Samenvatting Medische kennis jaar 1 blok 2
Verpleegkunde Hanzehogeschool Groningen
Anatomie & fysiologie H7, H8, H9, H11, H12
Klinische pathologie H7 , H13, H14 en H16
Farmacologie: klein stukje over de leerstof.
Document is niet gecontroleerd op grammatica fouten.
HVVP17MKE2
Lots of grammatical errors. Since it also contains a number of anatomical terms and names, it is sometimes very difficult to determine whether it is a misspelling or if it is another word that looks like it.
Show more reviews
Seller
Follow
vanDaisy
Reviews received
Content preview
Gregoire, L., & Van Straaten-Huygen, A. (2020). Anatomie en fysiologie -5 e druk inclusief Online (5de
editie). ThiemeMeulenhoff bv.
Samenvatting H9 Ademhalingsstelsel.
Inleiding
Lichaamscellen hebben een intensieve stofwisseling, waar voor energie nodig is. Ze halen het
voornamelijk uit aerobe dissimilatie, ook celademhaling genoemd.
Glucose + zuurstof -> koolstofdioxide + water + energie (ATP + warmte)
Longen vormen de overgang tussen het inwendige en uitwendige milieu.
9.1 Luchtwegen
Luchtwegen vormen de verbindingsweg tussen de buitenwereld en het longweefsel.
De inhoud van de luchtwegen behoort tot het uitwendig milieu.
Luchtwegen zijn bedekt met epitheel
Tot de luchtwegen behoren:
Neusholte, mondholte, keelholte, strottenhoofd, luchtpijp, de bronchiën, longblaasjes
9.9.1 neusholte
De meeste lucht die je bij normale ademhaling in en uitademt, gaat door je neus.
De neus maakt deel uit van het aangezicht.
De variatie in de menselijke neus wordt veroorzaakt door de verschillen van de neusbeenderen,
neuskraakbeen en de bedekkende huid.
Neusbrug (bestaande uit twee neusbeenderen) gaat over in elastisch kraakbeen (heel krachtig, kunt zo
je neus ombuigen, zonder dat de luchtstroom wordt geblokkeerd.)
Bouw van neusholte
Neusholte wordt grotendeels begrensd door botten. Aan de bovenkant zijn dat het os sphenoidale
(sfenoïd), het os ethoidale (etmoïd) , het os frontale (voorhoofdsbeen) en het os nasale (neusbeen)
Het os ethoidale heeft een groot aantal gaatjes waar zenuwvezels van de reukzenuw doorheen lopen.
De laterale wanden van de neusholten bestaan uit delen van de maxilla (bovenkaak) en uitlopers van
het os ethmoidale.
De neusholte wordt in tweeën gedeeld, door het media-sagittaal verlopende septum nasi
(neustussenschot). Achterste deel bestaat uit bot (os nasale), voorste deel uit elastisch kraakbeen.
Het vlakke neustussenschot vormt de mediale begrenzing van elke neusholtehelft.
De laterale wanden van de neusholten hebben drie of vier uitstekende botranden, conchae
(neusschelpen). Hierdoor ontstaan er neusgangen.
De onderste neusgang is het wijdst, doordat de bijbehorende conchae, gevormd door uitlopers van de
bovenkaak, het grootst zijn. Bij neusademhaling stroom het merendeel van de lucht hierlangs.
Neusholte is bekleed met slijmvlies: eenlagig trilhaarepitheel met veel sereuze kliertjes en slijmcellen.
Boven in de neusholte zit het reukepitheel. Bestaat uit epitheelcellen met daartussen veel sensoren
die gevoelig zijn voor geurprikkels.
De sinus paranasales (neusbijholten) zijn holten in de aangrenzende schedelbeenderen die eigenlijk
geen deel uitmaken van de neusholte.
De sinus paranasales zijn: sinus maxillaris, sinus sphenoidalis, sinus ethmoidales en sinus frontalis.
Respectievelijk gelegen in de maxilla, het os sphenoidale, het os ethmoidale en het os frontale.
inademingslucht alveolaire lucht uitademingslucht
stikstof 78,6% 74% 74%
zuurstof 20,9% 15% 16%
koolstofdioxide 0,04% 5% 4%
waterdamp 0,5% 6% 6%
,Functies van de neusholte
Inademen door de neus heeft vier functies die allemaal te maken hebben met de kwaliteit van de lucht
die in de luchtwegen terecht komen.
1. De lucht wordt gezuiverd
- Neusharen bij de neusingang kunnen de neusholte beschermen tegen grote deeltjes als zand en stof.
- De trilharen van het neusepitheel, met daarom kleverig slijm, vangen veel verontreiniging op.
Ongeveer twee derde van het verontreinigde slijm slik je door en het maagzuur maakt eventuele
ziektekiemen onschadelijk.
2. Verwarming van de lucht
- Het oppervlakkige gelegen capillairnetwerk in de neushalte draagt de warmte van het bloed over aan
de ingeademde lucht. Door deze snelle warmte overdracht wordt verhinderd dat het longweefsel te
veel afkoelt.
