100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Algemene Fysiologie van tentamenstof (incl collegestof) $7.38
Add to cart

Summary

Samenvatting Algemene Fysiologie van tentamenstof (incl collegestof)

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van algemene fysiologie, alle hoofdstukken voor je tentamen incl collegestof.

Preview 4 out of 44  pages

  • Yes
  • January 17, 2022
  • 44
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Fysiologie samenvatting
College 1 Ademhaling
- De opname van O2 in de longen en de afgifte van kooldioxide, de gasuitwisseling met het bloed,
het gastransport door het bloed, de biologische oxidatie van voedingsstoffen en onder vrijmaking
van energie en het verwijderen van het daarbij vrijkomende kooldioxide uit het lichaam
- Componenten
 Ventilatie – transport van gassen de long in en uit
 Diffusie – uitwisseling van stof  vloeistof
o Longenlucht en bloed van longvaten.
o Bloed en lichaamscellen.
 Ventilatie/perfusie verhouding – onderlinge afstemming v.d ventilatie en
doorbloeding v.d long.
 Gastransport door bloed – transport van O2 en CO2 door het bloed.
 Cellulaire ademhaling – de oxidatie van voedingsstoffen onder productie van energie
en CO2.

Bovenste luchtwegen (boven trachea) Onderste luchtwegen (onder trachea)
- Neusholte - Longen
- Mond/tong - Bronchiën
- Pharynx: keelholte - Diafragma
- Larynx: strottenhoofd - omgeven met kraakbeen
- Esophagus: slokdarm luchtweg blijft open
- Stembanden
Vertakking trachea  minder spiervezels en kraakbeen bij meer vertakking.

Alveoli (longblaasjes)
- Terminale bronchiolen (veel spiervezels)  respiratoire bronchiolen (minder spiervezels) = de
weg naar alveoli
- 300 miljoen alveoli
- In conductie zone geen O2 uitwisselen met het bloed  veel kraakbeen en bronchi
- In respiratoire zone wel O2 uitwisselen met het bloed  bronchiolen en alveoli.

Inspiratie
- Diafragma trekt samen, thorax volume neemt toe.
- Externe ribspieren trekken samen.
- Actief proces

Expiratie
- Passief proces (thorax naar favo positie)
- Diafragma ontspant, thorax volume neemt af.
- Geen spieren nodig
o Bij extra uitademing wel, intercostale + buikspieren.

Spirometrie
Statische longvolumes
- Ademvolume (VT); hvh lucht in- en uitademen per ademhaling (500ml)
- Expiratoir reserve volume (ERV); hoeveel extra lucht dat uitgeademd kan worden (1100ml)
- Inspiratoir reserve volume (IRV); hoeveel extra lucht dat ingeademd kan worden (3000ml)
- Residuaal volume (RV); hvh lucht dat altijd in de longen achterblijft na max. uitademing (1200ml).

,Statische longcapaciteiten
- Functionele Residuaal Capaciteit (FRC); hoeveel lucht dat in de longen achterblijft na een
normale uitademing.
o FRC = ERV + RV
- Inspiratoire Capaciteit (IC); hvh lucht dat in de longen zit na max inademen.
o IC = VT + IRV
- Vitale Capaciteit (VC); hvh lucht dat je max in- en uit kan ademen. (4600ml)
o VC = IC + ERV
- Totale Long Capaciteit (TLC); totale longinhoud. (5800 ml)
o TLC = VC + RV

Druk en volume
Ventilatie
- Wet van Boyle: P x V = constant
- Mechanische veranderingen zorgen voor drukveranderingen in de long, die weer leiden tot
ventilatie.
- Eigenschappen van long en thoraxwand
o Retractiekrachten van de long (wil zo klein mogelijk zijn, naar binnen)
o Retractiekrachten van de thoraxwand (wil zo groot mogelijk zijn) (trekt longen naar
buiten)
- Bewegende spieren en stromende lucht
o Weefstelweerstand  als je aan longen gaat trekken, hoeveel weerstand (elastiek)
o Luchtwegweerstand  wanneer luchtmoleculen gaan verplaatsen, hoe meer ze gaan
botsen. Gaat omhoog bij een hogere ademfrequentie.

Relatie longen en thorax
- Thorax wand
- Parietale pleura (aan thoraxwand)
- Pleurale ruimte (laagje vloeistof long + thorax wand, zorgt dat het goed bij elkaar komt)
- Pulmonale pleura (aan longkant)

Drukken
- Atmosferische druk (Patm) – 0 mmHg = 760 mmHg
o Op hoogte wordt luchtdruk lager
- Alveolaire druk (Palv) - 0 mmHg = 760 mmHg
o Na uitademing in ruststand
- Intrapleurale druk (Ppl) - -4 mmHg = 756 mmHg
o Trekken
o Bij volume toename (dus trekken) – druk wordt lager  druk in longen (alveoli) ook
lager.
 Druk in longen lager dan buitendruk  luchtstroom naar binnen
- Transmurale drukken (over de wand) = Pin – Puit (binnendruk – buitendruk)
o Meten met een holle naald
- Transrespiratoire druk (Pi +th) = Palv – Patm = 0
- Transthoracle druk (Pth) = Ppl – Patm
- Transpulmonale druk = Palv - Ppl

Compliantie/rekbaarheid
- Mate waarin een orgaan meegeeft wanneer daar een kracht op uitgeoefend wordt.
- Volumeverandering die bij een bepaalde drukverandering optreedt; delta V/delta P
- Te bepalen uit V-P-relatie onder statische omstandigheden  helling zegt iets over compliantie

,Statische V-P Curve
- Transmurale drukken
- Thorax = drukken van de thorax over de wand met de intrapleurale ruimte
- Longen + thorax = combinatie
- Longen = druk van de longen
Factoren betrokken bij terugveerkracht long
- Elastine- en collageenvezels
- Opp.spanning v alveoli
o Kleinere alveoli hebben kleine radius
 Druk groter
 Lucht naar grotere alveoli (druk lager)
o Wet van LaPlace = P= 2pi/r


Surfactant = stof die wordt afgescheiden door longblaasjes die ervoor zorgt dat het longweefsel
elastisch blijft. In iedere alveoli zit dezelfde hvh surfactant, dit reduceert de opp spanning. In de
kleine longblaasjes is de druk hoger en in verhouding meer surfactant.

