100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Financiële markten, Marc De Ceuster (Wegwijs in de financiële wereld) $9.65   Add to cart

Summary

Samenvatting Financiële markten, Marc De Ceuster (Wegwijs in de financiële wereld)

 194 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Volledige samenvatting van het handboek "Wegwijs in de financiële wereld", eigen lesnotities, grafieken, gele markering voor belangrijke elementen op het examen.... Oude examenvragen zijn na elk hoofdstuk beantwoord. Deze samenvatting is gemaakt in het jaar 2021.

Preview 10 out of 105  pages

  • Yes
  • January 15, 2022
  • 105
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Financiële markten: samenvatting
Deel 1: Financiële architectuur
H1: Financiële architectuur ontstaat niet spontaan
1.1 Intro
- “Money changes everything. How finance made civilization possible.” Door
Goetzmann, hij stelt dat het financiewezen een katalysator was van de menselijke
beschaving. Begrijpen hoe de wereld in elkaar zit?  Basiskennis van een organisatie
van het financiële systeem centraal.
- “The most successsful economies of modern, and perhaps earlier, economic history
appear to have had ‘financial revolutions’ that created innovative financial systems
before they became leading economies. This suggests that good financial systems
may have played a causal role in economic modernization.” Door Sylla, hij stelt dat
wat geldt voor de economie als geheel, ook van toepassing is op ons dagelijks
bestaan. Als we jong zijn begint het met zakgeld  evolueert naar betalingssysteem
 hypothecaire leningen, beleggingen, verzekeringen en pensioenen.
- Financieel systeem: “The connected universe of financial instruments, financial
institutions and financial markets operating in a given place at a given time, that is,
the financial superstructure of the economy.” Door Goldsmith.
- Financiële architectuur of financiële architectuur:
 Tot stand gekomen door tussenkomst van de mens
 Antwoord op gepercipieerde noden
 Geen louter publiekrechtelijk karakter!  Ontstaat op privé-initiatief
 Instrumenten, markten, instituties, toezicht
- Aboriginals bleven economisch ter plaatste trappelen  door isolatie van de rest 
geen noodzaak om landbouw te ontwikkelen
- Financiële innovaties  behoefte vervullen  voorwaarde om economische
ontwikkeling mogelijk te maken

1.2 Schuld en ruil liggen (waarschijnlijk) aan de wieg van onze beschaving
- Jager-verzamelaar: sharing economy (alles wat men had werd gedeeld)  affluent
society (dit was de eerste welvaartmaatschappij)
- Affluent society: Een samenleving waarin schaarste van middelen niet de
overheersende toestand is, en waarin een algemeen niveau van economisch welzijn
is bereikt door de meeste leden van de samenleving.
- Subsistence economy: overlevingseconomie (niet het geval bij jager-verzamelaar,
want deze kon aan al zijn behoeften voldoen.)
- Gift economy: ontstaan van een plicht van iets te geven, te aanvaarden en iets terug
te geven! (Mauss) Geven en teruggeven in functie van de noden.
 Ontstaan van het idee van de schuld (debt)
 You owe me (UOM) en I owe you (IOU)
 Ontstaan van concept van intrest (iets meer teruggeven dan je gekregen hebt)


1

, Ontstaan van ruil van goederen, in contact met vreemden (Trade and walk away-
transactie)

