Cursus 3 & 4 (stijlfiguren, beeldspraak, strofevormen, gedichten).
January 15, 2022
3
2017/2018
Summary
Subjects
nederlands
leerjaar 5
stijlfiguren
paradox
beeldspraak
stijlbreuk
gedicht
enjambement
rijm
metrum
strofevormen
sonnet
vrije verzen
lyrisch ik
samenvatting
havo
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Secondary school
HAVO
Nederlands
5
All documents for this subject (1474)
Seller
Follow
jongemeevink
Content preview
Samenvatting Literatuur Nederlands – Cursus 3 & 4
Cursus 3
Hoofdstuk 2 Stijlfiguren
Stijlfiguren = formuleringen die gebruikt worden om bij jou als lezer een effect te
bereiken:
1. Tegenstelling à woorden, zinnen, tekstgedeelten zijn tegengesteld aan
elkaar, zoals heden – verleden, goed – slecht ect.
2. Herhaling à een woord of woordgroep wordt herhaald.
3. Paradox à een tegenstelling waarbij tegengestelde begrippen met elkaar
worden verbonden, zoals weggaan en blijven.
4. Opsomming à een opsomming van namen, feiten of andere gegevens.
5. Pleonasme à een eigenschap van een woord wordt nog extra genoemd,
zoals rood bloed, witte sneeuw ect.
6. Tautologie à eenzelfde begrip wordt meerdere malen met synoniemen
uitgedrukt, zoal blij – verheugd.
7. Hyperbool à een sterke overdrijven, zoals ‘ik sta al uren te wachten’
8. Retorische vraag à de vraagvorm wordt gebruikt om jou als lezer te
verrassen of aan het denken te zetten.
Hoofdstuk 3 beeldspraak
Beeldspraak:
à Figuurlijk taalgebruik.
à Datgene wat letterlijk wordt bedoeld (=het object) wordt aangeduid met een
figuurlijk woord (= het beeld).
à Om te kunnen bepalen wat letterlijk en figuurlijk is, maak je gebruik van de
aanwijzingen in de tekst (= de context).
à Veel verschillende vormen van beeldspraak:
1. Vergelijking-met-als à het object en het beeld worden beide genoemd en
door woorden (als, zoals, gelijk ect) met elkaar verbonden.
2. Vergelijking-zonder-als à het object en het beeld worden beide genoemd,
maar het verbinteniswoord ontbreekt.
3. Metafoor à je leest alleen het beeld, het object ontbreekt. Er bestaat tussen
letterlijk bedoeld object en figuurlijk beeld iets gemeenschappelijks.
4. Metonymia à je leest alleen het beeld, het object ontbreekt. Er is geen relatie
op iets gemeenschappelijks.
5. Personificatie à levenloze voorwerpen of abstracte begrippen worden als
levend voorgesteld of krijgen menselijke eigenschappen.
Hoofdstuk 4
Symbolen = woorden die voor jou als lezer letterlijk bedoeld zijn krijgen een andere
of diepere betekenis, zoals duif (= vredessymbool).
Stijlbreuk = als passages is stijl of woordkeus niet op elkaar aansluiten.
Ironie = een vorm van milde, niet kwetsende bedoelde (zelf)spot. Bij ironie wordt
vaak het tegenovergestelde gezegd van wat wordt bedoeld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jongemeevink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.