1.1 Definitie
Psychologie is de wetenschappelijke studie van het gedrag en de mentale activiteiten van
het individu.
Gedrag op niveau van het individu
Soort gedrag
o Innerlijke van de mens (gevoelens, gedachte, etc.)
o Uiterlijk waarneembaar gedrag
Hoe aan wetenschappen doen?
o Volgens geesteswetenschappelijke benadering het begrijpen van denken,
voelen en handelen
o Volgens natuurwetenschappelijke benadering via experimenten en
objectieve metingen van gedrag verklaren
Inzichten van het menselijk gedrag zijn niet altijd waar vb. appel valt niet ver van de boom
1.2 Wetenschappelijke psychologie, intuïtieve mensenkennis?
Er zijn verschillende spreekwoorden en zegswijze over inzichten in het menselijk gedrag vb.
de appel valt niet ver van de boom
of die nu waar zijn of niet – mentimeter
Intuïtieve mensenkennis is gelijk aan wetenschap
Algemene doelstelling: gebeurtenissen kunnen voorspellen en of er vat op krijgen
Basis: ervaringsgegevens
Intuïtieve mensenkennis is verschillend van wetenschap
Verschil in soort ervaringen waarop beiden zich baseren
Verschil in wijze waarop inzichten verworven worden
1.2.1 Verschil in soort ervaringen waarop beiden zich baseren
Intuïtieve mensenkennis is gebaseerd op toevallige, subjectieve indrukken uit alledaagse
situaties.
Wetenschap is gebaseerd op objectieve waarnemingen, op een systematische manier
verzameld in gecontroleerde situaties
Objectieve waarnemingen
Observaties moeten door iedere onderzoeker herhaald en gecontroleerd kunnen
worden objectiviteitsbeginsel
Intersubjectiviteit wanner objectiviteitsbeginsel niet voldaan kan worden
Gebruik van instrumenten en technieken
Op een systematische manier verzameld
Alle relevante observaties systematisch bijhouden
Indien niet mogelijk: representatief aantal observaties o.b.v. een toevallige
steekproef
In gecontroleerde situaties
Om mogelijk storende factoren uit te schakelen of te neutraliseren
,1.2.2 Verschil in zoeken naar samenhang
Intuïtieve bewering: snel en oppervlakkig, zonder verklaring
Wetenschappelijke bewering: voorwaarden:
Methodisch onderzoek
Dient een verklaring te hebben
Moet herhaaldelijk getoetst worden aan nieuwe gegevens
Methodisch werken heeft 3 mogelijkheden:
1) Begrijpende methode
Kwalitatief onderzoek
Verbale beschrijvingen
Gevalsstudie/cases
Onderzoekt alle mogelijke verklaringen en maakt een gefundeerde keuze
Nadeel= subjectiviteit
2) Correlationele methode
Samenhang tussen verschillende variabelen
Variabele= een kenmerk dat verschillende verschijningsvormen kan aannemen
Correlatie Rxy= +, 0, -
3) Experimentele methode
Oorzakelijk verband vaststellen
Afhankelijke variabele en onafhankelijke variabele
o Afhankelijke variabel waardoor het beïnvloed wordt
o Onafhankelijke variabele iets dat invloed heeft op de AV
Storende variabelen uitschakelen of neutraliseren
1.2 Geschiedenis van de psychologie
1.2.1 Opkomst van filosofie
Socrates, Plato en Aristoteles zijn hier belangrijke namen. Vooruitgang in zoeken naar kennis
en inzicht. Heeft een expliciete manier van vragen stellen en systematiek in inzichten.
Belangrijke ommekeer in westers denken
Van het theocentrische naar het antropocentrisme
Rationalisme vs. Empirisme
Rationalisme 16de eeuw Empirisme 17de eeuw
Réné Descartes: cogito ergo sum John Locke
Logisch denken (ratio) Zintuiglijke waarneming
Waarheid is aangeboren Tabula rasa: kennis door ervaring
dualisme Bewustzijn onderzoeken
, 1.2.2 Structuralisme – Wilhelm Wundt
Eerste psycholoog
1879 laboratorium voor experimentele psychologie
Experimentele methode: onderzoek door fenomenen onder gecontroleerde
omstandigheden uit te lokken
Doel: structuur van het bewustzijn analyseren via introspectie
Experimentele bewustzijnspsychologie
1.2.3 Functionalisme
Doel: functie van het bewustzijn onderzoeken
Praktisch gericht: hoe gaan individuen te werk om zich aan te passen aan een nieuwe
situatie, welke functies van het bewustzijn dragen bij tot een grotere overlevingskans
Hoe? Experimenten, introspectie en externe observaties
Eerste dierproeven
1.2.4 Behaviorisme – John Watson
Psychologie: wetenschap van het uitwendig waarneembare gedrag niet van het
bewustzijn
S-R-gedrag: reactie op een stimulus, ieder gedrag kan verklaard worden vanuit een
specifieke stimulus, en we kunnen gedrag voorspellen
Onderzoek naar leerprocessen
Vb. kleine albert
1.2.5 Gestaltspsychologie
Studie van de waarneming: waarneming is niet som van de onderdelen maar een
betekenisvol geheel
Later ook studie van het denken en sociale psychologie
1.2.6 Dieptepsychologie – Sigmund Freud
Onder ander psychoanalyse van Sigmund Freud
Psychiater
Gedrag verklaren vanuit onbewuste motieven: gedachte, gevoelens en verlangens
1.2.7 Neobehaviorisme
Gedrag verklaren door objectief waarneembare feiten
S-O-R: O betekent organisme, Black box betekent een verborgen innerlijk van het
individu (aandacht, geheugen, denken, behoeften, verlangens, emoties, etc.)
1.2.8 Humanisme – Carl Rogers
Kritiek op psychoanalyse en behaviorisme: te eenzijdig en vertekend beeld
Richt zich op typisch menselijk gedrag, positief mensbeeld en streven naar
zelfactualisatie
1.3 Hedendaagse stromingen in de psychologie
, 1.3.1 Cognitieve psychologie
Mensen zijn actieve informatieverwerkers
Studie van wijze waarop wij informatie opnemen en verwerken
Belang van objectieve waarnemingen en empirische toetsing van hypothesen en
theorieën
1.3.2 Biologische psychologie
Onderzoek naar de invloed van biologische factoren op het gedrag
1.3.3 Positieve psychologie
Gelijk aan humanisme
Aandacht voor positieve groeikrachten in de mens
Thema’s: psychosociaal welzijn, invloed van geluk op immuniteit, etc.
De automatische nawerking van vroegere ervaringen is ons gedrag aangeboren (nature)
of aangeleerd (nurture)?
Vb. onderzoek van identieke tweelingen die in een andere omgeving opgroeien.
Conclusie: niet elk gedrag kan aangeleerd worden, is kneedbaar door omgevingsfactoren.
Onze biologische uitrusting geeft de grenzen aan waarbinnen het gedrag kan evolueren.
Soorten leerprocessen
Cognitieve leerprocessen: Automatische leerprocessen:
Inzichtelijk Niet-inzichtelijk
Veronderstelt bewustzijn Heeft bewustzijn niet nodig
Vb. nieuwe taal leren Vb. fietsen
Intentioneel leren: een vaardigheid of kennis zo goed en zo snel mogelijk proberen leren
Spontaan: leren uit fouten
Cognitieve/inzichtelijke: expliciete geheugen (kennen en weten), veronderstelt bewustzijn
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisagoyens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.