Bedrijf = eenheid die PF combineert om G&D te produceren
Bedrijfseconomie = studie van het econimische handelen van een bedrijfshuishouding
Stakeholders
- Intern: werknemers, managers,..
- Extern: leveranciers, klanten, crediteurs, concurrenten, aandeelhouders,..
Keuzeprobleem staat centraal binnen een bedrijf
COST ACCOUNTING
Er bestaan 2 accountingsystemen:
1. Management accounting
2. Financial accounting
1 Rapport
Management accounting Financial accounting
Toekomst perspectieven Verledengericht
Intern rapport = niet publiceren Extern rapport
Details Vaste en strikte regelgeving
Financiele + niet-financiële info Financiële info
Subjectief Objectief
Gedetailleerd Gecomprimeerd
= boekhouding die manager bijhoudt = verslagen maken voor stakeholder
2 Doel
Management accounting: rapportering van het beleid
Financial accounting: rapporterin financiele toestand aan de stakeholders
KOSTENBEGRIPPEN
Kosten: middelen (arbeid, grondstoffen,..) die doelmatig werden of zullen worden ingezet
in een onderneming om het gewenste eindproduct/dienst voor te brengen.
Onkosten: kosten die vermeden konden worden
Voorbeeld: verspillingen van grondstoffen door slecht afgestelde machines
Kosten: aanwenden of verbruiken van middelen bij productieproces (vb. elektriciteit
verbruiken om badjassen te maken) → jaarlijks → computer,..
Kaskosten: kosten, geld wordt uitgegeven → die resulteren in een kasuitstroom vb:
personeelskosten
Niet-kaskosten: niet resulteren in een kasuitstroom, geen uitgaven mee gepaard gaan:
afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen
1
,Examen: aan de hand van oefeningen
VOORBEELDEN
Betaling van de aankoopfactuur, rente betalen: uitgave
Machine gebruiken om badjassen te maken: kost “er staat nergens dat we een betaling
gaan doen”
Rente op een lening aan de bank betalen: kaskost “gaat geld uit kas”
Personeel: personeelskosten en loon uitbetalen→ uitgave
Kostenobject: hetgeen waar je kosteninformatie voor verzamelt
- Kan heel breed zijn bv; voortgebrachte producten of diensten, productiegroepen,
klanten, afdelingen,..
- specifiek voor elk bedrijf
Kostprijs: som van alle KOSTEN voor kostenobject
Verzameling van kostengegevens (berekening op basis van
werkelijke gemaakte kosten → historische gegevens uit boekhouding)
Kostprijsberekening: waarom zoveel belang aan hechten?
o Verkoopprijs te bepalen
o Voor het realiseren van winstoptimalisatie is kostprijsberekening een belangrijk
hulpmiddel
Doeleinden van de kostprijsberekening
Voor- en nadelen van beleisdalternatieven in geld uitdrukken
1. Planning op lange termijn (3 tot 5 jaar)
o Oprichting, uitbreiding of samenwerking interessant? (= kosten-baten
analyse)
o Welke producten, capaciteit,..?
2. Planning op korte termijn (max 1 jaar)
Realiseren winstoptimalisatie
o voordelig verkoop- en productieplan (= budgetteren)
o kostenbeheersing (= standaardkostprijs bepalen)
standaardkostprijs → schatting van de kostprijs
Standaardkostprijsberekening standaardprijs x standaardhoeveelheid
Per productiemiddel dat je nodig hebt de standaardprijs in te schatten via offertes en
een standaardhoeveelheid (op basis van berekening/kennis/ervaring)
DE KOSTENSOORTEN
1. kosten van grond- en hulpstoffen
2. kosten van arbeid
3. kosten van duurzame productiemiddelen of afschrijvingskosten
4. kosten van grond
5. kosten van diensten van derden (vb. transportkosten “als we niet zelf instaan
voor kosten)
2
, 6. kosten van belastingen
7. rentekosten
1 Kosten van grond-en hulpstoffen
Grondstoffen = worden verwerkt (bv katoen, aardappelen (frieten))
Hulpstoffen = grondstoffen naar geringe hoeveelheid (bv draad, olie (frieten))
Vaak afval (hoeveelheid grondstof die verloren gaat tijdens het productieproces) en
uitval (de producten die na productieproces niet verkoopbaar zijn)
Standaardprijs en standaardhoeveelheid proberen inschatten
Standaardprijs = gemiddelde te verwachten inkoopprijs
Standaardhoeveelheid = technische gegevens
Afval = grondstoffen die ingekocht moeten worden maar niet in het eindproduct
verwerkt zitten
Gegeven
Een afgewerkte meubel heeft 45 kg hout
Tijdens productie 10% afval aan hout
Houtprijs = 10 euro/KG
Brutohoeveelheid 100% 50 kg zoeken 45/90 x 100
• afval • 10 % 5 kg
= nettohoeveelheid = 90 % 45 kg
Grondstofkosten: 50 kg x 10 euro= 500 euro
Uitval = producten die geproduceerd zijn, maar niet door kwaliteitscontrole komen. Alle
kosten zijn dus wel gemaakt.
