100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting dierkunde miv proefdierkunde $6.87
Add to cart

Summary

Samenvatting dierkunde miv proefdierkunde

 11 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit document bevat alle leerstof uit de cursus en hoorcolleges met enkele illustraties en schema's.

Preview 4 out of 62  pages

  • January 15, 2022
  • 62
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting dierkunde m.i.v. proefdierkunde

Dierkunde

1 Inleiding

Biologie = studie van levende wezens

Kenmerken levende wezens:
● Cellulair: plasmamembraan/celmembraan rond plasma; één- of meercellig;
hiërarchisch georganiseerd (vorming weefsels)
● Genetische informatie (DNA, RNA): eigen kenmerken; reproductie (voortplanting,
ontwikkeling)
● Via evolutie verwant aan elkaar
● Metabolisme: productie nieuwe biologische moleculen uit stoffen uit omgeving
○ Autotroof: aanmaak eigen organische moleculen uit anorganische moleculen
uit omgeving
○ Heterotroof: opname organische moleculen uit omgeving
● Homeostasis: vermogen intern milieu constant en in evenwicht met omgeving te
houden; energieopname uit omgeving; iets mis -> waarschijnlijk ziek

→ Discussies op basis van definitie:
● Virussen: DNA of RNA met proteïnemantel; geen celmembraan; in andere cellen
voortplanten
● Viroïden: infectueus circulair RNA bij planten
● Prionen: infectueuze proteïne met complexe 3D-structuur; andere configuratie
gekregen -> schade aan cellen; eventueel goede proteïne om te zetten naar prionen
(geen leven)

Geschiedenis van leven op aarde:
1) Ca. 4.5 miljard jaar geleden: ontstaan aarde
2) Protobionten (geen leven): verstoring vetachtige film op wateroppervlak ->
liposomen: kleine membraanomsloten druppeltjes die macromoleculen kunnen
bevatten (lijkt op dilipidelaag van cellen)
3) Ca. 3,75 miljard jaar geleden: prokaryote (‘voor de kern’; geen celkern; anaeroob;
vaak O2 toxisch)
4) Natuurlijke selectie -> productie O2 door sommige prokaryoten (biogene oorsprong;
hoger rendement) -> ontstaan aeroob metabolisme -> 21% O2 in atmosfeer; ontstaan
O3 -> ozonlaag (UV-licht filteren)
5) Ca. 2 miljard jaar geleden: eencellige eukaryoten (membraanomsloten kern; succes
door efficiënte deling)
6) Ca. 1,5 miljard jaar geleden: meercellige eukaryoten (organisme: gedifferentieerde
cellen die samenwerken i.t.t. kolonie: groepje onafhankelijke cellen)
7) Ca. 750 miljoen jaar geleden: dierlijke leven
8) Ca. 500 miljoen jaar geleden: landleven (beschermende ozonlaag voldoende)

,Indeling leven in 3 grote ‘domeinen’:

→ Cladogram (diagram van evolutionaire
afstamming) voor onderverdeling op basis
van moleculaire technieken (rRNA in dit
geval)

Stappen (hypothese):
1) Ontstaan eukaryote cel: instulpingen
plasmamembraan -> kernmembraan +
endoplasmatisch reticulum (E.R.)
2) Ontstaan heterotrofe/’dierlijke’
eukaryote cel (organische materie van
buitenaf voor metabolisme; mitochiondria: eigen circulair DNA, dubbel membraan,
ATP-productie): opname aerobe heterotrofe prokaryoten in primitieve eukaryote cel
(endosymbiose)
● Ondersteuning theorie: vierlipidenlaag (dilipidelaag plasma membraan +
dilipidelaag endosymbionten
3) Ontstaan autotrofe/’plantaardige’ eukaryote cel (fotosynthese; plastiden:
membraangebonden, eigen circulair DNA; bv. chloroplasten): endosymbiotische
opname cyanobacterium

De 3 grote ‘domeinen’:

● Archaea:
○ Verschil met bacteriën in
biochemische samenstelling (bv. celwand)
○ Vaak bestendig tegen extreme
omstandigheden

● Bacteriën

● Eukaryoten
○ Meercellige taxa (exclusief):
dieren, planten, schimmels
■ Zutstertaxon animalia/dieren = chaonoflagellaten
(vleeszweepdragers): eencellig, heterotroof, protoplasmatische kraag
en flagel als voedselopnameapparaat (ook bij primitieve dierlijke
organismen terug te vinden)
○ Protocisten (verwarrend ook protisten genoemd: vroeger gebruikt voor alle
eencellige eukaryoten): eencelligen, koloniale vormen, eenvoudige
meercelligen

