-commissaris?
a. 2 december om 22:00 uur
b. 2 december om 19:00 uur
c. 5 december om 20:00 uur
d. 6 december om 04:00 uur
Answer: d. 6 december om 04:00 uur
5.
Uit welk arrest is de heersende rechtsregel omtrent de causaliteitsleer afkomstig?
a. Hollende kleurling-arrest
b. Letale longembolie-arrest
c. Porsche-arrest
d. Verpleegster-arrest
Answer: b. Letale longembolie-arrest
Content preview
- Student kent de plaats en doel van het strafrecht binnen het recht;
Binnen het strafrecht kennen we materieel en formeel strafrecht.
Materieel strafrecht: het geheel aan rechtsvoorschriften, dat aangeeft welke gedragingen strafbaar zijn en
welke straf op welke gedraging van toepassing is.
Het materiële strafrecht is te vinden in het Wetboek van Strafrecht (WvSr).
Formeel strafrecht: geeft aan welke procedure gevolgd moet worden als iemand het materiële strafrecht
heeft overtreden.
Het formele strafrecht is te vinden in het Wetboek van Strafvordering (WvSv).
Er zijn verschillende doelen binnen het strafrecht.
1. Preventie: afschrikken/voorkomen.
Generale preventie: voorkomen dat anderen een strafbaar feit begaan.
Speciale preventie: voorkomen dat de dader meermaals een soortgelijk strafbaar feit begaat
(recidive).
2. Vergelding: leedtoevoeging bij de dader. Wie een strafbaar feit begaat, mag er niet mee wegkomen.
Een belangrijk uitgangspunt in de Nederlandse rechtsorde is het ultimum remedium-beginsel. Dit betekent
dat het strafrecht de laatste oplossing is. Er wordt mee bedoeld dat er eerst wordt gekeken of het
probleem door middel van een ander rechtsgebied opgelost kan worden. Het strafrecht wordt pas
toegepast als er geen redelijke alternatieve oplossing mogelijk is.
- Student begrijpt de begrippen bestanddeel en element en kan deze kennis toepassen;
Bestanddeel: voorwaarde die in de wettelijke delictsomschrijving is opgenomen.
Bestanddelen moeten bewezen worden!
Voorbeeld bestanddelen art. 92 Sr:
De aanslag;
Die is ondernomen;
Met het oogmerk;
De Koning(in), of de Regent;
Van het leven te beroven, of van de vrijheid te beroven, of tot regeren ongeschikt te maken
Wanneer er niet aan alle bestanddelen is voldaan is er geen sprake van een strafbaar feit.
Element: voorwaarden die niet in de wettelijke delictsomschrijving zijn opgenomen.
Elementen hoeven niet bewezen te worden.
De elementen in het Nederlandse strafrecht zijn:
1. Wederrechtelijkheid
2. Schuld
Wanneer er niet aan alle elementen is voldaan is er geen sprake van een strafbaar feit.
Voorwaarden voor strafbaarheid in Bestanddeel of element?
delictsomschrijving?
Ja Bestanddeel
Nee Element
, - Student begrijpt de begrippen opzet en schuld en kan deze kennis toepassen;
Opzet (dolus): dader was bewust van zijn handeling en wilde dit ook.
In delictsomschrijvingen kan opzet terug worden gevonden als bijv: ‘opzettelijk’, ‘wetende dat’, kennis
dragende dat’.
Er zijn drie gradaties van opzet:
1. Oogmerk: dit is de zwaarste vorm. Hierbij voert de dader een bepaalde handeling uit, omdat hij ervan
overtuigd is dat het beoogde gevolg ook daadwerkelijk in zal treden.
2. Opzet bij zekerheidsbewustzijn: iemand handelt willens en wetens om een bepaald gevolg te bereiken,
maar in plaats van het oogmerk wordt er een ander doel bereikt, waarvan de dader wist dat dit gevolg
in zou treden door zijn handeling. De dader was zich dus bewust van de andere gevolgen die in zouden
treden en handelde alsnog.
3. Voorwaardelijk opzet: bij voorwaardelijk opzet gaat het om het willens en wetens bewust aanvaarden
van de aanmerkelijke kans.
Schuld (culpa): hierbij staat een zekere nalatigheid/onvoorzichtigheid centraal.
Er zijn drie gradaties van schuld:
1. Roekeloosheid: sprake van onvoorzichtig gedrag waarbij de dader welbewust onaanvaardbare risico’s
heeft genomen met ernstige gevolgen. Roekeloosheid vereist een ernstig gebrek aan zorgvuldigheid.
2. Bewuste schuld: de dader heeft wel stilgestaan bij de mogelijkheid dat zijn handeling tot een bepaald
gevolg kon leiden, maar heeft te optimistisch gehandeld bij het inschatten van de daadwerkelijke
gevaren. De dader beseft het risico, maar vertrouwt erop dat het risico zich niet zal realiseren.
3. Onbewuste schuld: de dader heeft niet stilgestaan bij de mogelijkheid dat een handeling tot bepaalde
gevolgen kan leiden, terwijl daar wel aan gedacht had moeten worden.
- Student begrijpt de strafuitsluitingsgronden en kan deze toepassen.
Er zijn twee soorten strafuitsluitingsgronden: rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden.
Rechtvaardigingsgrond: grond waardoor de wederrechtelijkheid van de gedraging wordt weggenomen. Een
rechtvaardigingsgrond neemt dus de derde voorwaarde voor strafbaarheid weg.
- Overmacht als noodtoestand (art. 40 Sr): enerzijds de plicht hebben om de wet na te leven en
anderzijds de plicht hebben om een hulpbehoevend persoon bijstand te verlenen. De proportionaliteit
en subsidiariteit spelen hierbij ook een rol.
* zie ook Opticien-arrest, HR 15-10-1923, NJ 1923, 1329
[ECLI:NL:HR:1923:243]
- Wettelijk voorschrift (art. 42 Sr): een strafbaar feit begaan door het naleven van de wet.
Denk hierbij aan een politieagent die schade aanricht aan een auto tijdens een achtervolging.
- Bevoegd gegeven ambtelijk bevel (art. 32 lid 1 Sr): het opvolgen van een bevel, gegeven door het
ambtelijk gezag, is niet strafbaar. Hiervoor moet het bevel wel bevoegd zijn gegeven.
- Noodweer (art. 41 lid 1 Sr):
1. De aanval moet ogenblikkelijk en wederrechtelijk zijn.
2. De reactie op de aanval moet verder proportioneel zijn. Dat ziet op de juiste verhouding
tussen de wijze van verdedigen en het aangerande rechtsgoed.
3. Er moet bovendien zijn voldaan aan de eis van subsidiariteit. Dat ziet op de keuze van het
geweldsmiddel en de wijze waarop het is gebruikt.
* zie ook Asbak-arrest HR 02-02-1965, NJ 1965, 262
[ECLI:NL:HR:1965:AB3466]
- Buitenwettelijke rechtvaardigingsgrond
Ontbreken van materiële wederrechtelijkheid.
* zie ook Veearts-arrest HR 27-06-1932, NJ 1933, 60 en HR 20-02-1933, NJ 1933, 918
[ECLI:NL:HR:1933:229]
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gingerchpln. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.21. You're not tied to anything after your purchase.