100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Uitgebreide collegeaantekeningen Goederenrecht $5.86   Add to cart

Class notes

Uitgebreide collegeaantekeningen Goederenrecht

 27 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide collegeaantekeningen Goederenrecht

Preview 4 out of 54  pages

  • January 16, 2022
  • 54
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Verstijlen
  • All classes
avatar-seller
Goederenrecht
HC 1A:
Arrest Glencore – Zalco: kwamen veel goederenrechtelijke aspecten kijken in deze zaak.
Faillietverklaring verbreekt de verpanding bij voorbaat (je kan geen pandrecht vestigen op producten
geproduceerd na faillietverklaring).
Banksaldo = vordering op de bank.
Verhaal:
Verhaal op gehele vermogen (art. 3:276 BW). Iedereen (schuldenaar ‘staat in’ met zijn gehele
vermogen. Tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn vordering op
alle goederen van zijn schuldenaar verhalen. Dit geldt ook voor het toekomstige vermogen (dus niet
verhaalsrecht op het vermogen dat enkel bestond op moment van verstrekken van de lening).
Uitzondering uit de wet: b.v. deel van inkomen is gereserveerd voor de basisbehoeften (dat blijft
buiten het verhaalsvermogen, zie art. 447 Rv. Denk aan eten en drinken voor een maand en bed en
beddengoed). Natuurlijke verbintenissen (niet afdwingbare vorderingen, b.v. als deze is verjaard) kan
je niet verhalen (je betaald dan niet onverschuldigd).
Schuldvordering verhalen op iemand anders dan de schuldenaar (kan b.v. bij retentierecht, of
bodemrecht van fiscus ex. art. 22 Invorderingswet).
Je kan je alleen verhalen op het vermogen van de schuldenaar (slavernij doen we niet meer aan).
Het nemen van verhaal:
o Executoriale titel vereist (art. 430 Rv.)
o Executoriaal beslag (bijv. art. 439 Rv.)
o Openbare verkoop (bijv. art. 463 Rv.)
o Verdeling (netto) opbrengst (bijv. art. 480 Rv.)

Paritas creditorum beginsel (art. 3:277 BW): Lid 1: gelijkheid van schuldeisers (ongeacht hoe oud de
vordering is of op welke grond deze is gebaseerd, dit is het uitgangspunt). Netto-opbrengst wordt
verdeelt naar evenredigheid van ieders vermogen.
Voorbeeld: A (€20) en B (€10) hebben vordering op X, die heeft een auto en die wordt
verkocht. Netto-opbrengst is €15. A ontvangt (20/30) x 15 = €10 en B ontvangt (10/30) x 15 =
€5. Dus: (eigen vordering / totale vordering) x netto-opbrengst.
Uitzondering:
o Behoudens de wet erkende redenen van voorrang (lid 1).
o Lid 2: Bij overeenkomst van een schuldeiser met de schuldenaar kan worden bepaald
dat zijn vordering jegens alle of bepaalde andere schuldeisers een lagere rang neemt
dan de wet hem toekent (achterstelling).
Paritas creditorum ziet op de verdeling van opbrengst als meer dan één schuldeisers zich tegelijkertijd
zich op hetzelfde goed verhaald. Geldt het altijd? Is het wel redelijk? Altijd gelijk maar uitzondering is
b.v. voor verzekeringen ex. art. 3:287 BW. Normaal mag je kiezen (heb je de vrijdag) wie je betaald,
maar soms krijg je te maken met het beginsel van gelijkheid van schuldeisers en dan moet je je houden
aan die regels. Bijvoorbeeld bij aansprakelijkheidszaken. NJ 2019/325: bedrijf op randje van
faillissement. Bestuurder geeft één schuldeiser een voorkeursbehandeling. Bestuurder wordt
persoonlijk aansprakelijk gesteld. Als een bestuurder een schuldeiser met voorrang betaald, wetende
dat het ten koste gaat van andere schuldeisers, om hem voor de buit binnen te laten zijn (net voor
faillissement en dat weet je), mag niet. Bestuurder had faillissement moeten aanvragen en niet die ene