,2 Diversiteit van het dierenrijk

Dierlijk organisme catalogiseren:
Voedingswijze:
● Heterotroof (organische materie opnemen voor metabolisme)
Celstructuur en specialisatie:
● Multicellulair
● Geen celwand zoals bv. plant (cellulose: polysacharide voor structuur), wel
plasmamembraan
● Structuureiwitten (structurele integriteit; 40% collageen -> rekvastheid)
● Zenuw- en spierweefsel zijn uniek (prikkelbaarheid + beweging: waarnemen ->
reageren)
○ Dwarsgestreept skeletspierweefsel (willekeurige bewegingen): vezels
(celniveau) gerangschikt in bundels > myofibrillen > myofilamenten: actine en
myosine
○ Spiercontractie (sliding filament theorie): ATP aanwezig -> myosinekop bindt
met actine -> configuratieverandering myosinekoppen -> actinefilamenten
worden naar elkaar getrokken (kan geen gecoördineerde beweging uitvoeren)
○ Skeletale ‘hefboom’ nodig voor beweging:
■ Exoskelet (extern rigide): probleem = ‘vervellen’ nodig voor vervanging
skelet
■ Endoskelet (intern rigide): ontstaan door probleem exoskelet
■ Hydrostatisch skelet: langwerpige en circulaire spiercellen omvatten
vloeistof -> contractie circulaire spieren -> verlenging (hydrostatisch: V
moet hetzelfde blijven)
Reproductie en ontwikkeling:
● Snelle deling van zygote resulteert in germinatieve cellagen:
○ Zygote -> celdelingen -> blastula: hol klompje cellen met blastocoel (holte in
blastula gevuld met vocht) -> gastrulatie: ontstaan instulping met vorming
archenteron/oerdam (holte die later ingewanden vormt), blastoporus als
verbinding met de buitenwereld, ectoderm (kiemlaag vanbuiten) en endoderm
(kiemlaag vanbinnen)
● Conservatieve homeobox-genen determineren grote bouwplan:
○ Dieren vaak gesegmenteerd (identieke delen) -> rostro-caudale
(anterio-posterieure) differentiatie segmenten (bv. buikspieren, spinale
zenuwen) gecodeerd door homeobox-genen: identieke DNA-sequentie van
180 nucleotiden doorheen dierenrijk; al vroeg in eukaryote groep ontstaan
○ ‘Lagere’ organismen: op 1 chromosoom -> zelfde volgorde genen als
differentiatielocatie
○ ‘Hogere’ organismen: op meerdere organismen, zelfde volgorde genen als
differentiatielocatie
○ Fouten segmentatie mogelijk: halsribben, poten op hoofd fruitvliegje…
● Vaak larvale stadia (immatuur) met metamorfose tot adult
● Meestal seksuele reproductie
● Diploïde (2n) stadium domineert levenscyclus

, Dieren catalogeren:
● Fylogenie: ontstaansgeschiedenis van een fylum/clade (groep organismen)
○ Morfologische/ontwikkelingskarakteristieken
○ Moleculaire kenmerken (DNA-, RNA-, eiwit-sequenties)
○ Stambomen opstellen volgens maximale waarschijnlijkheid en parsimonie
(dichter verwant -> minder verschillen) door complexe statistische technieken
● Grade: groep met identieke ‘biologische’ kenmerken (minst favoriet van biologen)
● Monofyletische groep/clade: alle afstammelingen van 1 ancestraal organisme
● Parafyletische groep: niet alle afstammelingen van 1 ancestraal organisme
● Polyfyletische groep: groepering organismen met verschillende voorouders

Manieren om dieren te catalogeren:
● Bouwplan:
○ Symmetrie (evolutief belangrijk: bv. sensoren overal):
■ Radiaal: symmetrievlak te verplaatsen
■ Bilateraal: 1 symmetrievlak
● Cefalisatie: evolutionaire tendens waarbij mond, zenuwweefsel
en zintuiglijke organen zich concentreren aan de rostrale zijde
(radiale symmetrie -> bilateraal symmetrisch)
● Vlakken en posities:




○ Ontwikkeling:
■ Aantal kiembladen:
● Diploplasten: ecto- en endoderm
● Triploblasten: ecto-, endo- en mesoderm
■ Vroege ontwikkeling van triploblasten:
● Protostomen: blastoporus vormt mond
● Deuterostomen: blastoporus vormt anus
■ Ontwikkeling lichaamsholten van triploblasten
○ Lichaamsholte:
■ Acoelomaten: geen coelom (lichaamsholte), ruimte tussen
darmtractus en lichaamswand gevuld met mesenchym (losmazig
weefsel)
■ Pseudocoelomaten: lichaamsholte tussen mesodermale aflijning van
lichaamswand en entoderm van darmtractus -> pseudocoel
■ Coelomaten: coelom volledig binnenin het mesoderm

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller erosbloemen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.87
  • (0)
Add to cart
Added