Handig voor examen (openboek)!
In dit document kan je alle begrippen vinden die worden aangegeven als 'belangrijke begrippen' van hoofdstuk 1 tot en met 7.
SOCIALE PSYCHOLOGIE
H1: Inleiding tot de sociale psychologie
1.1. Wat is sociale psychologie
Psychologie De wetenschap van het gedrag en de psychische processen van het individu.
Sociale psychologie De wetenschap die bestudeerd hoe gedachten, gevoelens en gedragingen van
mensen worden beïnvloed door de echte of denkbeeldige aanwezigheid van anderen.
Sociale invloed Het effect dat de woorden, daden of alleen de aanwezigheid van andere mensen
hebben op onze gedachten, gevoelens, attitudes of gedrag.
Empirische methode Op waarnemingen en/of onderzoek gebaseerde methode voor het toetsen van
hypothesen.
Hypothese Een als voorlopige waarheid aangenomen maar nog te bewijzen veronderstelling.
Construct De manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren.
De oorsprong hiervan: een positief zelfbeeld, de wereld zo accuraat mogelijk waar
nemen, biologische behoeften, psychologische behoeften en de behoefte aan
controle.
Determinant Bepaalde factor in een ontwikkeling of toestand.
Individuele verschillen Die aspecten van de persoonlijkheid die mensen onderscheiden van anderen.
1.2. De macht van de situatie
Fundamentele Neiging om de mate waarin iemands gedrag wordt veroorzaakt door interne,
attributiefout dispositionele factoren te overschatten en de rol van externe, situationele factoren te
onderschatten.
Attributie Het toeschrijven van oorzaken aan het eigen of aan andermans gedrag en het
daarmee voorzien van verklaringen.
1.3. De macht van sociale interpretatie
Behaviorisme Stroming in de psychologie die de stelling verdedigt dat men, om menselijk gedrag te
kunnen begrijpen, slechts hoeft te kijken naar de bekrachtigende eigenschappen van
de omgeving.
→ Hoe positieve en negatieve gebeurtenissen in de omgeving verband houden
met specifieke gedragingen.
Gestaltpsychologie Stroming in de psychologie die het belang benadrukt van het bestuderen van de
persoonlijke (subjectieve) manier waarop een object wordt waargenomen (gestalt of
geheel), in plaats van het bestuderen van de manier waarop objectieve, fysieke
eigenschappen van het object zijn samengevoegd.
Fenomenologie Filosofische methode die probeert door de geestelijke intuïtieve beschouwing van de
dingen, niet door rationele kennis, de constitutie van de wereld in de geest en het
wezen der dingen te beschrijven.
1.4. De oorsprong van constructen: fundamentele menselijke motieven
Positief zelfbeeld Evaluatie van mensen van hun eigenwaarde; de mate waarin ze zichzelf beschouwen
als goed, competent en beschaafd.
Sociale cognitie Hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld; specifieker: hoe mensen
sociale informatie selecteren, interpreteren, herinneren en gebruiken om oordelen te
vormen en beslissingen te nemen.
Hindsight bias De neiging van mensen om hun vermogen om een uitkomst te voorspellen te
overdrijven nadat ze te weten zijn gekomen hoe die uitkomst eruit ziet.
2.2. De observationele methode: sociaal gedrag beschrijven
Observationele methode Techniek waarbij een onderzoeker mensen observeert en zijn of haar metingen of
indrukken over hun gedrag systematisch vastlegt.
Etnografie Methode waarbij een onderzoeker probeert een groep of een cultuur te begrijpen
door die van binnenuit te observeren, zonder de groep zijn eigen normen en
waarden op te leggen. Vaak betekent dit een participerende observatie.
Interbeoordelaars- De mate van overeenkomst tussen de resultaten van twee of meer mensen die
betrouwbaarheid onafhankelijk van elkaar een aantal data observeren en coderen.
Analyse van archieven Vorm van observationele methode waarbij de onderzoeker de verzamelde
documentatie, ook archieven genoemd, van een cultuur onderzoekt.
2.3. De correlationele methode: sociaal gedrag voorspellen
Correlationele methode Techniek waarbij twee of meer variabelen systematisch worden gemeten en
waarmee wordt vastgesteld wat de relatie is tussen die variabelen.
Correlatiecoëfficiënt Een maat voor correlatie waarmee je de samenhang kunt vaststellen tussen twee
variabelen.
Vragenlijstonderzoek Onderzoek waarin aan een representatieve steekproef van mensen vragen gesteld
(survey) worden over hun attitudes of gedrag.
Aselecte steekproef Manier om ervoor te zorgen dat een steekproef representatief is voor de populatie
doordat iedereen in die populatie evenveel kans heeft om geselecteerd te worden
voor de steekproef.
At random steekproef Het willekeurig ordenen of in groepen indelen van een populatie.
(randomisatie)
2.4. De experimentele methode: causale vragen beantwoorden
Experimentele methode Methode waarbij de onderzoeker proefpersonen willekeurig aan verschillende
condities toewijst en ervoor zorgt dat deze condities identiek zijn met uitzondering
van de onafhankelijke variabele (de variabele waarvan men denkt dat hij een
causaal effect heft op de antwoorden of reacties van de mensen).
Onafhankelijke variabele De variabele die een onderzoeker verandert of varieert om te zien of dat effect
heeft op een andere variabele.
Afhankelijke variabele De variabele die afhangt van de onafhankelijke variabele. De variabele die de
onderzoeker meet om te zien of die beïnvloed wordt.
Interne validiteit De mate die aangeeft dat de onafhankelijke variabele, en alleen de onafhankelijke
variabele, van invloed is op de afhankelijke variabele; dit bereiken we door alle
irrelevante variabelen te beheersen en door mensen willekeurig toe te wijzen aan
verschillende experimentele condities.
Willekeurige (random) Een proces dat ervoor zorgt dat alle deelnemers een gelijke kans hebben om in een
toewijzing aan een bepaalde conditie van een experiment terecht te komen. Door willekeurige
conditie toewijzing kunnen onderzoekers er relatief zeker van zijn dat verschillen in de
persoonlijkheid of achtergrond van de deelnemers gelijk verdeeld zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lnsn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.