1.3 Landbouw leidt tot eigendom, handel, vermogen, belastingen, geld en lenen
- Menselijke bestaanswijze evolutie  van foerageren naar pastoralisme
(rondtrekken met kuddedieren)
- Domesticatie van dieren  verwerven van controle over planten en dieren ten
voordele van de mens. (Mens neemt selectie van zaden en dieren die verder zullen
ontwikkelen over de natuur. Natuurlijke selectie wordt vervangen door culturele
selectie.)
- In Vruchtbare Sikkel  gewoonte om op een vaste plaats te wonen (sedentatie)
- Neolithische revolutie  de uitvinding van domesticatie + evolutie van kleinschalige,
zelfvoorzienende tuinbouw naar grootschalige, gesystematiseerde, op handel
gerichte landbouw (Smith & Davies)
- Concept van persoonlijke eigendom ontstaat bij landbouwers
- Concept van vermogen en vermogensopbouw ontstaat  landbouwers konden
meer produceren dan ze nodig hadden  ontstaan van verschillende standen
- Evolutie succesvolle landbouwers  naar heersers
- Domesticatie leidt tot:
 Uitbreiding van tuinbouw naar landbouw
 Verandering van technologie (steen naar metaal)
 Urbanisatie (concentratie van mensen in een gebied dat de daar levende populatie
ecologisch gezien niet kan onderhouden)
 Territoriale soevereiniteit
 Sociale stratificatie (elite, hogere burgers, lagere burgers)
 Belastingen (werden vaak betaald om bescherming te krijgen)
 Lange afstandshandel (goederen importeren, uitbesteden van handel)
 Tellen, boekhouding, schrift en contracten (administratieve gebeuren ondersteunen)
 Geld = sociaal geaccepteerde intermediaire objecten (schelpenringen, cacaobonen)
 Probleem van niet samenvallende behoeftes tussen ruilpartners oplossen en
aantal ruilverhoudingen daalt van Nx(N-1)/2 naar N-1
 Concept van lenen ontstaat (Felloni: “a transaction where the owner of an economic
good (the creditor) grants the ownership of the good to another person (the
debitor) against a discharge over time.” Zowel leningen met als zonder interest.
 Goldsmith: “Overgedragen leningen betreffen geen handelskredieten.”
Leningen worden verschaft vanuit persoonlijk vermogen.  ontstaan van
schuldenlast en schuldkwijtscheldingen
 Registreren: vanaf 900vChr., basisvormen en afbeeldingen als “tokens”, klei-
enveloppes (Bullae) met tokens erin, vlakke tabletten
 Risicospreiding ontstaat EXAMEN
Eerste verzekeringscontract = codex van Hammurabi = codex van wetteksten
(contractuele regels)




2

, Deze was de bodemerij = lening die een zeevervoerder aanging om een zeereis te
financieren. Lening moest niet terugbetaald worden als schip of landing verloren
ging. Hoge rente!!
 Sedentatie: zorgt voor privébezit, arbeidsverdeling, ordehandhaving en organisatie

1.4 Munten en een eerste vorm van financiële intermediatie ontstaan
- Men beschikte niet over één munt!
- Sharing economy: concept van I owe you (IOU)
- Trade and walk away-transacties: voor beide partijen gewenste goederen ruilen
met een gelijke waarde  alternatieve manier van ruilen ontstaan
- Registratiesysteem (gesloten gemeenschap)  Egypte: opschrijven van wederzijdse
vorderingen  schât en deben als rekeneenheid (vaste relatie tot gramgewicht
goud)  compensatie van schulden mogelijk
- Commidity money = goederengeld: activa kiezen niet enkel als rekeneenheid
(numerair) maar ook als opslagmiddel van vermogen (store of value/wealth) en
ruilmiddel (medium of exchange). Bv. goud, zilver en koper
- Handel met vreemden  via goud, zilver of koper
- Munthuis ontstaat (Lydiërs maakten zuiver goud  idee om munten uit te geven
door de staat, die de zuiverheid en het gewicht garandeerde).
- Goudstandaard (Croesus): monetair systeem waarbij de munt in vaste verhouding
gekoppeld werd aan goud.
- Grieken  gaven munten een politiek signaal (afbeelding Alexander de Grote) 
belang als betaalfunctie en sparen
- Financiële intermediatie (Grieken): bankier ontving deposito’s en stelde deze
beschikbaar onder de vorm van een lening.
- Romeinen: simpel financieel systeem, eerste rechtspersoon, eerste aandelen
- Clearing & settlement (jaarmarkt): compensatie, bv. ik moet jou 50 euro en jij mij
30, dan moet ik jou nog 20 euro. Jaarmarktbrieven = schuldbekentenis.

