Samenvatting verzekeringsrecht
Verzekeren is risico-overdracht.
Risico is de kans op een bepaald gevolg door de verwezenlijking van een bepaald onzeker
feit.
Niet alle risico’s zijn verzekerbaar, niet verzekerbaar wanneer:
- De te verwachten schade te groot is
- De te verwachten schade niet te berekenen is
- Bij één gebeurtenis veel schade
- Sprake is van slecht schadeverloop
Premieberekening is de wet van de grote aantallen.
Premie = schadefrequentie x gemiddeld schadebedrag
Risico, verzekering en gedrag
Moreel risico: de gedachte dat mensen minder voorzichtig gaan handelen als ze een
verzekering hebben (kan worden voorkomen door bijvoorbeeld een eigen risico, waardoor de
verzekerde er ook belang bij heeft om voorzichtig te handelen, maar ook bijvoorbeeld de
maximaal verzekerde som).
Antiselectie: vooral mensen met een hoog risico op schade zullen zich willen verzekeren.
Mensen die minder snel een beroep op de verzekering doen, zullen niet willen meebetalen
aan de risico’s van degene met een slecht risico. Daarom past de verzekeraar selectie toe.
Van oud naar nieuw verzekeringsrecht
Oude WVK stamt uit ongeveer 1838 en bood bescherming van verzekeraar tegen de
koophandel
Nieuw Burgerlijk Wetboek: 7.17 BW, is ingevoerd op 1 januari 2006. Primair bescherming
van de burger/consument. Er is veel (anticiperende) jurisprudentie.
Verschillen oud en nieuw recht
Wetboek van Koophandel Burgerlijk Wetboek
Korte artikelen, helder (bedrieglijk) Lange artikelen, ondoorzichtig
Eenvoudig taalgebruik Ingewikkeld taalgebruik
Bescherming: verzekeraar Bescherming: consument
Uitsplitsing in type verzekering (brand, Uitsplitsing: algemeen, schade, sommen
transport e.d.)
Niet duidelijk wat dwingend recht is Duidelijk aangegeven (semi)dwingend recht
Waarom nieuw verzekeringsrecht
- Artikelen Wetboek van Koophandel verouderd
- In wet vastleggen van jurisprudentie en (gewoonte)polisrecht
- Vastleggen grondbeginselen:
o Vertrouwensbeginsel
o consumentenbescherming
Aan het einde van de afdeling staat altijd of en welke bepalingen dwingend recht zijn.
,Vanzelfsprekend kunnen ook de algemene bepalingen uit boek 6 en boek 3 BW van
toepassing zijn. In de praktijk zijn echter ook vaak polisvoorwaarden van toepassing (hierin
kan van regelend recht worden afgeweken). Je moet dus altijd in de polisvoorwaarden kijken.
Art. 7:925 BW omschrijft een verzekering als volgt:
Verzekering is een overeenkomst waarbij de ene partij, de verzekeraar, zich tegen genot van
premie jegens haar wederpartij, de verzekeringnemer, verbindt tot het doen van een of meer
uitkeringen, en bij het sluiten der overeenkomst voor partijen geen zekerheid bestaat, dat,
wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan, of ook hoe lang de
overeengekomen premiebetaling zal duren. Zij is hetzij een schadeverzekering, hetzij een
sommenverzekering.
Er zijn dus twee contractspartijen: verzekeraar en een verzekeringnemer
Het is een wederkerige overeenkomst. Er is geen acceptatieplicht en de verzekeraar kan zelf
bepalen in de verzekeringsovereenkomst wat wel en wat niet is gedekt (dus
contractsvrijheid).
Er wordt een premie betaald door de verzekeringnemer.
De verzekeraar kan uitkeren in geld of natura en dit kan ineens of periodiek. Uitkering door
verzekeraar indien, zoals de wet het omschrijft, ‘het risico wordt verwezenlijkt’.
Belangrijk is de onzekerheid bij de partijen, deze onzekerheid kan bestaan over:
- dat uitkering of
- wanneer uitkering of
- tot welk bedrag uitkering of
- hoelang de premiebetaling zal duren.
