Rekenvoorbeelden:
!
Frequentie berekenen bij 2,0 ms: 𝑓 = 1,=→=,=1 = 500 𝐻𝑧
1==→=,1
Periode van massa-veersysteem bij 200 gram en 12 N/m: 𝑇 = 2𝜋 ∙ O !1,=
= 0,81 𝑠
./ =,> ∙?,@!
Veerconstante C bij 0,4 kg en 5,0 cm: 𝐶 = 0
= =,=A
= 78,5 𝑁/𝑚
12
Uitwijking sinusfunctie bij 2,0 m, een periode van 8 en 7 sec.: 𝑢 = 2,0 ∙ sin : @ ∙ 7; = − 1,41 𝑐𝑚
12 ∙1,=
Periode harmonisch trillend systeem bij 5,4 m/s en 2,0 m: 5,4 = 3 (4)
= 67,9 𝑠
Begrippenlijst:
• Geluidssnelheid: de constante snelheid waarmee geluid zich door de lucht plant.
• Echo: hierdoor wordt de afstand tussen de bron en de reflecterende bron bepaald.
• Geluidssterkte: sterkte van een geluid.
• Toonhoogte: hoogte van een geluid.
• Frequentie: aantal trillingen per seconde in Herz.
• Uitwijking: de hoogte van een trilling.
• Periode: de breedte van een trilling.
• Stemvork: je slaat dit instrument aan om vervolgens tonen te horen aan de hand van lucht die
afwisselend opzij en terug gezogen wordt. Je hoort dit nog beter op een klankkast.
• Resonantie: het meetrillen van een andere bron, wanneer twee stemvorken op een klankkast
dezelfde frequentie hebben, zullen ze mee gaan trillen.
• Oscillogram: het registreren van een trilling.
• U,t-diagram: uitwijking en tijd diagram.
• Trillingstijd/periode: vaste tijd van één trilling.
• Amplitude: de maximale verticale uitwijking van een trilling.
• Hartslag: de frequentie van je hart.
• Elektrocardiogram: de registratie van de elektrische spanning over elektroden in je borstkas.
• Harmonische trilling: geluidsbron die een zuivere toon geeft, voert een harmonische trilling uit.
• Toongenerator: elektronisch apparaat waarmee je een zuivere toon kunt maken.
, • Spanning: U, eenheid Volt.
• Massa: kg, gewicht.
• Eigenfrequentie: frequentie die afhangt van de spanning en massa.
• Evenwichtsstand: veerkracht en zwaartekracht zijn in evenwicht.
• Geluidsgolf: een drukgolf.
• Golfsnelheid: de snelheid waarmee trillingen worden doorgegeven.
• Geluidssnelheid: golfsnelheid van geluid, 340 m/s.
• Golflengte: afstand die de golven in 1 periode afleggen.
• Longitudinale golf: heen en weer.
• Transversale golf: op en neer.
• Zweven: de toonhoogte blijft gelijk maar de geluidssnelheid varieert periodiek.
• Boventonen: hogere frequenties.
• Grondtoon: laagste eigenfrequentie.
• Luchtkolom: kan resoneren op zijn eigenfrequenties.
• Buik: uiteinde van een golf.
• Knoop: midden van een golf.
• Staande golf: resultaat met knopen en buiken.
Hoe groter de spanning, hoe hoger de toon en frequentie.
Hoe kleiner de meetrillende luchtkolom, hoe hoger de toon en kleiner de massa.
Hoe korter het trillende deel van een snaar, hoe kleiner de massa en hoe hoger de toon.
Hoe dunner de snaar, hoe sneller ze trillen en hoe hoger de toon.
De frequentie waarmee een snaar trilt hangt af van de spanning en massa, eigenfrequentie van de snaar.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LisaKamping. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.