Inleiding recht
Hoofdstuk 1 en hoofdstuk 9
De student kent de verschillende basisonderscheidingen binnen het Nederlands Recht (H9 zelfde).
Functies van het recht
Normatieve functie: de samenleving vindt dat sommige regels moeten worden nageleefd
Geschil oplossende functie: Oplossing van het probleem om eigenrichting te voorkomen
Additionele functie: Aanvulling op wat elders (contracten) niet geregeld is
Instrumentele functie: Sommige dingen moet je regelen anders wordt het een puinhoop
Wetten: privaatrecht
Ook wel: Burgerlijk recht / civiel recht Geldt tussen burgers of rechtspersonen onderling
Personen en familierecht (o.a. geboorte, huwelijk, scheiding, adoptie, curatele)
Vermogensrecht
o Alle op geld waardeerbare handelingen tussen burgers onderling met juridische
gevolgen (o.a. verbintenissenrecht, zakelijke rechten en overeenkomsten)
Ondernemingsrecht
o Regelt alles ten aanzien van ondernemingen en bedrijven (o.a. vennootschappen,
verenigingen, fusies en geschillen)
Burgerlijk procesrecht (regels voor een juridische civiele procedure)
Wetten: publiekrecht
Geldt tussen overheid en burger.
Straf(procesrecht)recht : Overheid (het Openbaar Ministerie) heeft vervolgmonopolie
o Is de enige die mag vervolgen (Wetboek van Strafrecht en Wetboek van
Strafvordering)
Staatsrecht: Regelt wijze waarop het staatsbestel is vormgegeven (Grondwet/ organieke
wetten)
Bestuurs(proces)recht:
o Regels tussen overheid en burger (AWB)
,Wie zijn wetgever?
Nationale wetgever - Centrale overheid: Regering + Parlement (SG) Wet
Decentrale wetgever (Provinciale Staten, Gemeenteraad) Verordening
Andere instanties (Waterschap, SER) verordening
Rangorde:
Hoge regel gaat voor lage regel;
Bijzondere regel boven algemene regel;
Jong boven oud.
Wet in formele zin/ wet in materiële zin
Wet in formele zin = gemaakt door regering en Parlement (Staten Generaal)
Wet in materiele zin = Iedere regeling van de wetgever die bestemd is voor iedereen (onbepaalde
groep personen)
Een wet kan zowel Wet in formele zin zijn, als een wet in materiele zijn!
Verdragen
Een afspraak of overeenkomst tussen twee of meer staten
Bilateraal (o.a. Uitleveringsverdrag tussen Nederland en VS)
Multilateraal (diverse EU verdragen)
Jurisprudentie (=rechtspraak)
Dagvaarding of verzoekschrift (familierecht)
Redeneerwijzen
A-Contrario: Strikt de regel toepassen en voor alle andere gevallen geldt het tegenovergestelde
(voorbeeld: omdat de regel is dat je in een ziekenhuis niet mag roken mag je dus wel een e-sigaret
opsteken want dan rook je niet)
Naar analogie: Redenering waarbij je soortgelijke gevallen hetzelfde beoordeelt (voorbeeld: omdat
de regel is dat je in een ziekenhuis niet mag roken zijn alle sigaretten, dus ook e-sigaretten,
verboden).
Gewoonte
Gewoonterecht is ongeschreven recht, omdat deze regels niet in een wet zijn vastgelegd.
Van een gewoonte is sprake als een bepaald gebruik, waarvan de samenleving vindt dat het juridisch
gezien zo hoort, een zekere tijd voortduurt. Een voorbeeld van gewoonterecht is bijvoorbeeld de
regel dat als een minister geen vertrouwen (meer) heeft van de meerderheid van de Tweede Kamer
hij zijn ontslag moet aanbieden.
, Een dergelijke regel is niet opgenomen in een wet maar berust op het gewoonterecht. Wettelijk is er
voor deze minister geen plicht om zijn ontslag aan te bieden, maar deze plicht bestaat dus op grond
van de gewoonte in de landelijke politiek.
Materieel recht
Inhoudelijke regels
Rechten en plichten / wat mag wel en wat mag niet/ vaststelling van wat rechtens zo is.
Voorbeeld 1: Als iemand 3 jaar is vermist kun je hem dood laten verklaren.
Voorbeeld 2: Een huwelijk eindigt door de dood of door echtscheiding (artikel 1:149 BW)
Formeel recht
Procesrecht
Het recht hoe je de inhoudelijke regels kunt uitvoeren: welke rechtbank is bevoegd, wat
moet er in een dagvaarding staan..?
Voorbeeld 1: Zaken van doodverklaring na vermissing worden behandeld door de rechtbank in den
Haag.
Voorbeeld 2: Een verzoek tot echtscheiding moet worden ingediend bij de rechtbank waar een van
de verzoekers woont (artikel 262 Rv)
Let op: níet hetzelfde als recht in materiele zin en recht in formele zin!
Dwingend recht
Van belang voor de openbare orde. Hier mogen burger bij het sluiten van hun contracten niet van
afwijken. Te herkennen aan het woordje ‘moeten’ of ‘hiervan kan niet worden afgeweken’ of
‘afwijkende afspraken nietig/ vernietigbaar’.
Voorbeeld: Een rechtshandeling is vernietigbaar als deze door bedrog, dwaling of misbruik van
omstandigheden tot stand is gekomen (artikel 3:44 BW). Deze regel geldt altijd, ongeacht wat er in
het contract of in de algemene voorwaarden staat.
Aanvullend recht
Dit zijn regels die alleen gelden als je hier niets over in het contract hebt afgesproken. Alle wetten die
niet dwingend zijn, zijn aanvullend van aard.
Voorbeeld: Als je maandelijks je hockeycontributie betaalt, en je vergeet de maand augustus, en
daarna betaal je wel weer in september, dan zegt de Wet: de debiteur mag zeggen voor welke
maand de betaling is bedoeld: augustus of september. Maar als in de algemene voorwaarden staat
dat een betaling altijd wordt afgeboekt op de oudste openstaande schuld, dan geldt de regel in het
contract. De Wet geldt dus alleen als er niets over in het contract staat.
Objectief en subjectief recht
Objectief: al het positieve recht dat voor iedereen geldt. Als je iets koopt moet je de tegenprestatie
(geld betalen) voldoen.
Subjectief recht: het recht dat alleen voor een concreet individu of rechtspersoon geldt.
Trias Politica: Montesquieu
De scheiding der machten:
Wetgevende macht;
Uitvoerende macht (bestuur);
Rechtsprekende macht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kyra17. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.36. You're not tied to anything after your purchase.