P3: kennen: aanduiden op dwarsdoorsnede boomstam elk deel
TER INFO (NIET TE KENNEN)
Cambium of teeltlaag: waar door celdeling de groei van het hout (bast en spint) plaatsvindt. Het
cambium zorgt in ons klimaat voor de groeiringen (verhouten).
Spinthout: het levende deel van een boom, dat uit een aantal groeiringen bestaat. Het spint is in de
levende boom zeer rijk aan water en voedsel omdat door dit hout het transport van water
plaatsvindt van de wortels naar de kruin.
Kernhout: op zeker moment sterft het spinhout aan de “binnenzijde” af en ondergaan de groeiringen
een verandering, het zogenaamde verkernen.
P4: verkernen kunnen uitleggen
Na verloop van tijd sterven de cellen in spinthout af en ontstaat kernhout (verkerning):
- Cambium produceert nieuwe houtvezels over reeds bestaande → boom wordt dikker
→ ontstaat eerst bij eerst gevormde groeiringen en breidt zich uit tot verdere groeiringen
- Doordat ontwikkeling van bladkroon na verloop van tijd vermindert, maar nog wel steeds
nieuwe houtlagen worden gevormd → saptransport overbodig in de kerngedeelte van de stam
sapstroom houdt geleidelijk op, waardoor kern droger wordt.
spinthout: nog niet verkernd kernhout: reeds verkernd
Hoger vochtgehalte in vers hout Lager vochtgehalte
Lichter Donkerder
Zachtere geur en smaak Sterkere geur en smaak
Minder duurzaam Duurzamer
Betere opname Minder goede opname
berschermingproducten
1
,P6&7: soorten zaagsnede en hoe het eruit ziet op een plank herkennen (beschrijving snijvlak)
Kops gezaagd hout
Kwartiers gezaagd hout
Dosse gezaagd hout
1. Kops gezaagd hout (= transversaal vlak)
= doorsnede loodrecht op de as van de boom
→ op dwarsvlak zijn groeirringen zichtbaar
→ ringen zichtbaar op plank
2. Kwartiers gezaagd hout (= radiaal vlak)
= lengte doorsnede, richting loopt samen met straal.
→ verticale strepen zichtbaar op plank
→ (plank zal minder ‘werken’ of krom trekken)
3. Dosse gezaagd hout (= tangitaal vlak)
= lengte doorsnede die loodrecht loopt op deze van
een radiaal vlak.
→ ‘vlammen’ zijn zichtbaar op plank
P8&9: kunnen aanduiden, 3 soorten weefsels
a) Steunweefsel: geeft de boom stevigheid
b) Transportweefsel: vervoert de ruwe sappen uit de grond
c) Voedselopslafweefsel: gaat voedsel opslagen en verdelen op het
ogenblik dat de boom het nodig heeft (omgezet sap)
2
,P11: opbouw hout, vroeghout laathout, naam kennen + ontstaan. Ook groeiringen.
Groeiringen: tijdens de groeiperiode ontstaan er een nieuwe laag houtcellen tussen het hout en
cambium. Doormiddel van een dwarsdoorsnede in de boom zijn deze groeiringen goed zichtbaar.
→ afhankelijk van (on)gunstig klimaat ( dus niet gelijktijdig overal ter wereld)
→ bij ons tijdens de lente en zomer
= sterk afgetekend, brede vaten bij loofhout en brede tracheïden met weinig verdikte
wanden bij naaldhout om het watertransport te verminderen.
Vroeghout: hout dat in het begin van de vegetatieperiode gevormd wordt.
Laathout/zomerhout: hout na de vegetatieperiode, hierna vermindert de aangroei, de vaten worden
kleiner en de tracheïden smaller met meer verdikte wanden.
P12: enkel groeiringbreedte:
- Breedte groeiring kan op elk stuk hout verschillen
→ Tijdens een gunstig jaar (vochtig, warmt, zon & rijk voedsel)
wordt er veel hout gevormd met brede groeiringen.