1.5 Handel doet het eerste chartaal geld en overdraagbaar handelspapier ontstaan
- Nieuwe steden (jaar 1000)  voorzien in levensonderhoud door ontwikkeling van
handel en nijverheid
- Bologna eerste unief
- Evolutie lenen bij FFF (family, friends and fools) naar pandjeshuizen
- Introductie van Hindu-Arabische cijfers
- Introductie van rekentechnieken (Liber Abaci)  Arabische breuken, berekeningen
om winst te delen en intrestberekeningen  concept van present value (huidige
waarde)
- Pandjeshuis: (Lombarden) vroegen rente, wat door katholieke kerk verboden was.
Steden lieten ze een jaarlijkse licentie betalen (voorloper van bankenlicentie en
bankentaks)
- Koopman  internationaal actieve great merchant, maakt gebruik van agenten die
op commissieloon voor hen werkten


3

, - Uniform rekenmuntstelsel ingevoerd door Karel de Grote  doel: interregionale
handel en particuliere muntateliers bannen (1 Pond = 20 Shelling = 240 Penningen)
- Jaarmarkten  ontmoetingsplaats voor kooplieden  nieuwe zwaardere zilveren
munt ontstaat (groot)
- Lokale handel  zilveren munten MAAR internationale handel  gouden munten
(vertrouwen)
- Wisselaars: monetaire specialisten, hier deponeerden reizende kooplieden hun
munten in ruil voor certificaten  ontstaan van chartaal geld
- Ontstaan bankbiljet  China 7e eeuw en door reizen van Macro Polo ook bekend in
het Westen.
- Wisselaars  gebruikten 60/70% van hun deposito’s om te investeren of om krediet
te verschaffen
- Bank (banca): eerste wisselaars zaten op banken aan hun tafel om de munten te
inspecteren
- Massale opvraging van deposito’s (na 1350), (vandaag bankrun genaamd) 
ontstaan van bankroet (systeem van papiergeld werkt met vertrouwen)
- Jaarmarktbrief  vorm van chartaal geld, handelsdocument uit 13e eeuw wat
vergelijkbaar is met de wissel. De uitbetaling vond plaats op de jaarmarkt in geld of
in natura.  Later evolutie naar wisselbrief.
- Wisselbrief: handelsdocument waarbij partij A de opdracht geeft aan partij B om
partij C op een bepaald moment in de toekomst een bepaalde som in een
afgesproken munt te betalen. Het is een vordering die doorverkocht kon worden.
- Verdisconteren: vordering doorverkopen aan de bank.
- Endosseren: vordering overdragen aan een andere partij.
- Vostro: te betalen bedragen
- Nostro: te ontvangen bedragen
- Clearing: bepalen van de saldi op dag van afrekening.
- Settlement: uitvoeren van een betaling.
- Wisselkoersen: door internationale handel, gebruikt om verbod op rente te
omzeilen.
- Koopman-bankier (merchant-banker): verkopen van wisselbrieven met speculatie
op wisselkoersen.
- Giovanni di Bicci de' Medici (1360 - 1429) was een Italiaanse bankier die de Bank van
de Medici oprichtte, die de aanzet gaf tot de opkomst van de Medici's aan de macht.
- Financial engineering: rentedragende financieringen konden niet, maar participeren
in de winst wel (commenda)

1.6 Het ontstaan van financiële markten
Evolutie van leencontracten naar effecten (vertegenwoordigen een schuld) naar
verhandelbare obligaties (verschillende partijen nemen een deel van de schuld op).
- Obligaties: vorm van leningen waarbij één ontlener leent van een groep
kredietverschaffers. Jaarlijks afgesproken rente, maar ook recht op deze terug te
betalen.

