DSM-III-R (1987): meest gebruikt
- Mentale retardatie
- Pervasieve ontwikkelingsstoornissen: diep, doordringend
· Bepaalde basisfuncties zijn verstoord zoals sociale interactie en communicatie (heet nu ASS)
- Specifieke ontwikkelingsstoornissen: op 1 gebied, bv. motorisch
DSM-IV (1994) * DSM-IV-TR (2000)
- Term ‘ontwikkelingsstoornissen’ wordt niet meer gebruikt ( “disorders usually first diagnosed in infancy,
childhood, or adolescence”)
ICD-10 (1992)
- F80 - F89: stoornissen in de psychologische ontwikkeling
DSM- 5 (mei 2013, NL versie 2014)
- Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (neurodevelopmental disorders)
· Bv. verstandelijke beperking, communicatiestoornis, ASS, ADHD, motorische stoornis, …
- Meer overkoepelende termen (subtypes verdwenen)
- Meer dimensioneel
Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen:
Neurobiologisch: oorsprong in hersenontwikkeling
Aanvang in (vroege) kinderjaren
Verstoorde en/of vertraagde verwerving van taal, communicatieve, cognitieve, motorische of sociale
vaardigheden (of een combinatie hiervan).
Klinische presentatie omvat ook ‘excessieve’ symptomen:
- Niet alleen tekorten, maar ook ‘te veel’ (excessief), bv. hyperactiviteit of buitensporige agressie
Tamelijk stabiel verloop met progressieve verbetering (maar vaak blijven symptomen en problemen in
volwassenheid).
Leidt tot (vaak levenslange) beperkingen in persoonlijk, sociaal, schools of beroepsmatig functioneren
Meestal hogere prevalentie bij jongens
Etiologie vaak onbekend (er zijn meerdere factoren die het ontstaan van die stoornis bepalen), vaak
sterke genetische factor (en interactie met omgevingsfactoren)
GEDRAGSSTOORNISSEN
Classificatiesystemen:
DSM-III-R (1987) en DSM-IV(-TR; 1994, 2000):
- Disruptive behavior disorders (gedragsstoornissen)
· ADHD: nu valt dit niet meer onder de gedragsstoornissen
· Oppositional Defiant Disorder (ODD: oppositioneel-opstandige gedragsstoornis)
· Conduct Disorder (CD: antisociale gedragsstoornis): nu normoverschrijdend-gedragsstoornis
2
,Les 1: Inleiding
DSM-5:
- Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen: ADHD
- Disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen: ODD, CD
· ODD: oppositioneel-opstandige stoornis
· CD: normoverschrijdend-gedragsstoornis
Gedragsstoornissen:
Problemen in de zelfcontrole van emoties en gedrag, leiden tot:
- Schending v.d. rechten van anderen (bv. agressie, eigendom vernielen)
- En/of ernstig conflict met maatschappelijke normen of (personen met) autoriteit
Symptomen komen in beperktere mate ook voor bij normaal/typisch ontwikkelende personen
- Belang van frequentie, intensiteit, hardnekkigheid, pervasiviteit over situaties, beperking
Vaak complexe problematiek waarbij ook leerstoornissen, sociale- en gezinsproblemen voorkomen.
Vrij hoge prevalentie (gemiddeld 3-5%), meer bij jongens
Slechte prognose, zeker bij aanvang in (vroege) kindertijd
Etiologie grotendeels onbekend, samenspel van biologische en omgevingsfactoren
- Omgevingsfactoren wegen hier wat meer door dan bij ontwikkelingsstoornissen
IN DIT OPLEIDINGSONDERDEEL
Ontwikkelings- en gedragsstoornissen in dit opleidingsonderdeel:
(Genetische stoornissen): maar gaan we niet zo diep op in
Autismespectrumstoornis (ASS)
ADHD: attention deficit hyperactivity disorder
ODD/CD
Stoornis van Gilles de la Tourette
Motorische stoornissen: coördinatie ontwikkelingsstoornis (DCD)
Communicatiestoornissen (gedeeltelijk)
NLD: niet verbale leerstoornis
- Geen officiële DSM-diagnose, maar wordt wel veel gegeven door een aantal centra
- Kan overlappend zijn met andere diagnoses, afhankelijk van wie de diagnose stelt
Wat gaan we zien dit semester?
Diagnostische criteria (DSM-5): voorwaarden waaraan voldaan moet worden om tot een bepaalde
diagnose te komen. Het gaat dus niet alleen over een lijst van symptomen.
Diagnostisch proces: hoe verloopt het? Wat moet er gedaan worden om tot een diagnose te komen?
Instrumenten (practica)
Klinisch beeld (ook videomateriaal): alle observeerbare kenmerken v.e. stoornis
Etiologie en psychologische theorievorming: wat weten we over de oorzaken? Welke psychologische
processen kunnen een verklaring bieden voor de symptomen?
Beeldmateriaal
Interventies pas volgend jaar: dus overslaan in de syllabus
3
, Les 1: Inleiding
DIAGNOSTIEK
VERSCHILLENDE VORMEN
Beschrijvende of onderkennende diagnose (DSM-5)
- Het toewijzen v.e. individu aan een categorie o.b.v. een bepaald aantal observeerbare kenmerken/
symptomen.
· Leidt vaak tot een classificatie
- Wat is er met dit individu aan de hand?
- Geeft geen verklaring over onderliggende factoren
Etiologische of verklarende diagnose
- Waarom is dit aan de hand met dit individu?
- De stoornis kan multifactorieel bepaald zijn: het heeft verschillende oorzaken.
Assessment, indicerende of handelings-gerichte diagnose
- Heeft betrekking op individuele sterktes en zwaktes v.e. individu (bv. IQ-test). Daarop kunnen
interventies zich dan richten.
Focus: onderkennende diagnostiek
Beschrijven en inventariseren van probleemgedrag: relevant, volledig, ‘objectief
- Multi-methodisch, multi-informant, multidisciplinair
Ordenen van probleemgedrag
- Empirisch classificatiesysteem dimensionele benadering: bv. CBCL
· Waar bevindt een individu zich op een bepaalde schaal?
- Klinisch classificatiesysteem categorische of typologische benadering: bv. DSM-IV-TR
· Ja of nee
- Combinatie: bv. DSM-5
Evaluatie van beperking en/of ondersteuningsbehoefte (impairment, ernst)
Rekening houden bij diagnostiek met:
Stoornissen zien tegen achtergrond van normale/typische ontwikkeling.
‘Normaal/typisch gedrag’ verschilt naar gelang: cultuur, leeftijd, cognitief niveau, sekse.
- Bv. In sommige culturen zijn kinderen drukker dan in andere (zelfs al verschil tussen Nederland en
Vlaanderen).
Instrumenten:
Screening: geven een verhoogd risico aan
Diagnose
Assessment: brengen sterktes en zwaktes in kaart
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lenavanderpoel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.