Soorten verzekeringen
- Schadeverzekering (art. 7:944 BW (afdeling 2): “Schadeverzekering is de verzekering
strekkende tot vergoeding van vermogensschade die de verzekerde zou kunnen lijden.”
o Bescherming van het vermogen van de verzekeringnemer
o Direct of indirect; first party of third party verzekering
Direct: dit is bij de first party verzekering, (verzekering van eigen eigendom);
Indirect: third party verzekering, in beginsel is het de derde partij die schade leidt,
maar deze stelt iemand aansprakelijk. Hierdoor wordt het vermogen indirect
aangetast, daarvoor is iemand verzekerd.
o Een schadeverzekering keert uit wanneer de verzekerde als gevolg van een gedekte
gebeurtenis schade oploopt.
o De meeste verzekeringen zijn schadeverzekeringen
o Indemniteitsbeginsel (art. 7:944 jo. 7:960 BW) is het kenmerk van de
schadeverzekering. Dit is dwingend recht. Houdt in dat iemand door de uitkering niet
in een voordeligere positie mag komen dan voordat het risico zich verwezenlijkte.
Soms lijken voorwaarden in strijd met dit beginsel, maar je moet kijken naar de
functie en economische betekenis van de zaak, als dit hetzelfde is gebleven is dit niet
strijdig met het indemniteitsbeginsel (voorbeeld een pand van 30 jaar oud brandt af
en iemand krijgt een nieuw pand. Dat lijkt in strijd, omdat de nieuwwaarde meer is,
maar dat is dus niet het geval want voor de dagwaarde kan iemand geen nieuw pand
plaatsen (dit kan ook het geval zijn bij een inboedelverzekering).
- Sommenverzekering (art. 7:964 BW): “Sommenververzekering is de verzekering waarbij
het onverschillig is of en in hoeverre met de uitkering schade wordt vergoed. Zij is
slechts toegelaten bij persoonsverzekering en bij verzekeringen welke daartoe bij
algemene maatregel van bestuur, zo nodig binnen daarbij vast te stellen grenzen, zijn
aangewezen”.
o Een sommenverzekering keert een van tevoren afgesproken bedrag uit bij
gebeurtenis.
, o Een sommenverzekering wordt afgesloten op het leven of de gezondheid van een
persoon.
- Levensverzekering (art. 7:975 BW): een levensverzekering kan uitkeren bij overlijden of
juist in leven zijn van verzekerde op een bepaalde datum.
o Kapitaalverzekering bij overlijden
Tijdelijk bij overlijden:
Levenslang bij overlijden:
Risicokapitaalverzekering op vaste termijn.
o Kapitaalverzekering bij leven
(Mogelijke) betrokkenen bij verzekering
- Verzekeraar
- Verzekeringnemer
- Verzekerde (art. 7:945 BW) dit is degene wiens belang is verzekerd
- Uitkeringsgerechtigde (algemene term uit afdeling 1)
- Begunstigde
- Tussenpersoon
- Makelaar
- Gevolmachtigde
Verschil tussen de verschillende tussenpersonen is heel belangrijk
- Zelfstandige tussenpersoon: treedt zelfstandig op, eigenlijk altijd voor de
verzekeringnemer. Als er iets fout gaat worden zijn fouten dan ook toegerekend aan de
verzekeringnemer (sprake van overeenkomst van opdracht met de verzekeringnemer).
Verzekeringnemer is dus gebonden aan de fout van de tussenpersoon, maar kan dus
wel de tussenpersoon aanspreken.
- Gebonden tussenpersoon: die is gebonden aan de verzekeraar. Kan bij de verzekeraar
in dienst zijn, maar kan ook via een overeenkomst van opdracht (dus niet in dienst bij de
verzekeraar). Als hierbij iets fout gaat wordt dat dus toegerekend aan de verzekeraar.
- Makelaar: is eigenlijk een bijzondere tussenpersoon. Dit is de enige tussenpersoon die
verzekeringen kan afsluiten op de assurantiebeurs. Dit is dus eigenlijk een zelfstandige
tussenpersoon (want treedt op voor de verzekerde). De makelaar heeft vaak eigen
verzekeringsvoorwaarden. Dit kan dan ook van belang zijn of de verzekering is gesloten
op basis van de voorwaarden van de verzekeraar of makelaar. Ontstaat er een geschil
over de voorwaarden, dan kan dit dus van belang zijn.
- Gevolmachtigde: is een (zelfstandige) tussenpersoon, maar kan ook als gevolmachtigde
namens de verzekeraar optreden. Deze kan dan dus namens de verzekeraar met de
verzekeringnemer een verzekeringsovereenkomst aangaan.
