1.1. Wat is storytelling?
Historische wortels van het onderzoek:
Begin 20ste eeuw:
- onderzoek naar hoe taal, tekst en verhaal structuur geven aan ‘de realiteit’
- discursive turn (begin 20ste eeuw)
= hernieuwde aandacht binnen journalism studies voor journalistiek als discourse,
journalistiek als element van cultuur, auteurs die betekenis geven aan nieuws in
de wereld
- Poetica (Aristoteles): startpunt narratief onderzoek
= werk waarin traditionele Griekse vertelvormen werden geanalyseerd onder de
norm van poëzie
ontstaan eerste conceptuele opdeling van klassieke plotelementen:
o de expositie (begin)
o het conflict (midden)
o resolutie (einde)
- Russisch formalisme en structuralisme: ook belangrijke bouwstenen voor
narratieve structuren
- school van Russisch structuralisme: Vladimir Propp
o Morfologie van het toversprookje (boek in 1928)
= conceptualisering van volksverhalen waarin Propp 31 onveranderlijke
sequenties onderscheidt vormen samen de master tale
o Dramatis personae (7 personages)
gebaseerd op wat ze doen, nl. de 31 onveranderlijke sequenties
Model van Propp: ook toepasbaar op narratieve structuur van
nieuwsverhalen
1. schurk
- slechterik die held wil dwarsbomen
- bv. Repelsteeltje
2. schenker
- levert object aan held dmv test of uitdaging
- bv. Merlijn
3. helper
- helpt held als trouwe sidekick
- bv. Donkey
4. gezochte
- is ver weg
- bv. Fiona die vastzit
5. zender of dispatcher
- motiveert, geeft toestemming aan held om queeste te
vervullen
6. held
- moet bepaalde missie vervullen
- bv. Shrek
7. valse held
- probeert, gelijkaardig aan de schurk, de missie vd held te
dwarsbomen
- verraadt zichzelf
- bv. Prince Charming
Narratieve structuur:
- zowel bij Aristoteles als Propp: aandacht voor sequentie van
verhaalconstructie (= de opeenvolging van gebeurtenissen)
- chronologie voorop, personages ondergeschikt aan plot
1
,SV CMST
- bij narratieve structuur moet er dus sprake zijn van:
1. opeenvolging gebeurtenissen die logisch met elkaar in verband
staan (sequentie)
2. één van die gebeurtenissen houdt verandering of transformatie
in
3. transformatie gebeurt adhv key events/peripeteia (dynamische
motieven)
4. key events vormen motor verhaal
Storytelling = iets gebeurt of iemand vertelt iemand anders wat er is gebeurd
De mens als storyteller (homo narrans): narritavist turn
Jaren 1960: VS
Narrativist turn:
- structuralistische benadering verhalen toegepast op (wetenschappelijke)
disciplines
- verhalen krijgen een centrale plaats binnen disciplines (grote interdisciplinariteit)
MACINTYRE:
mens als storytelling animal
BURKE:
mens als symbol-using, symbol-making en symbol-misusing animal
mens opereert als storyteller binnen een symbolische omgeving
what we mean by reality has been built up for us through nothing but a symbol system
FISHER:
ontwikkelt kiem narratief paradigma waarbinnen narratieve logica centraal staat als
universele vaardigheid
mens als homo narrans: vertellende mens (in navolging van homo politicus, homo
economicus)
BARTHES:
verhalen zijn universeel en over de grenzen van culturen
ANDERSON, DARDENNE EN KILLENBERG:
stories are part of our being, we are creatures of narrative and we live our lives in and
by stories
Narratief paradigma van Fisher:
stelde traditionele visie op communicatie in vraag: stelt een alternatief paradigma voor
Rationele wereldparadigma:
- obv denkers uit de Klassieke Oudheid en het Verlichtingsdenken
- visie op betekenisvolle comm = gefundeerd op het idee dat de wereld opgebouwd
is uit logische relaties die ontrafeld werden door logisch redeneren
- mensen zijn in essentie rationele wezens
- de wereld bestaat uit logische puzzels die ontrafeld kunnen worden via analyseren
en redeneren
- grondslag rationele paradigma = epistemologie (kennisleer) = wat is kennis, hoe
bereiken we kennis?