- Erg effectief, want ingeademde vrieslucht is na de passage door de neus al opgewarmd tot ong. 33 °C
3. Bevochtiging van de lucht
- Bevochtiging van de ingeademde lucht gaat uitdroging van het longweefsel tegen.
- Longweefsel moet vochtig zijn om een optimale gaswisseling mogelijk te maken. Kan alleen in
vochtig milieu gaswisseling plaatsvinden.
4. Keuring van de lucht
- Het reukepitheel boven in de neusholte geeft informatie over de kwaliteit van de ingeademde lucht.
- Functie hiervan is bescherming, maar ook genieten. Bedorven geur wil je niet opeten maar een lekkere
geur verhoogt juist het eetplezier.
9.1.2 Mondholte
Bij grote inspanning ga je over op mondademhaling, ook als je een verstopte neus hebt.
Inademen door de mond heeft als nadeel dat de lucht minder goed ‘’bewerkt’’ kan worden. Zuivering,
bevochtiging, verwarming en keuring vindt er nauwelijks plaats.
Klankvorming is een belangrijke functie van de mondholte.
-> gebeurt voornamelijk bij uitademing. De uitgeademde lucht stroom langst de stembanden,
waardoor die in trilling gebracht worden en geluid voortbrengen.
Het geluid krijgt een bepaalde klank door de vorm van de mondholte en de stand en bewegingen van
tong en lippen.
Ook de neusholte en bijholten spelen een rol bij de klank, als je neus verstopt is klinkt je stem anders
dan normaal.
9.1.3 Keelholte
De pharynx (keelholte), ligt achter de neus en mondholte en behoort zowel tot het ademhaling stelsel
als tot het spijsverteringstelsel.
Lucht gaat het ventraal gelegen strottenhoofd binnen, voedsel naar de dorsaal gelegen slokdarm.
De luchtpijp staat altijd open, behalve als er voedsel doorgeslikt wordt. Het strotklepje dekt dan de
toegang tot het strottenhoofd af. Ook de stemspleet is dan gesloten. Ademen en spreken is op dat
moment niet mogelijk.
9.1.4 Strottenhoofd
De larynx (strottenhoofd) ligt in de hals, ventraal van de slokdarm
Het strottenhoofd is een stevige koker die opgebouwd is uit een aantal kraakbeenstukken, verbonden
met ligamenten en omgeven door dwarsgestreepte spieren.
Aan de bovenkant is strottenhoofd verbonden via een bindweefselplaat met het os hyoideum
(tongbeen). -> een hoefijzerig vormig bot aan de basis van de tong.
Worden op zijn plaats gehouden door spierteugels, zitten aan de onderkaak en de schedelbasis vast.
, Het tongbeen vormt met geen enkel ander botstuk een gewricht, zit alleen maar vast aan spieren.
Grootste kraakbeenstuk van strottenhoofd is het cartilago thydroidea (schildkraakbeen). Vorm van
opengeklapt boek, met de rug aan de ventrale kant. De zijwanden van schildkraakbeen staat ong. in 90
graden op elkaar.
Epiglottis (strotklepje) een veerkrachtig kraakbeenplaatje met de vorm van een rechtopstaande
schoenlepel met een kort handvat.
Tijdens het slikken duwt de tongbasis de epiglottis over de larynxopening om te verhinderen dat er
voedsel in de luchtpijp komt.
Cartilago cricoidea (ringkraakbeen) heeft de vorm van een zegelring.
Cartilago arytenoidea (bekerkraakbeentje) zijn via de stembanden met het schildkraakbeen
verbonden.
Mond- en keelholte zijn bekleed met niet- verhoornend plaveiselepitheel.
De binnenkant van het strottenhoofd (het lumen) is onderdeel van de luchtwegen en is grotendeels
bedekt met trilhaarepitheel.
Stembanden en stemvorming
Tussen de bekerkraakbeentjes en het schildkraakbeen bevindt zich links en rechts een spierplooi. Dit
zijn de ware stembanden. Bestaan uit dwarsgestreept spierweefsel en zijn bedekt met
plaveiselepitheel. Ze vormen de m.vocalis (stemspier). Doet de stembanden bewegen.
De opening tussen de stembanden is de stemspleet.
Bekerkraakbeentjes kunnen bijna alle kanten op bewegen, en kunnen zo de stembanden van vorm
veranderen. Dunner, dikker, langer, korter. Of wijder of nauwer.
Als de stemspleet helemaal openstaat, kunnen de stembanden niet in trilling worden gebracht. Wordt
de stemspleet nauwer gemaakt, dan kan de uitgeademde lucht de stembanden in trilling brengen.
De toonhoogte is afhankelijk van de spanning van de stembanden. Hoe groter de spanning, des te
hoger de toon.
Mannen hebben een langere en dikkere stembanden en daardoor een lagere stem dan vrouwen.
Stembanden mannen: 17 mm tot 25 mm lengte.
Stembanden vrouwen: 12,5 mm tot 17,5 mm.
Het volume van het geluid is afhankelijk van de kracht waarmee uitgeademd wordt.
De tonen worden omgevormd tot klanken door resonantie in de neusholte.