Gegeven
Grondstofkosten: 30 euro
Arbeidskosten: 20 euro
Overige kosten: 50 euro
Uitval: 4%
% ongekeurde producten (bruto)
Kostprijs: x kosten per product
% goedgekeurde producten (netto)
Kostprijs: 100 %/ 96 % x 100 euro = 104,17
o Kan soms doorverkocht worden → extra opbrengst aftrekken van kostprijs
o Moeten soms extra kosten voor betaald worden om afval en/of uitval af te voeren
→ extra kosten optellen bij kostprijs
2. Kosten van arbeid
Standaardprijs: bepaald door verwachte loonpeil en toegepast loonstelsel
Tijdloonstelsel: vergoeding obv werktijd of arbeidsduur
Wanneer dit stelsel?
o Omvang van prestatie werknemer moeilijk meetbaar (bv. Kantoorwerk)
o Indien de beschikbaarheid van de werknemer van primair belang is (bv. Bij
brandweer)
3
, o Sprake van pricisie-arbeid is
3. Duurzame productiemiddelen
Duurzaam productiemiddel (bv. gebouw, machine, auto) kan meermaals aangewend
worden maar heeft een beperkte economische gebruiksduur
We verbruiken economische gebruiksduur (= slijtage) door het aanwenden van het
productiemiddel → kost
Slijtage
o technische slijtage: waardeverminder ten gevolge van het gebruik
o economische veroudering (technologische evolutie)
Standaardprijs: berekening afschrijving
Boekhouding zal jaarlijks bij afsluiting de kost van afschrijving bepalen
• Aanschaffingswaarde (= AW) = aankoopprijs + bijkomende aankoopkosten
• Gebruiksduur (=t): 5 jaar = 20% per jaar, 10 jaar = 10% per jaar,..
• Restwaarde (=RW) = waarde op einde economische levensduur → bedrag dat in
totaal wordt afgeschreven = AW - RW
• Afschrijvingsbedrag (=D) = KOST
Lineaire afschrijvingsmethode → jaarlijkse afschrijving
Formule: D = (AW-RW)/t
NADEEL: in werkelijkheid verliest het niet elk jaar precies evenveel waarde
Vestingsplaats bedrijf:
o Waarde daalt niet van grond door productie van bedrijf → GEEN afschrijving
o investeringen op grond (=gebouw) → wel afschrijving
Grond gehuurd = pacht = kost
4. Kosten van diensten van derden
o verkoopkosten
o distributiekosten Kan ook zonder tussenkomst van derden
o administratiekosten
Standaardkostprijs: kosten geraamd (=schatten) worden
5. Kosten van belastingen
Kostprijsverhogende belastingen
= op goederen en diensten en worden meegerekend in kostprijs (vb verkeersbelastingen,
invoerrechten)
Belasting over de toegevoegde waarde = btw
- geen kost voor gewone btw belastingsplichten want terugvorderbaar
- wel kost voor vrijgestelde btw belastingsplichtingen
- wel kost indien niet terugvorderbaar
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberfiers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.41. You're not tied to anything after your purchase.