Geschillenbeslechting
- Privaatrechtelijk:
o Burgerlijke rechter
o Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (‘Kifid’)
Ombudsman; niet apart meer
Geschillencommissie
Commissie van Beroep (bij bindend advies en belang > 25.000 euro)
o Tuchtraad Financiële Dienstverlening
- Bestuursrechtelijk
o AFM en DNB
Totstandkoming (Mededelingsplicht bij aanvraag verzekering)
Er is bij de totstandkoming een mededelingsplicht voor de verzekeringnemer (art. 7:928 t/m
7:931 BW). Dit is semidwingend recht (art. 9:943 BW), dus bij consumenten niet afwijken, bij
bedrijven soms wel.
, Opbouw van de regeling omtrent de mededelingsplicht/verzwijging:
- Art. 7:928 BW: omvang mededelingsplicht
- Art. 7:929 en 7:930 BW: gevolgen niet-nakoming mededelingsplicht voor de lopende
verzekering en de uitkering
- Art. 7:931 BW: exclusieve regeling
o Exclusief karakter art. 7:931 BW. Geen beroep op bedrog (art. 44 boek 3) en
dwaling (art. 228 boek 6)
Let dus op dat voor de mededelingsplicht niet kan worden teruggevallen op de artikelen uit
boek 3 en 6 BW (art. 7:931 BW).
Omvang mededelingsplicht:
Algemeen geformuleerde mededelingsplicht ter zake relevante feiten.
Art. 7:928 lid 2 BW zegt: ook ten aanzien van meeverzekerde derde.
Art. 7:928 BW geldt dus ook ten aanzien van eventuele meeverzekerde derde. Dus degene
die de verzekering afsluit moet deze informatie met betrekking tot de derde ook naar voren
brengen.
HR RVS / Van Scharenburg: Nog omtrent het oude recht: feiten over leukemie van zijn
vrouw bij aanvraag levensverzekering door verzekeringnemer. Er is weliswaar geen sprake
van een de verzekering nietig makende verzwijging, een en ander in de zin van de in art.
251K vervatte dwalingsregeling, maar daarnaast blijft ruimte voor de vraag, of alle
omstandigheden van het geval in aanmerking genomen de verzekeringnemer voor de
totstandkoming van de overeenkomst heeft gehandeld in strijd met de verplichting zijn
gedrag mede te laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van de verzekeraar.
Hoofdregel: Verzekeringnemer dient alles mee te delen wat van belang is voor verzekeraar
(spontane mededelingsplicht), tenzij aanvraagformulier gebruikt. Dan gelden alleen deze
vragen. Dus in de praktijk vaak geen spontane mededelingsplicht aangezien vaak gebruik
wordt gemaakt van aanvraagformulieren.
Wanneer mededelingsplicht:
Bij beoordeling beroep op de sanctieregelingen van artikelen 7:929 en 7:930 BW wegens de
niet-nakoming van de mededelingsplicht spelen vier materiële vereisten:
- Kennisvereiste (“kent of behoort te kennen”)
- Relevantievereiste
- Kenbaarheidsvereiste (“weet of behoort te begrijpen”)
o Bijvoorbeeld Hof Amsterdam 25 augustus 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3484;
verzekerde vrouw wist of moest begrijpen dat de verzekeraar de aanvraag
niet zou accepteren als hij wist dat haar man de regelmatige bestuurder was.
- Verschoonbaarheidsvereiste (geen mededelingsplicht bij bekendheid verzekeraar met
feiten)
Kennisvereiste (art. 7:928 lid 1 BW)
“De verzekeringnemer is verplicht vóór het sluiten van de overeenkomst aan de verzekeraar
alle feiten mede te delen die hij kent of behoort te kennen …”
Relevantievereiste (art. 7:928 lid 4 BW)
“De mededelingsplicht betreft niet feiten … die niet tot een voor de verzekeringnemer
ongunstiger beslissing zouden hebben geleid. …”
Hoofdregel: Als iets in de vragenlijst staat, mag je er als verzekeringnemer vanuit gaan dat
het relevant is.
Het moet wel iets zijn wat een redelijk handelend verzekeraar zou moeten weten.
Kenbaarheidsvereiste (art. 7:928 lid 1 BW)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wesleyve. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.