100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Sociale En Politieke Leerstelsels - Samenvatting $6.49   Add to cart

Summary

Sociale En Politieke Leerstelsels - Samenvatting

3 reviews
 216 views  16 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige samenvatting van het boek. Met deze samenvatting van 62 bladzijden haal je die 10 wel. Komaan gastjes! Ik heb alles zo gestructureerd mogelijk geschreven.

Preview 5 out of 61  pages

  • Yes
  • January 15, 2022
  • 61
  • 2021/2022
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: kyaradebruycker • 1 month ago

review-writer-avatar

By: asterwezenbeek • 1 year ago

review-writer-avatar

By: myrthesels • 1 year ago

avatar-seller
Sociale en Politieke Leerstelsels
Hoofdstuk 1: De ontrafeling van de middeleeuwse orde (1450 – 1650)
Oude Grieken worden gezien als grondleggers van democratisch gedachtegoed

Periode (1450 – 1650):
 wetenschappelijke vooruitgang
 geleidelijke emancipatie van de politiek
 einde van katholieke hemegonie/dogma (reformatie en contrareformatie)
 in G-B worden eerste kiemen gelegd voor democratisch en modern principe
 ontstaan van kapitalisme in Engeland

Ontstaan kapitalisme:
 niet meer werken om genoeg eten op de plank te hebben (om te overleven)
 maar produceren om winst te maken op de markt

Kapitalisme
 maakt onderscheid tussen de arbeider en de eigenaar van de productiemiddelen
 duurde lang voordat mensen principe van kapitalisme (verkoop van arbeid)
aanvaardden
vb. man maakt hamer, andere man koopt hamer en verkoopt hem voor meer
 marxisme geloofde dat door de verkoop van arbeid het kapitalisme zal
instorten (klassenstrijd)

Renaissance (wedergeboorte):
- periode van op oudheid gebaseerde bloei van de kunsten en letteren
- ontstaan van nieuwe economische verhoudingen (teloorgang feodale systeem)
= oude wereldorde werd in vraag gesteld (basis voor Verlichting)

1. Leonardo Da Vinci (15de eeuw):
 stelde zich de vraag “hoe zitten de dingen in elkaar?”
 als je dieper in de natuur ging, zou je steeds kleinere zaken ontdekken
 Italië was op dat moment verdeeld land dat bestond uit verscheidene stadstaten
 mercantilisme aanwezig in stadstaten
 koning/leider moet handel drijven en promoten om inkomen van land en zijn
macht te vergroten (belang van geld en luxeproducten stijgt)
 manier van tonen hoe rijk de stadstaten waren
 onderkant van maatschappij moest er hard worden gezwoegd

2. Machiavelli:
 Schreef zijn politiek handboek: Il Principe
 Verwerpt de moraal
 maar doet introductie over menselijk gedrag in de maatschappij
 baseert zich op empirisme (ervaring / waarneming)
 “menselijke natuur is overal hetzelfde”
 voor politiek moesten van een slechte menselijke natuur uitgaan

1

, Sociale en Politieke Leerstelsels
 Visie op religie:
 antiklerikaal
 religie mag geen overkoepelende rol spelen in de maatschappij (zoals in
middel.)
 seculiere manier van denken (scheiding staat en kerk)
 geen antireligieuze gevoelens (staat is belangrijker dan kerk)
 zag religie als sociaal cement (verbindt mensen)
 Het doel heiligt de middelen (populair machiavellisme)
 een koning mag geweld, listen gebruiken als dit helpt om de staat in stand te
houden
= la raison d’Etat
 heerser valt samen met de staat
 Bescherming van privaat bezit
 staat mag geen bezit van zijn inwoners afpakken
 deze zekerheid is positief voor maatschappelijke orde
 Oprichting van volksleger
 geen leger van huurlingen, maar van personen die vochten omdat ze iets te
verliezen hadden

3. Thomas More (eind 15de , begin 16de eeuw):
 Boek (Utopia)
 beschreef daarin de sociale en economische situatie in Engeland (slecht)
 More geeft blijk van verlangen naar christelijke, middeleeuwse ordening
 Enclosure beweging
 omheinen van de landen
 mensen konden niet op de landen geraken door deze omheining
 hongersnood
 Zijn utopie:
 geen ongelijkheid, geen geweld
 Visie op religie:
 een christelijke samenleving volgens Gods wil en in harmonie met de natuur
 Visie op economie:
 handel niet gebaseerd op geld
 prijs onafhankelijk van mechanisme vraag en aanbod
 kon anders beïnvloed worden door illegale praktijken
 Erbarmelijke en ongelijke maatschappelijke situatie
 niet gevolg van Gods wil, gevolg van maatschappelijke tendensen
 seculiere manier van denken
 Geen revolutionair
 kon/wist hervormingen/veranderingen niet in werkelijkheid omzetten




Reformatie en humanisme:

2

, Sociale en Politieke Leerstelsels
Humanisten
- Liefde voor de mens staat centraal
- Protest op misbruiken en misstanden van de Kerk
 Kerk van binnenuit veranderen

4. Luther:
 Opstand tegen de Kerk
 tegen de decadentie van de Kerk en tegen zijn handel in aflaten
 aflaten = kwijtschelding van zonden ter betaling van geld en tonen van berouw
 specifieerde hij in 95 stellingen van toegeeflijkheid
 Religieuze bevrijding
 scheppen van directe band tussen individu en God
 geen behoefte aan Kerk en kerkelijke instanties
 verbonden met middeleeuwse visie omtrent politiek en economie
 Onderwerping aan sterk politiek gezag
 “sommigen moeten heersen, sommigen moeten dienen”
 “enkel religieuze vrijheid als politieke macht gehoorzaamd wordt”
 Oprichting Lutherse, Duitse Kerk
 kreeg steun van adel (door Luthers visie rond economie en politiek)
 Visie op economie
 verbod op productie ten behoeve van productie en winst
 verbod op buitenlandse handel en import uit verre landen
 woeker (rente) was ergste zonde