4

, - Oorlogen financieren  overdraagbare obligaties (prestiti), deze hadden geen
vervaldag (eeuwigdurend)
- Obligaties op naam  ontstaan van secundaire markt
- Geldmarkt: (vroeger) wisselmarkt, wisselkoersen tussen verschillende munten
werden genoteerd.
- Geldmarkt: (nu) markt waar financiële instrumenten met een looptijd van minder
dan een jaar worden verhandeld.
- Natie: vereniging van buitenlandse kooplieden.
- Beurs: handelsplaats (in verschillende talen variant op beurs, enkel in Engeland 
stock exchange)
- Doorlopende handel in beursgebouw, verhandelen van papier dat handelsgoederen
vertegenwoordigt
- Termijncontracten: om gebruik van financiële contracten en overdraagbaarheid te
reguleren.
Antwerpen verloor de rol als financieel centrum aan Amsterdam door val van Antwerpen
(1585) en sluiting van de Schelde (1587). De Nederlandse Republiek introduceerde
provinciale obligaties.
- Overheidsobligaties: publieke schuld onder de vorm van obligaties
- Londense markt: meer liquiditeit dan Nederlandse, gecentraliseerde markt.
- Nederlandse markt: kortlopende obligaties werden jaarlijks verlengd.
- Consols (Engeland): perpetuele obligaties, niet opvraagbaar door de belegger.
- Onderpand: zekerheid geven, iets in ruil geven alvorens je je geld krijgt
- Obligatiën: kortetermijnobligaties aan toonder
- Losrenten: obligaties op naam die een jaarlijkse coupon uitbetaalden
- Lijfrente: de begunstigde keert gedurende zijn leven een jaarlijkse rente uit, bv. bij
onroerend goed. Dankzij de Nederlanders of de Nederlandse Republiek kunnen we
lijfrente nu waarderen.
- Actuariële methoden: present value, een euro zou vandaag minder waard moeten
zijn dan in de toekomst.
- Verenigde Oost-Indische Compagnie: EXAMEN!!
Een afzonderlijk rechtspersoon waarmee de Nederlanders handel dreven met India.
Meest succesvolle exploitant van scheepsreizen naar India. Eerste multinationale
onderneming, joint venture. Internationale handel in vorm van partnership waarbij
verschillende financierders een deel van een schip financierden in ruil voor een
proportioneel deel van de winst. Het probleem is dat het schip zowel eigendom is van
de scheepseigenaar en eigendom is van de handelaar.
 Kleine risico op onteigening door overheid
 Permanente vergrendeling van ingebrachte kapitaal binnen de rechtspersoon
(bescherming van de rechtspersoon tegen opvraging van kapitaal door de
investeerders).
 Verhandelbaar maken van deelbewijzen
 Ingebrachte kapitaal kon niet teruggevraagd worden maar wel geld terugkrijgen
door deelbewijzen op secundaire markt te verkopen.

5

,  Dividend in vorm van foelie (specerij), peper en later cash dividend
- Aandeel: waardepapier, geld terug krijgen door via beurs geld liquide te maken door
aandeel te verkopen.
- Effect: verhandelbaar deelbewijs in de vorm van een aandeel.
- Partnership: financiering zoeken bij verschillende tegenpartijen.
- Openbaar spaarwezen: het ruime publiek.
- Derivaten: langetermijncontracten en opties (puts en calls)
- Aandelenzeepbel: (Tulpengekte) mensen stoppen hun hele vermogen in tulpen,
deze stijgen in waarde en later crasht deze.
 Enkel ON die royally chartered waren konden publiek verhandelbare aandelen
uitgeven.
South Sea Bubble: korte periode van financiële speculatie in Groot-Brittannië. Met fortuinen
van de South Sea Company, die slaven leverde aan plantages in Midden- en Zuid-Amerika.
Aristocraten en vooraanstaande politici waren aandeelhouder, wat het bedrijf en zijn
slavenhandelsactiviteiten legitimiteit verschafte. De aandelen waren zeer populair en stegen
snel in waarde. Veel andere bedrijven, waarvan sommige frauduleus waren, gaven aandelen
uit. Toen de aandelenmarkt in 1720 instortte, werd een groot aantal mensen financieel
geruïneerd."
- Loterijleningen: leningen waarbij men een loterij-element aan een lening verbind.
Een obligatielening wordt uitgegeven, je krijgt hiervan al dan niet een coupon
(rentevergoeding). Men organiseert een loterij, de obligaties die je trekt krijgen een
uitkering.

1.7 Het ontstaan van een centrale bank
De Amsterdamse Wisselbank is de voorloper van de centrale bank, oorspronkelijk een
wisselaar en een kassier. De geldcirculatie begon uitsluitend uit slechte munten te bestaan
(bad money drives out good money). De Wisselbank wisselde de munten voor betrouwbare
guldens. (gulden florijn) Kooplieden konden rekening openen, waarop ze het tegoed konden
storten.
- Giraal geld: rekeningen en overschrijvingen, (vroeger: betalingen ontvangen via
buitenlandse wisselbank).
- Bankgiro: de overschrijving van geld naar een andere bankrekening
- Zweedse Riksbank: eerste echte centrale bank, om leningen te verschaffen aan de
overheid en als clearing instelling voor handelsschulden.
- Banque de France: Napoleon, om hyperinflatie onder controle te krijgen.
- Lenders of last resort: (kredietverlener in laatste instantie) is een instantie waartoe
men zich wendt wanneer men dringend geldmiddelen nodig heeft en alle andere
mogelijkheden al zijn benut.
- Eerste bankbiljet in Europa: Bank van Stockholm bracht dit in omloop




