100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Politicologie $7.93   Add to cart

Summary

Samenvatting Politicologie

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting politicologie obv lesnota's en handboek

Preview 4 out of 76  pages

  • Yes
  • January 16, 2022
  • 76
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Politicologie
Les 1: Politiek en Politieke Wetenschap


Praktisch
 Examen: januari 2022
o Mpc: 60 vragen (3 mogelijkheden)
Leren werken met concepten en begrippen, niet vanbuiten leren (maar wel kennis
nodig!)
o Verhoogde cesuur

Belang van politiek
 Voorbeeld: invoeren van autogordel in 1975
o Veel verzet (privézaak – ‘wat moet de overheid doen?’)
o Groot gevolg: geschat 30.000 doden minder (B en NL)
o  Politiek heeft impact
 <-> beperkte ‘maakbaarheid’ vd samenleving (economie, mentaliteit…)
 Vb. transmigrantencrisis, vluchtelingencrisis, bourkiniverbod,
radicalisering, corona…
 <-> Nationale politiek verliest zijn greep (Luc Huyse)
 Deze cursus: bouwstenen van politiek
o Actoren, instellingen, functioneren
  In breder kader plaatsen van dagdagelijks versnipperd politiek nieuws
o Historisch  beter begrijpen als we weten waar het van komt
 Vb. vakbonden die met SZ besturen
o Vergelijkend (comparatief)

Comparative Politics
 ‘If you only know one country, you do not know any country at all’ (Lipset)
 BE/NL voortdurend gaan vergelijken
 Vb. sterkte van rechts-populistische partijen (vgl. met Franstalig BE)
 = belangrijke tak i/d politieke wetenschappen (bestuurskunde, internationale politiek en
politieke filosofie)
 Opvolgingsvakken met meer diepgang (Master PW in het Engels, Politieke Communicatie,
Internationale Betrekkingen)

1 H1: Politiek en Politieke Wetenschap
1.1 Politiek
 Politiek = alles wat te maken heeft met het besturen van (een) samenleving
o Afspraken als mensen iets samen willen doen
o Grotere groep = meer afspraken = formeel
o Keuzes over manier hoe samenleving gestuurd wordt
o Πeολιτικα (politika) = dat wat met de staat (polis) te maken heeft
o = per definitie ook omgaan met conflicten en met verschillen
 = brede definitie (politiek is overal)

1

, o Overal waar er regels bestaan
o Ook in verenigingen en organisaties (die een leerschool vd ‘grote’ politiek zijn)

1.2 Variaties in politiek
 Territorium
 Soort samenleving kan variëren
o Gemeenten, provincies, regio’s, landen, internationale organisaties van landen
 Aan grondgebied verbonden
 Omvattender en dwingender
 Je kan niet om de regels heen (verhuizen)
 Heel diep ingrijpen in leven van leden v/d samenleving
o Organisaties en verenigingen
 Binnen de samenleving onderworpen aan regels, erbuiten niet
 Zelf kiezen of je lid wil worden
o Sml met en zonder territorium voor dewelke afspraken gelden
o ‘Staten’ hebben grondgebied (<-> katholieke kerk; wilde ook ‘sturen’)
 Intern besturen en tegen externe vijanden beschermen
 En zijn daar soeverein (geen macht er boven)
o Niet alleen staten hebben grondgebied (decentralisatie en internationalisering)
o Politiek: alles wat te maken heeft met het besturen van een territoriaal gefundeerde
samenleving
 Cultureel
Inhoud kan variëren
o Verschillende opvattingen over mate waarin regels mogen ingrijpen (reikwijdte)
o Verschuivende opvattingen
 19e -eeuwse ‘nachtwakersstaat’ (ordehandhaving, defensie, belastingen)
 Steeds meer vragen om domeinen ‘politiek’ te regelen
 Vb. arbeidersbeweging en sociale bescherming
 Enorme explosie van politiek ingrijpen (vb. homohuwelijk en adoptie)
 Politieke cultuur wijzigt: grenzen tss privé en publiek verschuiven
 Privé: sfeer waarin politiek niet aanwezig is/mag zijn
 Vb. verplicht aanwerven v mensen met migratieachtergrond door
werkgevers; praktijktesten; roken in bijzijn van kinderen
o Vanuit samenleving constant nieuwe vragen voor regulerend optreden door politiek
systeem
 Vormen
o Welke vorm neemt de sturing vd (territoriale) samenleving aan?
o ≠ tussen politieke systemen (‘regimes’)
o Classificaties: vormen rangschikken in categorieën
 Democratische vs. autoritaire regimes
 Democratische: macht = tijdelijk, gespreid, via verkozen
vertegenwoordigers, fundamentele rechten
 Unitaire vs. federale staten
 Bestuur vanuit 1 punt of niet
 Variaties in politieke instellingen en procedures
 Verkiezingen, partijen, parlement, grondwet, staatshoofd…
o Studie van variatie in politieke vormen staat centraal in politieke wetenschap