5. Thomas Müntzer (boeren):
 Opstand tegen hebzucht van edelen
legers van protestanten + katholieke kerk
vs
boerenleger onder leiding van Müntzer
 eisten algehele gelijkheid en maat. waarin werk en privaat bezit gem. waren
 Luther was tegen opstand en noemde het ketterij
 Adviseerde harde aanpak van opstandelingen

6. Calvijn:
 Lot van de mens
 mens is een hulpeloos wezen in licht van Gods almacht
 zijn lot staat vast (hemel/hel)
 zal secularisatie in de hand werken
 Visie op economie
 regeling gebruik van rente door middel van strenge ethische regels (in tegenst.
met kapitalistisch princ.)
 winst is resultaat van ijver en hard werk van individuen en niet zondig
 geld enkel gebruiken als kapitaal (gebruiken voor economische activiteiten)
 Genève werd onder Calvijn een dictatoriale theocratie

3

, Sociale en Politieke Leerstelsels
 weinig vrijheid, ingetogen in het leven staan
 tegenspraak of afwijking werd niet getolereerd
 Calvijn was in praktijk geen vooruitstrevende denker
 stond sceptisch tegenover meeste wetenschappelijke debatten
 dict. theocratie was voedingsbodem voor ontw. van individuele vrijheid
 Ongelijkheid
 enige ongelijkheid die toegestaan werd, was die van rijkdom
 maatschappelijke ongelijkheid, maar gelijkheid voor de wet
 Luther en Calvijn
 In eerste instantie: Kerk zuiveren
 Echter: vormden voorbode van moderne tijden

Koloniale ontmoetingen: Dispuut van Valladolid
- Hoe moet Spanje oorlog voeren in Amerika en het katholicisme verspreiden?
- Encomienda:
 lokale volkeren werden verplicht om goederen af te staan en voor hen te werken
(in ruil voor de ‘gift’ van het katholicisme, Spaanse taal en bescherming)
(bij verzet: extreme straffen of de dood)
 echter: tekort aan arbeidskrachten (virussen) werd opgevuld door slavenhandel

7. Juan Ginés de Sepúlveda (visie 1)
 Visie op kolonisatie van inheemse volkeren
 gebruik van geweld toegestaan om tegenstand van in. volk. te breken
 in. volk. moeten gedwongen bekeerd worden tot het christendom
 in. volk. zijn barbaren
 vier argumenten:
waren affgodendienaren, deden aan mensenoffers, kannibalisme en sodomie,
van nature uit slaaf (aristotelische doctrine van natuurlijke slavernij)
 Verwoordde belangen van kolonisatoren

8. Bartolomé de las Casas (visie 2)
 Visie op kolonisatie van inheemse volkeren
 verzette zich tegen het gebruik van geweld
 op vreedzame en niet gedwongen manier de in. volk. kerstenen
 oorlog enkel gerechtvaardigd in specifieke omstandigheden
(wanneer in. volk. na hun kerstening het christelijke geloof afwerpen = ketterij)
 in. volk. geen barbaren, maar getalenteerd en bereid om christendom te
aanvaarden
 ontkende ‘natuurlijke slavernij’ niet
 de wilden beschaven (= paternalistische opvatting)
 Verwoordde belangen van koningshuis

! Theocratie maakte geleidelijk aan plaats voor onderschikking van religieuze aan politieke
Glorieuze Revolutie (17de eeuw)

4

, Sociale en Politieke Leerstelsels
- Conflict tussen parlement en Engels koningshuis
 mondde uit in 3 burgeroorlogen met religieuze inslag
- Visie Karel I op staat
 vond zichzelf vertegenwoordiger van G. op aarde en ontbond het parlement
 maar het parlement inde de belastingen (probleem om legers te vormen)
 riep het parlement (Long Parliament) bijeen (maar die deden moeilijk --> conflict)
- Grand Remonstrance
 opsomming van bezwaren tegen beleid van monarch en rooms-katholieke kerk
 parlement wilde volk mobiliseren door GR publiekelijk te maken
 leidde tot 2 burgeroorlogen

9. Oliver Cromwell (puritein)
 Militaire leider van parlement
 Visie van Cromwell
 private eigendom van burgers kwam in gevaar doordat monarch in alle vrijheid
belastingen kon heffen
 godsdienstvrijheid
 monarchie constitutioneel maken (niet afschaffen)
 Visie op defensie
 oprichting van New Model Army
 geen gebruik van huurlingen, maar van soldaten die overtuigd waren van zaak
 legitimatie van geweld: cruel necessity
 voorloper van democratische legers
 Rol in burgeroorlog
 vervanging van Long Parliament door Rompparlement
 3de burgeroorlog
 Na burgeroorlog: Lord Protector van Engelse Republiek
 Na Cromwells dood: herinvoering monarchie

10. De Levellers
 Visie op staat
 verzet tegen koninklijke én parlementaire heerschappij
 meer directe politieke inbreng van het volk
 godsdienstvrijheid (antiklerikaal)
 Agreement of the People
 macht moet gedelegeerd worden door verkiezingen
 uitvoerende macht ligt bij Council of State (nauwkeurig beschr. bevoegdheden)
 stemrecht enkel voor selecte groep mannen (geen arbeiders, werklozen…)
 Visie op bezit
 verdediging van bezit (inclusief vrouwen)
 reden waarom soldaten vechten voor land, waarom mensen werken…


11. De Diggers

5

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cdricvanbecelaere. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.49. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.49  16x  sold
  • (3)
  Add to cart