6

, 1.8 Slotbeschouwing
Het wordt vaak gezegd dat innovatie in financiële markten sterk toeneemt in een hoog
tempo, dit klopt niet volgens de Mosselaar. De meeste innovaties in de 20 ste of 21ste eeuw,
zijn technologische variaties op eerdere versies. Concepten schuld, intrest zijn heel oud.
Enkel de modaliteiten veranderen (blockchain), basisconcept blijft hetzelfde.
- Kredietcrisis: 2007-2008, aantonen dat banken bankroet kunnen gaan


Te beantwoorden vragen na hoofdstuk 1:
- Wat is een lijfrente en dankzij wie kunnen we lijfrenten waarderen? Zie 1.6
- Waarom was de VOC succesvol volgens Dari-Mattiacci? Zie 1.6
- Waarom vaardigde de katholieke kerk een renteverbod uit in de middeleeuwen en wat
was daarvan het economische gevolg?
Vanwege de etnische prescriptie, om voordeel te halen uit de mislukkingen van anderen. Dit
renteverbod werd eerst omgevormd tot maximumrente, deze werd later afgeschaft. De
Arabieren losten dit op door een prijsverschil tussen verkopen met onmiddellijke betaling en
verkopen met uitgestelde betaling. Betalen van een commissie ging wel, men loste het ook op
door het invoeren van een wisselkoers.
- Wat is bodemerij? Zie 1.3
- Wat was het belang van Fibonnaci voor de financiële wetenschap?
Om potentiële koersdoelen en potentiële correctie-niveaus te berekenen.
- Hoe werkte een jaarmarktbrief? Zie 1.4 en 1.5
- Wat is het endosseren van een wissel? Zie 1.5
- Wat zijn consols? Zie 1.6
- Wat zijn loterijleningen? Zie 1.6
- Vijf voorbeelden van goederengeld dat historisch gebruikt is geweest?
Goud, zilver, schelpen, zout, veren/pluimen.
- Bestaan vandaag nog pandjeshuizen?
Ja in België bestaat er nog één pandjeshuis, waarbij men bezittingen in pand kan geven om de
tegenwaarde daarvan cash in de hand te krijgen. Na een half jaar betaalt men dat geleende
bedrag met intresten terug, en krijgt men zijn pand terug. (in onderpand lenen)
- Hoe gaat islamitisch bankieren om met het renteverbod?
Er zijn drie voorwaarden bij islamitisch beleggen. Ten eerste is er een verbod op rente, ten
tweede mag men niet onethisch beleggen en ten derde is speculeren verboden. De Koran
verbiedt woekerrente (het verbied moslims om geld te lenen of uit te geven tegen rente).
- Op welke manier speculeerde Isaac le Maire?
Le Maire richtte met tien anderen de Groote Compagnie op met als doel te handelen in VOC-
aandelen die niet in eigen bezit waren. Hij was de grootste aandeelhouder. Hij deed aan naked
short sales, wat inhield dat ze afspraken om een koper op termijn aandelen te leveren waarvan
de verkoopprijs van tevoren was vastgelegd en die ze nog niet in eigendom hadden. Ze
speculeerden dat de koers in de tussentijd zou dalen en dat zij om winst te maken de te leveren
aandelen kort voor de afwikkelingsdatum tegen een lagere prijs konden inkopen.
- Wat is property trading en is dat vandaag toegelaten?
Handel door een bank of beleggingsinstelling voor eigen rekening, dit in tegenstelling tot handel
voor rekening van klanten. Dit is illegaal.
- Heeft België ooit loterijleningen uitgegeven?

