Algemeen: niet gekoppeld aan een product.
Indirect: geheven bij de ander dan bij die prestatie afgenomen wordt.
‘’Bij de allerlaatste verkoop vloeit er daadwerkelijk belasting in de schatkist’’. Braun.
Prejudiciële vragen aan HVjeg: ondernemer niet eens met de fiscus, gaat procederen. Als
blijkt dat de rechter vindt dat hij een punt heeft en dat dus een Eu-regel niet goed is
doorgevoerd in Nederland. Dan stelt de rechter een prejudiciële vraag. Behalve als er sprake
is van acte claire (dat het helder is).
Toetsing van OB.
- Wie? Artikel 7 (artikel 1 algemeen).
‘’Onder bezwarende titel’’= er moet een vergoeding hebben plaatsgevonden.
- Wat? Prestatie artikel 3/3a/4.
- Waar? Plaats van prestatie artikel 5/5a/6.
- Vrijstelling? Artikel 11
- Waarover? Maatstaf voor de heffing.
- Hoeveel? Tarief artikel 9
- Aftrek? Artikel 2 jo 15.
- Heffen bij? Verschuldigdheid artikel 12/13.
Geen ondernemerschap? Bij incidentele deelname aan het economische verkeer. Uitsluitend
leveren in een besloten kring, uitsluitend prestaties om niet (Tolsma arrest) en niet als
zodanig handelen.
Opgaves week 1.
Opgave 1.
a. We weten niet of Henk dit geregeld doet en een echte klantenbestand heeft
opgebouwd of niet, wellicht doet hij dit voor vrienden en familie als hij tijd heeft.
b. Hij verhuurt panden, dat is een prestatie die hij levert aan anderen in Nederland.
Tevens ontvangt hij geld voor het evrhuren van zijn panden. Theo is ondernemer
voor de OB.
c. Nee
d. Ze leveren nog geen prestaties. Tot de tijd dat ze niet beginnen met het leveren van
diensten en of goederen met het bedrijf, zijn ze niet belastingplichtig.
e. Nee, er wordt geen vergoeding ontvangen.
f. Er wordt geen vergoeding ontvangen, er vindt tevens geen prestatie plaats, dus nee.
g. Er wordt een vergoeding ontvangen en er wordt een prestatie geleverd, ik weet
alleen niet of er een vrijstelling voor is.
h. –
, Opgave 2.
Als hij vrijgesteld is dan hoeft hij geen omzetbelasting te betalen, wel is hij ondernemer voor
de omzetbelasting maar wordt hij vrijgesteld van het daadwerkelijk afdragen van de
belasting.
Opgave 3.
De BV. De bv is namelijk degene die een prestatie levert en hier tevens een vergoeding voor
ontvangt.
Opgave 4.
Annie en de baas van Pier.
Week 2.
In artikel 1 van de wet OB zijn vier belastbare feiten opgenomen, namelijk:
- De levering van de goederen door ondernemers in Nederland
- Het verrichten van diensten
- De intracommunautaire verwerving van goederen en nieuwe vervoermiddelen in
Nederland
- Invoer van goederen
Het onderscheid die hierbij gemaakt wordt is van belang voor de plaats van de prestatie. Het
is namelijk zo dat voor elk van deze prestatie een eigen regeling geldt. Wanneer de plaats
van de prestatie in Nederland is, dan geldt ook de Nederlandse btw die verschuldigd is.
In artikel 3 lid 7 van de wet OB wordt omschreven wat een goed inhoudt: alles wat voor
menselijke beheersing als vatbare stoffen wordt gezien, inclusief de elektriciteit, warmte,
kou en gas etc.
Artikel 3 lid 1 a, de overdracht van macht: hierbij gaat het om een civielrechtelijke levering
en de economische overdracht is hiervoor voldoende, de juridische eigendomsoverdracht is
niet per se nodig. Ook ruil valt onder de overdracht van macht.
Artikel 3 lid 1 b, overeenkomst van huurkoop: eigendom van goederen gaat pas over als de
laatste termijn is betaald. Je kan ook leasen zoals operational lease of financial lease. Deze is
onder bepaalde voorwaarden gelijk te stellen met huurkoop.
Wanneer de overheid een vordering legt op iets, lid 1 d, dan is het geen verbeurdverklaring
(dat iemand het eigendom ergens over verliest als gevolg van het strafrecht), onteigening of
inbeslagneming. De vorderingswet 1962.
Artikel 3 lid 2: als levering is ook aangemerkt enige handelingen met betrekking tot zakelijke
rechten op onroerende zaken.
Er zijn echte leveringen maar ook fictieve leveringen van goederen. In artikel 3 lid 3 worden
deze behandeld:
a. Goederen voor andere dan bedrijfsdoeleinden onttrekken, of om niet verstrekken,
mits recht op aftrek voorbelasting is ontstaan. (Privédoeleinden).
b. Vervallen.
c. Bedrijfsbeëindiging, mits recht op aftrek voorbelasting is ontstaan. Omzetbelasting
voldoen over de aankoopprijs of kostprijs artikel 8 lid 3.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DrRay. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.