De innervatie van de strottenhoofdspieren vindt plaats door n. laryngeus recurrens.
-> zenuw die ter hoogte van de longtoppen aftakt van de linker en rechter n.vagus en vervolgens weer
naar boven loopt.
Twee functies stembanden:
1. Ze sluiten de luchtweg af door de stemspleet te sluiten.
2. Ze brengen het geluid voort doordat ze in trilling worden .
De valse stembanden, bovenaan de binnenkant van de ware stembanden.
-> Zo genoemd omdat ze geen geluid voortbrengen.
Functie: de waren stembanden vochtig houden, waardoor deze hun soepelheid behouden.
9.1.5 Luchtpijp en hoofdbronchiën
Trachea (luchtpijp) sluit aan op het ringkraakbeen va het strottenhoofd.
Boven het hart splitst de trachea in twee hoofbronchiën. De splitsing wordt bifurcatio tracheae
genoemd.
Het hart duwt de linkerbronchus iets horizontaler.
Vlak boven de aorta descendens duikt vervolgens achter langs de linker hoofdbronchus.
De longslagaders en de grote hartaders liggen voor de grote bronchiën. Zijn de aftakkingen van de
hoofdbronchiën.
, Trachea en hoofdbronchiën zijn opgebouwd:
- Colageen bindweefsel, met daarin op regelmatige afstanden hoefijzerige vormige kraakbeenstukken die het
lumen openhouden.
Aan de achterkant van trachea en de hoofd bronchiën hebben de kraakbeenhoefijzers hun opening.
Daar zit geen kraakbeen.
-> geeft de achtergelegen slokdarm meer bewegingsvrijheid
Binnenbekleding van trachea en hoofd bronchiën bestaat uit trilhaarepitheel met talrijke slijmcellen
en sereuze kliertjes. Ook wel respiratoir epitheel. Zelfde functie als neusslijmvlies.
9.1.6 Bronchiën en bronchiolen
De rechterhoofdbronchus splitst in drie grote bronciën, de linker in twee.
Deze vertakkingen heten bronchi lobares. Elke bronchus lobaris gaat naar een longkwab.
De linkerlong bestaat uit twee longkwabben en is kleiner dan de rechterlong die uit drie longkwabben
bestaat. Dit verschil hangt samen met de aanwezigheid/ ligging van het hart.
De bouw van de grote bronchiën is gelijk aan die van de trachea en de hoofdbronchiën, behalve dat de
kraakbeenstukken wat onregelmatiger van vorm zijn.
De bronchi lobares vertakken zich in dunnere bronchi segmentales, die worden genoemd naar het
longsegment dat ze verzorgen.
Elke longkwab bestaat uit enkele longsegmenten; dat zijn functioneel-anatomisch gescheiden
longeenheden.
Er zijn in totaal ongeveer twintig longsegmenten en dus evenveel bronchi segmentales.
De binnenbekleding van bronchi segmentales zitten kleine kraakbeenschilfers in de wand.
De bronchiën vertakken zich verder in bronchiolen, aller fijnste vertakkingen.
Bij inademing -> ontspannen gladde spierweefsels -> bronchiolen verwijd
Bij uitademing -> spiertjes trekken samen -> bronchiolen vernauwen
De fijnste bronchiolen monden uit in longrechtertjes. Elk longtrechtertje heeft tientallen trosvormige
uitstulpingen.
Dit zijn de alveoli pulmonales (longblaasjes). De wand van de alveoli (enk. Alveolus) is uiterst dun en
bestaat uit eenlagig plaveiseleptiheel op een basaalmembraan.
Het totaaloppervlak van de gezamenlijke alveoli wordt het ademhalingsoppervlak genoemd.
In rust is dit ongeveer 70 m2 en bij inspanning 100 m2
- Deze oppervlakte vergroting is mogelijk door de grote rekbaarheid van het longweefsel en doordat in rust
lang niet alle alveoli openstaan.
Apex pulmonis (longtop) reikt achter het sleutelbeen, boven de eerste rib.
Basis pulmonalis (longbasis) rust op het diafragma en volgt de koepelvorm daarvan.
De mediale kant van de longen grenst aan het mediastinum
9.1.8 longvlies
De linker en rechterlong zijn afzonderlijk omgeven door de pleura (longvlies)
- een weivlies en bestaat uit een binnen en een buitenblad.
Respectievelijk de pleura visceralis (longblad of viscerale blad) en de pleura parietalis (borstvlies of
pariëtale blad)
De pleura parietalis is vergroeid met de borstwand, het middenrif en de aangrenzende structuren in
het mediastinum, met name het pericard.
De ruimte tussen beide bladen heet pleuraholte, hoewel er op het zicht geen holte meer te bekennen
is.
De pleuraholte is luchtdicht en er heerst een vacuüm. Daardoor kunnen de bladen wel ten opzichte
van elkaar schuiven, maar niet van elkaar afgetrokken worden.
Door deze bouw vangt het wrijvingen op tussen longblad en borstvlies, die ibj de adembewegingen
ontstaan.
De druk in de pleuraholte is lager dan de atmosferische druk in het uitwendige milieu.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanDaisy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.