7

, Ja, dit deed men vaak in jeugdbewegingen. Ouders financierden de activiteiten via een
loterijlening.
- Identificeer grote crashes in de aandelenmarkt?
 1637: eerste beursbubbel, speculatie bij tulpen.
 1720: South Sea Bubble, Londen, een bedrijf dat het monopolie had gekregen op de handel
in de Zuid-Zee zorgde voor een nieuwe beurszeepbel. Het uiteenspatten van de bubble
zorgde voor veel faillissementen van bedrijven en burgers die in de South Sea Company
hadden geïnvesteerd.
 1882: De Franse bank Union Générale valt omver, Frankrijk valt terug in een economische
crisis.
 1929: De crash op Wall Street: Op donderdag 24 oktober -zwarte donderdag- verliest de
beurs van Wall Street een aantal % bij opening. De beurscrisis betekent het begin van de
grote depressie in de VS, en een wereldwijde economische crisis.
 1987: Op 19 oktober - zwarte maandag - verloor de Dow Jones 22,6 procent op één dag. De
eerste crash uit het informatica-tijdperk.
 1998: De Russische crash.
 2000: Het einde van de internet-zeepbel. De beurszeepbel rond internet- en ict-bedrijven
spat uiteen. Technologiebeurs Nasdaq verliest in de eerste weken van april 27 procent.
 2001: Na de aanslagen van 11 september sluit Wall Street een week lang de deuren.
 2002: Fraude bij de Amerikaanse energiereus Enron en telecomreus Worldcom zorgen
wereldwijd voor verliezen op de beurzen.
 2008: De gevolgen van de crisis rond de rommelhypotheken in de VS zorgt voor een
wereldwijde financiële crisis.
- P.25 aantal ruilverhoudingen daalt van N∗( N −1)/2 naar N−1 Wanneer we 4 goederen
hebben, kunnen we de prijs van A uitdrukken in aantallen B, C of D. Laat ons dit noteren AB,
AC en AD. De prijs van het tweede goed B, kunnen we uitdrukken in termen van A, C en D.
Dit wordt BA, BC en BD. Zo krijgen we 12 (i.e. 4 x 3) prijsverhoudingen. Echter deze zijn niet
allen uniek. AB of BA geven ons uiteraard dezelfde info. Vandaar reduceert het aantal
mogelijke prijsverhoudingen naar 6. Dit is 0.5 x 4 x 3 of in het algemeen 0.5 N (N-1).


H2: Bouwstenen van de financiële architectuur
2.1 Intro
Financiële architectuur stelt ons in staat om vlot te betalen, risico’s te spreiden en te
verschuiven en te financieren (particulieren en bedrijven via lening of via uitgifte van
effecten). Financiële overschotten moeten gepoold worden  investeringsprojecten
mogelijk maken. Financiële markten en instellingen zijn de plaats waar kredietnemers en
kredietverschaffers elkaar ontmoeten.
Bouwstenen: betalen, financieren en risicoverschuiving.

2.2 Betalen
Functies geld: rekeneenheid, betalingseenheid, bewaarmiddel van vermogen.




8

, Nood aan een betrouwbare munt
 Technologie evolueert, maar economisch leven verloopt enkel vlot wanneer er aan
schulden wordt voldaan.
Finance: intertemporele allocatie van consumptie onder onzekerheid. Mensen willen
consumeren en hebben een inkomen nodig. Ze zullen hun consumptie spreiden op een
bepaalde manier in de tijd en een lening aangaan. Deze oplossing is finance, het verschuiven
van consumptie en risico in de tijd omwille van onzekerheid.
Financieringsvraag: hoe vermogen van de haves ter beschikking stellen van de have nots?
 Haves: overschot aan financiële middelen, willen productief beleggen (bv. gezinnen,
zij financieren de bedrijven en de overheid)
 Have nots: tekort aan financiële middelen, willen een lening opnemen (bv.
bedrijven, overheid). Bij oprichting van een ON (rechtspersoon) gaat een
privépersoon naar de notaris en geeft hij centen vanuit zijn privévermogen.
Het bedrijf zal aandelen uitgeven als schuldbewijs. Ook de overheid is op zoek naar
middelen voor de overheidsschuld.
 3e partij: het buitenland, België is een netto-financier van het buitenland
 Brug bouwen tussen de haves en de have nots via financiële markten ofwel via
financiële tussenpersonen (de bank)

2.3 Financiering
Financiering is gebruik maken van een tijdsmachine voor geld. De kredietverlener zal het
geld dat hij niet nodig heeft op een productieve manier naar de toekomst transfereren.
Investments (beleggingen) en capital budgetting (investeren).
- Kredietverlening  synoniem van beleggen (economisch opzicht)
- Directe financiering/ financiering via financiële markten: financiering rechtstreeks
tussen de behoeftige en de spaarder.
- Indirecte financiering: spaarder vertrouwt zijn geld toe aan een kredietinstelling die
de onafhankelijke financiering verstrekt.
- Dia 67!!