2

,1.3 Politieke wetenschap
Wat doet een politicoloog?
 Doel = regelmaat ontdekken in fenomenen
o = complexe fenomenen vereenvoudigen
 Sociale werkelijkheid = complex (reflexief)
o Vb. peilingen
 Werkelijkheid ‘formaliseren’ in variabelen/ analytisch
 Structuren: posities en rollen determineren gedrag
o Niet alleen persoonlijkheden; maar zie Georges-Louis Bouchez
 Patronen zie je door te vergelijken, 2 manieren:
o Veel waarnemingen (grote N)
o Goed gekozen waarnemingen (kleine n)
Politieke wetenschap
Veel groepen praten over politiek
 Burgers, journalisten, kunstenaars…
 Politieke wetenschappers willen politieke gebeurtenissen en instellingen beschrijven,
begrijpen en verklaren (journalisten ook) en NIET beoordelen
 Daarom volgen ze eigen regels:
o Intellectuele distantie
 Doel is niet i/d 1ste plaats te zeggen hoe het moet en om zelf deel te nemen
aan politieke debat
 MAAR neutraliteit bestaat niet (voorkeuren, belangen, interesses…)
 Politicoloog maakt zelf deel uit van de samenleving en de tijd en
moet dat beseffen
 = essentie van sociale wetenschappen
 Keuze van onderwerpen dr politieke wetenschappers (vb. groene vs. rechts-
populistische partijen, terrorisme, vrouwen en politiek…)
 Politicoloog doet verslag van zijn bevindingen (kan dan gebruikt worden door
anderen)
 Houdingen of meningen veranderen of versterken
o Wetenschappelijke methode
 Vele, bewust ingezamelde waarnemingen
 Systematische inzameling van gegevens (vs. ad hoc)
 Gebeurtenis duiden als fenomeen dat uiting is v/e bredere categorie
(algemeen verschijnsel)
o Vb. Belgisch confederalisme
 Vergelijking, bewust zoeken naar gelijkaardige en verschillende cases
 Zorgvuldige en bewuste keuze van onderzoekstechnieken
 Hoe data analyseren?
 Kwantitatief of kwalitatief
o Kwantitatief: vb. vrouwen in parlement
o Kwalitatief: Structuur van interventies, manier van praten,
interactie parlementaire debatten …
 Open rapporteren over wat en waarom
 Repliceerbaarheid (<-> journalistiek)
 Controleren en verfijnen (cumulatief)



3

, 1.4 Instrumenten van de politieke wetenschap
 Eigen ‘taal’ van politieke wetenschappen: orde en inzicht brengen, complexiteit
 Instrumenten van die taal zijn (1) concepten, (2) modellen, en (3) theorieën
= hulpmiddelen die het mogelijk maken politieke gebeurtenissen te ontleden en classificeren,
die het mogelijk maken logisch te redeneren
o Concepten
 Een begrip of algemene categorie dat een verschijnsel precies afbakent (vb.
gender vs. geslacht; vb. politieke partijen of kartels)
 Zonder concepten kunnen we niet over politiek spreken (casuïstiek)
 Doel: ons denken sturen en helpen hoofd- en bijzaken van elkaar te
onderscheiden
 Concept = ideaaltype (essentiële kenmerken identificeren: hoofd- en
bijzaken)
 Werkelijkheid is nooit perfect (vb. polyarchie)
o Modellen
 Voorstelling van de realiteit, maar niet zomaar een reproductie ervan (vb.
wegenkaart)
 Reductie van complexiteit  verduidelijken
 Statistische modellen bevatten slechts bepaalde variabelen (vb. deelname
aan protest) – ‘verklaarde variantie’
 Meer dan een concept: ook relaties tss concepten (variabelen) worden
beschreven
 Vb.: politieke kringloop van David Easton
 Politieke systemen als kringloop beschouwen, waarbij inputs
omgezet worden in outputs
 Eisen, gatekeepers, steun (actief en passief), output, feedbackloop




o Theorieën
 Beschrijven hoe en waarom politieke verschijnselen met elkaar in verband
staan (= verhaal over causaliteit)
 Voorbeelden:
 Waarom hebben mensen in sommige landen meer vertrouwen i/d
overheid dan in andere?
 Wat bepaalt de samenstellingen van regeringen
 Waarom dienen oppositieleden toch wetsvoorstellen in als ze nooit
aanvaard worden?

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariebruggeman1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.93
  • (0)
  Add to cart