Hoofdstuk 1: Kringlopen en bbp
1. Macro-economische grootheden
- Macro-economie houdt zich bezig met de studie van ‘geaggregeerde grootheden’!
- Men probeert deze te verklaren en de onderlinge band aan het licht te brengen
=> Indicatoren die gelden voor grote groepen of Europa als geheel.
=> indicatoren: bbp, werkloosheid, investeringen met buitenland…
- Bestuderen van de nationale economie in haar totaliteit of de wisselwerking tussen de verschillende
economieën in alle landen!
1.1 Economische activiteiten
- De economische activiteit wordt gemeten, zodat we kunnen analyseren of ze krimpt of groeit.
- Afhankelijk van economische huishoudens
⟶ Elke eenheid die zelfstandig economische beslissingen neemt!
sok
⟶ De gezinnen: zij consumeren (C) en sparen (S)
De bedrijven: zij investeren (I)
De overheid belast (T) en consumeert (G)
Het buitenland importeert (M) en er wordt geëxporteerd naar het buitenland (X)
(*) C=Consume, S=Savings, G=Government Spending, T=Taxes, I=Investments, M=import, X=export
- Deze vier economische agenten gaan samenwerken om een bepaalde productie binnen een land
of gebied te realiseren!
=> bbp; Bruto Binnenlands Product
=> GDP; Gross Domestic Product
1.2 Bruto Binnenlands Product
= De waarde van de totale stroom afgewerkte goederen en diensten die de economie van een land over een
bepaalde periode van een jaar produceert.
= Vertegenwoordigt de marktwaarde van alle goederen en diensten voor finaal verbruik die binnen een
bepaalde periode in een land geproduceerd worden.
⟶ Bbp bekijken als getal na één jaar meten: Nominaal bbp of bbp tegen lopende prijzen
⟶ Bbp wordt vergeleken met basisjaar: Reëel bbp of bbp naar volume
- Prijsbewegingen worden uitgeschakeld (=Defleren)
1|Pagina
, - Een betere maatstaf om het bbp van verschillende landen te vergelijken
⟹ bbp per capita of per hoofd
⟹ Gedeeld over het aantal inwoners
1. Er wordt geen rekening gehouden met de manier hoe we aan productie of consumptie zijn gekomen!
→ Vervuiling?
→ Veel grondstoffen verspild?
→ Natuurschade?
- Groene bbp: Gecorrigeerd met de verandering in kwaliteit van het leefmilieu
2. Er wordt niets gezegd over de verdeling van een populatie
→ Inkomensongelijkheid?
→ Inkomensverdeling?
3. Sluiten alle activiteiten uit die buiten een marktomgeving plaatsvinden.
→ Zwart werk
→ Prostitutie
→ Vrijwilligerswerk
- Geen waardemeter voor het welzijn van een persoon!
⇒ Milieu, cultuur, vrije tijd… worden niet mee opgenomen in het bbp.
⇒ We dienen dus ook andere factoren in rekening te brengen:
Scholingsgraad, werkloosheidsgraad, levenskwaliteit, vrije tijd…
- De hoogte van het bruto binnenlands product (BBP) wordt bepaald door zowel aanbod- als vraagfactoren.
• Aanbodfactoren: De hoogte van het aanbod wordt bepaald door de productiefactoren.
Dit zijn structurele factoren/ lange termijn factoren: bevolkingsgroei, bevolkingssamenstelling, kapitaalvorming,
technologische ontwikkeling en onderwijs. Je kan ze niet op 1 dag veranderen!
• Vraagfactoren: De hoogte van de vraag is afkomstig van de gezinnen (inkomens), de overheid,
de bedrijven en het buitenland! Deze is dus fluctuerend op zowel KT als LT.
⟶ Gezinnen die plots minder consumeren door crisis => Vraag op KT daalt fors
1.3 Het bbp meten
= Op drie benaderingen meten de economische activiteit binnen 1 jaar.
• Consumptiebenadering: Som van de uitgaven of onze consumptie. We kijken naar het bestedingsbedrag van de
consumenten of huishoudens en tellen de waarde van alle finale goederen op.
Nationaal inkomen= totale som van de waarde van alle finale goederen
• Inkomensbenadering : Som van de beloning van de productiefactoren. We kijken naar de wijze waarop het
inkomen gevormd wordt en tellen de lonen, winsten en indirecte belastingen op.
Wijze waarop het inkomen gevormd wordt en optellen lonen, winsten en indirecte belastingen!
sok
Vb. Totale uitgave lonen: 1 miljard, 800 miljoen aan belastingen en 200 miljoen winsten
⇒ Totaal bbp van deze economie is 2 miljard euro
• Productiebenadering: Som van alle toegevoegde waarden door de producenten in 1 jaar. De toegevoegde waarde
datgene wat een producent aan waarde toevoegt aan de gebruikte grondstoffen.
Bedrijfskolom waarbij elke schakel waarde toevoegt, exclusief de consument.
Bruto toegevoegde waarde: Extra waarde toegevoegd aan het product per
schakel!
Netto toegevoegde waarde: Bruto toegevoegde waarde – afschrijvingen
Dient om de productiefactoren te vergoeden.