2.3.1 Directe financiering via financiële markten
2.3.1.1 Directe en semidirecte financiële markten
Directe financiering of via een financiële markt: private leningen (bv. dochter leent geld van
ouders voor aankoop auto, niet-georganiseerde informele financiële markt). Ouders hebben
een vordering en dochter een schuld. Er ontstaat een rechtstreekse juridische band tussen
de kredietnemer en de kredietgever. (Ander voorbeeld zijn de oprichters van een
vennootschap die in ruil voor inbreng een effect krijgen.) Deze directe financiering staat los
van het gebruikte instrument, maakt niet uit of het een lening of een effect is.
Intercompany loans: een dochterON leent van haar moederON. Binnen de multinationale
ON staat er een interne financiële markt (internal capital market). De multinationale ON

9

, heeft vestigingen in verschillende landen. Het ene filiaal zal het andere financieren wanneer
er kasoverschotten zijn in het ene land en kastekorten in het andere land.
Effect: erkent een schuld van de ON tegenover de aandeelhouder. Het is een al dan niet
verhandelbaar beleggingsinstrument zoals aandelen of obligaties. (Geld en deposito’s zijn
financiële activa maar GEEN effecten!)
Semi-directe financiering: directe financiering via tussenpersonen. Deze zullen de emittent
bijstaan bij het uitgeven van effecten, inzameling van geld. De tussenpersoon treedt op voor
rekening van de emittent en krijgt een vergoeding (fee business). Bv. crowdfunding via een
business angel netwerk (tussenpersoon tussen een ondernemer en een grootfinancier). Men
haalt via een handelsplatform kleine bedragen geld op van verschillende particulieren voor
de financiering van een project.
 Onderscheid (voor verplichtingen van emittent) tussen een openbare emissie en een
private emissie of plaatsing. De openbare emissie staat onder toezicht van de FSMA
(Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten)
 Obligatielening effectiseert de lening, deze deelt de lening op in kleine stukjes
(effecten) die overgedragen kunnen worden.
 Crowdfunding: kan via systeem van giften, hier staat een beloning in natura
tegenover.
 Voorbeeld van tussenpersonen: bedrijf wil lening aan gaan via obligaties en vraagt
aan een tussenpersoon (KBC) om te intermediëren. Deze zorgt ervoor dat ik (als
particulier, de lening verschaffer) een obligatie kan kopen van dit bedrijf. Als er iets
fout gaat in het bedrijf dan kan ik mij niet meer richten tot KBC (directe relatie
tussen bedrijf en ik). KBC krijgt als tussenpersoon een fee.

2.3.1.2 Tussenpersonen
- Broker (makelaar) verhandelt iets voor rekening van de klant.
- Dealer (commissionair) verhandelt iets voor eigen rekening. Soms vervult deze de
rol van liquiditeit verschaffer (liquidity provider, market maker, marktanimator).
Deze liquiditeit verschaffer kan door een ON worden aangesteld om de koers van
haar aandeel te ondersteunen.
- Broken-dealer: tussenpersonen die zowel voor eigen rekening als voor rekening van
de klant handelen.
- Angles of business angle netwerk: tussenpersoon tussen een ondernemer en een
grootfinancier.

2.3.1.3 Typologie van de financiële markten
Onderscheid tussen market place (fysieke marktplaats) en market (de abstracte markt).
Indelingen van een financiële markt:
- Primaire markt: emissiemarkt waarop het financieel instrument tot stand komt. (bv.
bedrijf geeft obligatielening uit, aandeel kopen van de emittent)


10

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TEWaanUniversiteitAntwerpen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

71498 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.65  7x  sold
  • (0)
  Add to cart