Dynamische V-P curve
- Verandering in intrapleurale druk, wat geeft dat voor verandering volume in de longen.
- Curve snijdt statische curve op plekken waar de lucht stil staat.
- Intrapleurale druk is negatief  long zit met trekkracht aan de thoraxwand.
- Hoe steiler de curve, hoe meer volume er verplaatst bij kleine drukverschil  long complianter.
- Luchtwegweerstand zorgt bij dynamische curve voor minder volumeverplaatsting
o Bij statische curve geen luchtwegweerstand  meer volume verplaatsing
- Hoe breder die banaan is, hoe meer kracht je moet leveren om lucht te verplaatsen (weerstand)

Ademminuutvolume: VE = f x VT
- VE = elke uitademing in 1 minuut
- F = frequentie
- VT = teugvolume
- Bij hogere f, luchtwegweerstand neemt toe
o Lucht gaat harder stromen (wel zelfde hvh)
- Elastische weerstand neemt af bij hogere frequentie
- Bij f 12x per minuut is totale arbeid het laagst, meest gunstig.

College 2 Gaswisseling
Partiële druk = de druk die het gas in het mengsel uitoefent
- In droog mengsel: Pgas = Fgas x P (Fgas= fractie/percentage)
- In mengsel verzadigd met waterdamp: Pgas = Fgas x (Pb – Ph2o) = Fgas (760-47)

Buitenlucht naar alveoli
- In de inademingslucht: piO2 = 0,2093 x (760-47) = 150 mmHg, p iCO2 = 0 mmHg
- In de alveolaire lucht: pAO2 = 100 mmHg
o Er verdwijnt 50 mmHg achter
o Bij elke ademhaling blijft er 2,4 L achter in de longen
 Zuurstof wordt naar bloed gevoerd
o PACO2 = 40 mmHg  komt uit verbranding metabolisme.

, Alveolaire ventilatie
- Fysiologische dode ruimte (VD) = ruimte waar geen gaswisseling met het bloed plaatsvindt
o Optelsom van anatomische dode ruimte en alveolaire dode ruimte.
 Anatomisch: deel van long dat niet deelneemt aan gaswisseling
 Alveolaire (VA): deel van alveoli wat niet geventileerd wordt met verse lucht.
o VT = VA + VD (150 ml)
- .VA (. = per minuut) = f x VA = f x (VT – VD)
o Minder vaak en diepere teugen nemen om .V A te verbeteren  meer verse lucht

Alveoli naar bloed
- In bloed = paO2 = 95 mmHg (geen 100 mmHg)
o Ontvangt veneuze bloed waar al geen tot minder O 2 in zit
o Ook kransslagader  hart heeft al O2 gebruikt
- PaCO2 = 40 mmHg
- O2 long + bloed wordt gelijk gemaakt  O2 naar bloed.

Gasuitwisseling
Diffusie(snelheid) hangt af van: Vgas = A/T x D x (P1 – P2)
- Zegt iets over hoe snel gassen diffunderen vanuit de alveoli het bloed in.
1. Membraandikte (T)
2. Membraanoppervlak (A)
3. Diffusiecoëfficiënt gas (D)
4. Partiële drukverschil (P1 – P2)

Partiële druk van gas in vloeistof = partiële druk van dat gas in het gasmengsel waaraan de vloeistof
blootstaat.
- Partiële druk gelijk gemaakt  relatieve dezelfde gasdruk
 Vloeistof zorgt voor andere [-]  oplosbaarheid

Gastransport O2
- O2 vrij opgelost
o Wet v. Henry: cO2 (vrij opgelost) = aO2 x pO2
 aO2 (oplosbaarheidscoëfficiënt van zuurstof) = 0,03 O 2 ml/L bloed
 pO2 = 100 ml (zuurstofspanning)  3 ml O2/L ; 5L/min  15 ml naar weefsels
- O2 gebruik in rust ~ 300 ml/min

Gastransport O2 – gebonden aan Hb ( 4 heemgroepen die 1 O2 binden)
- HHb + O2  (longen)  (weefsels) HbO2 + H+
- HbO2 = Hb bindingscapaciteit x [Hb] x saturatie Hb  1,34 x 150 x 0,98 = 197 ml + 3 ml = 200 ml;
5L/min  1000ml O2/min
o Hb bindingscapaciteit = 1.34
- SO2 = [Hb(O2)]/ [Hb(O2)] + [Hb] x 100%
- [Hb] man = 140-180 g Hb/L, vrouw = 120-160 g Hb/L

Zuurstof-dissociatie curve
- X-as = partiële zuurstofdruk
- Y-as = percentage gebonden O2 aan Hb
- 1ste O2 gebonden  schiet de lijn omhoog
o Weefsels  40 mmHg ong 80% saturatie (klein drukverschil, heel snel O 2 afgegeven)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleuralkema. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.38
  • (0)
Add to cart
Added