1

,schuldeiser moeten voortrekken. Paritas creditorum krijgt alsnog normatieve kracht. Dit kan ook een
strafrechtelijk component krijgen (titel 26 wetboek van strafrecht, bedrieglijke bankbreuk).
ECLI:NL:HR:2014:98, NJ 2014/61 (Unitco): moedermaatschappij had alle schulden betaald van
dochtermaatschappij (cadeautjes uitdelen), behalve één schuldeiser. Deze schuldeiser kon zich nergens
op beroepen en kon ook geen faillissement aanvragen (geen pluraliteit van schuldeisers, want die
waren allemaal betaald). Hier speelt de paritas creditorum (gelijke behandeling) niet, omdat dat
alleen de schuldenaar betreft die met zijn vermogen instaat. Hier deelde moedermaatschappij
‘cadeautjes’ uit en daar geldt geen gelijke behandelingsregel op. De faillietverklaring werd hier niet
uitgesproken.
Faillissement (‘collectief verhaal’ ten behoeven van alle schuldeisers):
- ‘Toestand van te hebben opgehouden te betalen’ (art. 1 Fw.)’ en pluraliteit van schuldeisers.
- Het gehele vermogen van de schuldenaar wordt uitgewonnen (art. 20 Fw.)
- Schuldenaar verliest beheer en beschikking over zijn vermogen (art. 23 en 24 Fw.) en er komt
een curator.
- Individuele beslagen vervallen (art. 33 Fw.)
Gelijkheid van schuldeisers in de praktijk: op basis van de statistiek krijg je dan maar 1,6% van je
vordering. Schuldeisers willen dus voorrang.
Voorrang (art. 3:278 e.v.): art. 3:278 lid 1 BW: voorrang vloeit voort uit pand, hypotheek en
voorrecht en andere in de wet aangegeven gronden. Is een gesloten stelsel van voorrangsrechten.
Voorrecht kan je dus niet per overeenkomst afspreken.
- Voorrecht
- Pand en hypotheek
- Andere gronden (in de wet aangegeven). B.v. retentierecht.
Voorrecht (art. 3:278 lid 2 BW): ontstaan alleen uit de wet. Zij rusten of op bepaalde goederen of op
alle tot een vermogen behorende goederen.
Voorbeeld: A heeft concurrente vordering, B heeft voorrecht ex. art. 3:285 BW i.v.m. reparatie auto.
Dan krijgt B eerst zijn totale vordering.
‘Verkeersregels’ bij voorrang:
- Pand en hypotheek gaan voor voorrecht (art. 3:279 BW)
- Bijzondere voorrechten gaan voor algemene voorrechten (art. 3:280 BW)
- Bijzondere voorrechten op hetzelfde goed staan gelijk in rang (art. 3:281 lid 1 BW)
- Algemene voorrechten nemen onderling rang naar gelang van plaatsing in de wet (art. 3:281
- lid 2 BW)
- Tenzij iets anders geldt.
Voorrechten is geen goederenrechtelijk recht en kent geen zaaksgevolg, als je en goed verkoopt, gaat
het voorrecht niet mee en is je voorrecht weg. Je hebt bij voorrechten ook executoriale titel ect. nodig
(procederen, deurwaarder).
Pand en hypotheek: art. 3:227 lid 1 BW. (hoge) voorrang. Recht van parate executie (geen
executoriale titel vereist (art. 3:248 en 3:268 BW). Pand- en hypotheekhouder oefenen in geval van
faillissement hun recht uit ‘alsof er geen faillissement was’ (art. 57 lid 1 Fw.). Zaaksgevolg, prioriteit
etc.

Voorrecht Pand/ hypotheek
Voorrang (Hoge) voorrang
Executoriale titel vereist Recht van parate executie


2

, Indienen faillissement Separatist
Geen zaaksgevolg Zaaksgevolg
Rechters hechten niet heel veel waarden aan de paritas creditorum en daarnaast heb je voor
faillissement de vrijheid om te betalen wie je wil. Maar ook in faillissementen wordt toegestaan dat je
bepaalde schuldeisers een bepaald percentage geeft (en andere schuldeisers in een bepaalde categorie
van hoogte vordering, een ander percentage). Dit is geregeld in de laatste titel van de faillissementswet
(homologatie van een onderhands akkoord), biedt de mogelijkheid om schuldeisers te dwingen met
minder dan 100% akkoord te gaan en daarin wordt soms toegestaan dat onderscheid mag worden
gemaakt tussen schuldeisers (als je een goede reden hebt). Je kan soms zelfs
pand-/hypotheekrechthouders dwingen genoegen te nemen met minder dan 100%.




