Gezinskrediet
Inleiding o Consumentenkrediet: TV, meubelen, paard o
Hypothecaire kredieten: huis, pand
o Bedrijfskredieten: bedrijfsgebouw, rollend materieel
“een algemeen kader”
een BANK is een handelsonderneming die een tussenpersoon is tussen degene die geld
bezitten en degenen die geld nodig hebben.
Rol:
o Inzamelen van deposito’s van derden (part, onderneming, geldmarkt)
o Geven van productieve bestemming aan deze gelden onder de vorm van LENINGEN
of KREDIETEN o Zowel in het binnen-als buitenland
, lOMoAR cPSD| 3035011
BANK <-> CLIËNT
Om bank aan kredietverlening te doen moet de ze de nodige gelden en fondsen
inzamelen . De fondsen kan de bron uit verschillende bronnen betrekken. Deze
bronnen vinden we terug op de passiefzijde van de balans. We noemen ze de
WERKMIDDELEN VAN DE BANK.
Eigen middelen Vreemde middelen
DOEL = de werkmiddelen aan wenden
voor andere doeleinden
Transformatiefunctie “qua bedrag en looptijd” = werkmiddelen zoeken om te kunnen
gebruiken voor leningen (veranderen, herverdelen).
GELD (hebben we nodig om kredieten te geven= FUNDEN)
• KT
• MLT
• LT
, lOMoAR cPSD| 3035011
geld dat binnen komt hebben verschillende looptijden. VB kasbon, spaarrekening
FUNDEN: werkmiddelen zoeken om kredieten te verlenen
KREDIET
Stel: Men gaat een woning kopen (hypothecaire lening van € 100 000,00 op 30 jaar)
. We moeten er op RENTE betalen. Er zijn 2 soorten rentes:
• Vaste: rente gedurende looptijd blijft altijd
hetzelfde
• Variabele: VB 5-5-5 om de 5 jaar gaat de
rente veranderen
• EXTRA: swappen: variabele rentevoeten
omzetten in vaste rentevoeten
DUS de bank moet geld zoeken met dezelfde looptijd.
Er is voorbeeld een € 1 000 op spaarrekening voor 5j, € 2 000 op een andere spaarrekening
voor 5j , … tegen 4 % en onze krediet van € 100 000,00 is tegen 6 %.
Rentemarge/ intrestmarge = debetrente (rente die men betaalt)- creditrente (rente die we
ontvangen) 6 % - 4 % = 2 % . Met dat geld (opbrengst) moet de bank aandeelhouders
betalen, reserves aanleggen en werknemers betalen.
VB: er is een termijnrekening van 3 jaar tegen 2 % . Stel dat de rente na 3 jaar stijgt naar 6 %.
Dan heb je een rentemarge van 0% (6-6) en dat betekent dat men geen winst kan maken.
We kunnen de rentes eerder niet 100% voorspellen.
Dus het is voor de bank belangrijk dat de rente looptijden met elkaar overeenstemmen voor
een zekere winstmarge.
De rente looptijd moeten met elkaar overeenkomen , moeten op elkaar afstemmen =
MATCHEN
Kredietverlening: krediet is afgeleid uit het Latijn “Creterium”. Dit betekent “het
vertrouwde” dus de banken moeten hun klanten vertrouwen oom te kunnen lenen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Cracksoldier2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.97. You're not tied to anything after your purchase.