→ Tijdens ongunstig jaar (koud, droogte, gebrek aan voedsel en licht)
wordt er minder hout gevormd met smalle groeiringen.
sterkte en hardheid hangen grotendeels af van de dikte van groeiringen
P16&19&20 enkel dubbelhart, draaigroei & kwasten: weten wat het is.
(uit beschrijvingingen kiezen en juiste naam geven)
Dubbelhart: wanneer een stam een zijtak heeft gevormd, die even dik wordt als de stam.
→ de boom vertakt zich dan op bepaalde hoogte en vormt zo een reusachtige vork.
Als de boom aan de basis van de vork wordt doorgezagen, zijn er 2 kernen.
Draaigroei:
o Draad kan verschillend zijn in diverse houtsoorten
dankzij draadverloop kun je een houtsoort herkennen
o Aan een verschillend draadverloop heeft een houtsoort grotendeels zijn
karakteristieke technische eigenschappen te danken.
Bvb splijtbaarheid, splijtsterkte,…
Kwasten: takvoeten van takken die door de werking
van de groeilaag, die steeds nieuwe ringen
om de boom vormt, elk jaar dieper in de
boom komen te zitten. Zijn basis
verdwijnt in de boom.
→ na een tijd valt de tak af, dan blijft er
een (vanbuiten niet zichtbare) vergroeide
vaste kwast over.
3
, P25&26: vlamtekening en geaderd kennen via beschrijving en/of foto (zebrano herkennen)
Tekeningen die anders dan door een draadverloop zijn ontstaan:
- Vlamtekening:
→ ontstaat bij houtsoorten met duidelijke groeiringen
→ worden in grenenhout veroorzaakt door kleurverschil tussen vroeg en laat hout
→ zijn bij eiken hout het gevolg van de aanwezigheid in eenzelfde groeiring van
porierijke en poriearme zone
Zebrano
- Geaderde tekening: ontstaat door de aanwezigheid
in het hout van verschillende gekleurde lagen.
P27: volume gewicht, enkel tekst in kader begrijpen
Dus volume gewicht of volumieke massa van hout:
Gewicht (massa) per volume-eenheid: kg/𝑚3
Bij hout geeft dit als probleem dat dat gewicht afhankelijk is van de hoeveelheid water in de
celholtes. Wanneer men dit in de handel spreekt over de volumieke massa van een houtsoort, is dit
het gewicht na droging tot 12% vochtgehalte.
P28&29: belangrijk te kennen hoe hout krimpt> vrij water en gebonden water
Tekening p. 29 kunnen uitleggen. (begrijpen> ik toon de plaatsen waar het vocht zit op de tekeningen en je moet
kunnen zeggen of het hout dan krimpt of niet.)
Water kan op 2 manieren in hout voorkomen:
1. Vrij water: bevindt zich verspreidt in de holten van het hout en zijn aanwezigheid beïnvloedt
enkel het volume gewicht.
2. Gebonden water: wordt opgenomen door de celwanden zelf en zorgt voor krimpen en
zwellen van het hout. Door vochtopname zwellen de celwanden, door vochtafnamen krimpen
ze, dat zorgt voor vermormingen.
1. Vers hout (aanwezighied van vrij water en gebonden water).
2. Ontruiming van het vrij water (gewicht vermindert).
3. Vezelverzadigingspunt: al het vrij water werd ontruimd,
maar al het gebonden water is nog aanwezig in de celwanden.
4. Geleidelijke ontruiming van het water uit de celwanden.
Verschijnsel gaat gepaard met:
- Verhoging mechanische weerstand
- Hierna begint hout te krimpen
5. Vochtvrije toestand (vochtgehalte = 0%)
Bij vochtopname doen zich de hierboven vermelde
verschijnselen in tegenovergestelde richting voor.
Het hout krimpt of zwelt slechts wanneer het vochtgehalte verandert tussen het
vezelverzadigingspunt en de vochtvrije toestand.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chiarasotgiu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.58. You're not tied to anything after your purchase.