3

, HC 1B:
Pandrecht vestig je op niet-registergoederen, hypotheekrecht vestig je op registergoederen.
Pandrecht is een verhaalsrecht, goederenrechtelijk recht, voorrangsrecht, beperkt recht, afhankelijk
recht. Het is een sterk recht, omdat je het ook kenbaar kan maken aan de curator. Je kan het pandrecht
executeren als de onderneming verandert (reorganisatie). Banken hebben enorme macht want kunnen
zelf executeren. Deze positie hebben ze niet in de afkoelingsperiode (art. 63a Fw, twee maanden met
verlenging) en de WHOA (wet homologatie onderhands akkoord = voorstadium faillissement om tot
een akkoord te komen, dit kan ook worden opgelegd aan pandrechthouders).
Je kan ook een pandrecht vestigen op vorderingen (financiëlezekerheidsovereenkomst), maar die
wordt nu buiten beschouwing gelaten.
Vuistpand: pandhouder krijgt macht over de zaak. Bij een stil pand wordt er alleen een akte opgesteld.
Vestigingsvereisten vuistpand:
- Art. 3:84 lid 1 (titel, beschikkingsbevoegdheid, vestiging in enge zin), jo.
- Art. 3:98 (schakelbepaling), jo.
- Art. 3:236 lid 1 (zaak in macht pandhouder of derde).
Vestigingsvereiste stil pandrecht:
- Art. 3:84 lid 1 (titel, beschikkingsbevoegdheid, vestiging in enge zin), jo.
- Art. 3:98 (schakelbepaling), jo.
- Art. 3:237 lid 1 (authentieke of geregistreerde onderhandse akte).
Wat maakt een akte een pandakte? Zie uitspraak HR 29 juni 2001, NJ 2001/662 (Meijs q.q./Bank of
Tokyo): Quron stuurde een fax aan de bank dat ze een aantal vorderingen hadden (hierbij informeer ik
u..). Ze hadden dit bedoelt als pandakte, maar het leek gewoon een brief ter informatie. Bank laat deze
vorderingen (“pandrechten”) registreren (die doen net of het een pandakte is). Meester Meijs is de
curator van Quron, want die gaan failliet. Bank meld zich bij curator met de vorderingen (die brief).
Curator vraagt waar dan staat dat zij pandrechten hebben (want dat staat niet letterlijk in die brief).
Kan je door middel van voorgenoemde brief een pandrecht tot stand brengen? HR: voor vestiging van
pandrecht is vereist dat tussen de pandgever en de pandnemer wilsovereenstemming bestaat die strekt
tot de vestiging van het pandrecht. Voorts is voor vestiging van stil pandrecht vereist een akte die doet
blijken dat zij tot verpanding van de erin bedoelde vordering(en) is bestemd. Deze akte hoeft niet
tweezijdig te zijn (alleen pandgever hoeft dit te doen), zij hoeft niet te doen blijken van de verklaring
van de pandhouder dat hij het pandrecht aanvaardt. Deze aanvaarding kan vormvrij geschieden (moet
dus wel worden aanvaard). Op basis van deze informatie is er wel een pandrecht gevestigd, want er is
wilsovereenstemming en het blijkt dat de bank het heeft aanvaard, omdat het pandrecht gelijk is
ingeschreven bij de belastingdienst. HR is in deze uitspraak dus ruim met Haviltex.
De faxbrief zou dus een pandakte kunnen zijn, maar een pandakte is een ondertekend geschrift.
Daarnaast was het een faxkopie, dus een kopie van een akte. Kan een kopie van een akte als akte
gelden? Volgens de parlementaire geschiedenis moet een pandakte geregistreerd worden om zeker te
weten dat de pandakte er in ieder geval op die dag was. Als je een kopie registreert, dan weet je dat het
origineel is, want zonder origineel heb je geen kopie. Een registratie van een kopie mag dus.
Hoe te voldoen aan het individualiseringsbeginsel (= je moet de zaak kunnen onderscheiden van zijn
soort)? Je kan bijvoorbeeld zeggen dat je alles verpand, door te zeggen “bedrijfsinventaris en alle
overige zaken”. Er wordt dus een hele ruime beschrijving gebruikt.



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller puckvanroosmalen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.86  4x  sold
  • (0)
  Add to cart