2|Pagina
,2. De hele wereld is één grote economische kringloop
- Francois Quensnay
- Econoom & Lijfarts Lodewijk XV van Frankrijk
- Hij vergeleek het economisch proces met de bloedsomloop van de mens! => Economische kringloop
Schematische weergave van de goederen- en geldstroom in een land!
Een abstracte voorstelling van de relatie tussen de gezinnen en de bedrijven in een land.
2.1 De eenvoudige economische kringloop
- Twee sectoren: gezinnen en bedrijven, huishoudens tegenover bedrijfsleven
⇒ Gesloten economie
- Vijf sectoren: gezinnen en bedrijven + banken, overheid en buitenland
- Dit kringloopschema ⟶ zéér eenvoudig model!
Goederenstroom:
- Bedrijven produceren goederen die
door consumenten gebruikt worden.
- Consumenten leveren hiervoor arbeid,
kapitaal en grondstoffen
(productiefactoren)
Geldstroom:
- Consumenten ontvangen een loon,
Y, nationaal inkomen.
- Consumenten besteden hun inkomen
volledig aan goederen en diensten en
hun nationaal vloeit terug naar de
producenten, C, consumptie.
2.2 Gesloten kringloop zonder overheid, met banken
Sparen (S):
- Consumenten kunnen volledig inkomen
niet meer volledig spenderen aan C.
⇒ 𝒀=𝑪+𝑺
Investeren (I):
- Consumenten kunnen met spaargeld,
investeren (I) in bedrijven!
- Producenten ontvangen niet enkel uit
geldstroom maar nu ook van de bank in de
vorm van investeringen!
Nieuwe bestedingsvergelijking:
⇒𝒀=𝑪+𝑰
In principe wordt al het geld van sparen
- Spaarreservoir: Gezinnen zullen tijdelijk hun S ter beschikking uitgegeven aan investeringen.
stellen aan bedrijven! ⇒𝑺=𝑰
3|Pagina
,2.3 Gesloten kringloop met overheid en banken
Belastingen (T):
- Gezinnen betalen belastingen aan overheid!
Nieuwe bestedingsvergelijking:
⇒ 𝒀=𝑪+𝑺+𝑻
Overheidsuitgaven (G):
- Overheid zal met belastinggeld
overheidsuitgaven doen!
- Overheid geld te kort?
→ Lenen bij de bank!
- Producenten verkrijgen inkomende
geldstroom ook via overheidsbestedingen
en investeringen
⇒ 𝒀 = 𝑪+𝑮+𝑰
k
- !Tekorten van de overheid worden gefinancierd door het spaarsaldo!
2.4 Open kringloop met de overheid, de banken en het buitenland
Import (M):
- Bedrijven importeren goederen en diensten
- Ontvangsten van het buitenland door onze
import!
Export (X):
- Bedrijven exporteren goederen en diensten
- Bestedingen van het buitenland dat wij
ontvangen.
, 3. De economische activiteiten meten, want meten is weten
- Economie is een dynamisch gegeven, gebaseerd op verwachtingen en feiten!
Wat verwacht men >< Wat gebeurt er effectief?
- Ex Post: dit zijn de beschouwingen na een periode.
- Ex Ante: Dit zijn de wensen van de economische actoren voor een periode.
3.1 De consumptie-en spaarfunctie
- De economische kringlopen onderzoeken de relaties tussen de verschillende huishoudingen in evenwicht.
- De werkelijkheid is uiteraard anders -> Dynamisch te werk gaan
⇒ Tijdsdimensie in rekening brengen!
⇒ Streven naar een macro-economisch evenwicht, wetende dat dit nooit effectief bereikt zal worden.
- Nationaal inkomen, Y, wordt bepaald door vraag- en aanbodfactoren!
→ Nu enkel rekening met VRAAGZIJDE
• De verhouding tussen het inkomen en de consumptie:
- 𝑌 = 𝐶 + 𝑆 ⟶ Consument spendeert alles aan consumptie en sparen!
∆𝐶
- 𝐶𝑚 = ∆𝑌 𝑜𝑓 𝐶 = 𝐶𝑚 𝑌 𝑪𝒎 = Marginale consumptiequote
⟶ De mate waarin onze consumptie wijzigt bij een wijziging in het inkomen!
- Stel: Inkomen= 0, dan zou de consumptie= 0!
Zelfs zonder een inkomen hebben we levensnoodzakelijke behoeften! ⇒ Autonome consumptie = 𝑪𝒂𝒖𝒕
⟹ 𝐶 = 𝐶𝑚 𝑌 + 𝐶𝑎𝑢𝑡 Consumptievergelijking
• De verhouding tussen het inkomen en het sparen:
∆𝑆
- 𝑆𝑚 = ∆𝑌 𝑺𝒎 = Marginale spaarquote
⟶ De verandering in de besparingen en de veranderingen in het inkomen!
0 ≤ 𝐶𝑚 ≤ 1 𝑒𝑛 0 ≤ 𝑆𝑚 ≤ 1
Waarde = 0 : Zou erop wijzen dat niets van het extra inkomen besteed wordt. Alles sparen!
Waarde > 1: Als het inkomen steeg met 1 euro, dan stijgt de consumptie met meer dan 1 euro => Abnormaal!
Sommige mensen met 𝐶𝑚 = 1, geven elke extra euro uit die ze ontvangen (Niet voor iedereen zo!)
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alexengelbeens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.70. You're not tied to anything after your purchase.