Narratieve paradigma (alternatief):
- betekenisvolle comm = niet rationeel te verklaren
- mensen zijn in essentie storytellers (homo narrans)
- verhalen hebben meer kracht dan logische argumenten
- rationele competenties van de mens uiten zich obv verhalen
2
,SV CMST
- ratio = groot onderdeel menselijke comm, maar wordt aangeleerd via verhalen
- de wereld bestaat uit (concurrerende) verhalen waartussen mensen kunnen
kiezen keuze wordt bepaald door waarden, gezond verstand en narratieve
rationaliteit
- narratieve rationaliteit = niet normatief (volgens voorgeschreven regels) maar
descriptief (beschreven in verhaalvorm)
o opgedeeld in 2 delen:
1) narrative probability = coherentie plot
2) narrative fidelity = verhalen die gehoord worden door mens
worden afgetoetst tov andere verhalen en levenservaringen
- grondslag narratieve paradigma = ontologie (zijnsleer) = wat is, wat is de mens?
o = de wereld is opgebouwd uit verhalen en de mens is een verhalenverteller
Toepassing paradigma’s op journalistiek
- Fisher: rationele modellen schieten tekort om de journalistiek en haar plaats id
maatschappij te begrijpen en te verklaren
- rationele paradigma: rationele publieke sfeer-model (Habermas)
o journalistiek = een communicatief middel dat burgers moet helpen bij het
maken van goed onderbouwde en logisch beargumenteerde beslissingen
o impliciet wordt verondersteld dat:
journalistiek zelf moet voldoen aan regels ratio (normatief)
de mens zelf beslissingen neemt obv diezelfde ratio
o rationele paradigma blijft dominant
Fisher: ‘narratieve rationaiteit wil niet de traditionele rationaliteit
onderuithalen: het ene is gespecialiseerd in het ene veld en het
andere in een ander veld
- voorbeeld uit journalistiek: terugbetaling dure geneesmiddelen
o rationeel paradigma: kosten-batenanalyse die economische efficiëntie
vooropstelt
o narratieve paradigma: emotioneel standpunt patiënt
- concurrerende paradigma’s toch éénzelfde doel: verklaren en begrijpen van
menselijke comm en de daaruit vloeiende acties
- belangrijk: paradigma is een wetenschappelijke bril om naar een bepaalde
maatschappelijke realiteit te kijken en niet dé realiteit zelf
- het aannemen van het narratieve paradigma betekent niet het uitsluiten van het
rationele paradigma: samen kunnen ze het begrijpen van de menselijke comm
verrijken
1.2. Belang van storytelling binnen journalistiek:
Narratieve logica storytelling:
- journalisten brengen via verhalen informatie over naar het publiek
- vaste vertelstructuren als container van informatie
- structuur van een verhaal kan mee vormgeven aan het beeld dat het publiek krijgt
van een bepaalde issue (Bv. David-Goliath plotstructuur = de held als underdog)
dit werkt omdat mensen (volgens narratief paradigma) hun eigen leven en
bestaan opvatten als een soort verhaal en zo helpen verhalen om anderen (en
issues) ook te begrijpen
Verschillendende elementen als storytellers:
De wereld vh nieuws bestaat uit verschillende, concurrerende verhalen
verschillen situeren zich volgens klassieke theorieën op verschillende niveaus van
nieuwsselectie
- verschillende mechanismen hebben invloed op verschillende niveaus
- nieuws is niet louter een keuze uit de realiteit maar een specifieke blik op de
realiteit
Verschillende mechanismen en niveaus:
3
, SV CMST
1) Individuele kenmerken journalist
- opereren niet volledig zelfstandig (afh van redactie, checks and balances)
- toch velen een persoonlijke vertelstijl die zorgt voor personal branding
- personal branding: journalisten die werken volgens hun eigen topics en stijl
waardoor ze een merk op zich worden
2) Aspecten redactiestructuur
3) Nieuwsmerk/brand
- elk merk heeft eigen motivaties waarom nieuws op een bepaalde manier
gepresenteerd wordt/waarom het überhaupt nieuws is
- zelfde sector, toch andere manier van nieuws vertellen
4) Genre/format
- verschillende journalistieke genres (die steeds aangepast worden aan
multimediale realiteit)
o nieuwsartikels
o verslagen
o reportages
o podcasts
o vox pop
o opiniestukken
o interviews
o data-analyse
o recensies
o portretten
o columns
o blogs
o longreads...
5) Medium
- journalistieke keuzes en boodschappen worden ook gestuurd door kenmerken vh
medium (MacLuhan, the medium is the message)
- verschillen in keuzes tussen printmedia en audiovisuele media (al heeft
digitalisering de verschillen kleiner gemaakt)
6) Universele nieuwswaarden
- Galtung & Ruge
7) Macro-kenmerken mediasystemen (zie H5)
Journalist als objectieve storyteller:
- nieuws = altijd een construct objectiviteit van nieuws wordt altijd met een
kritische blik aanschouwd
- media zijn geen doorgeefluiken van verhalen van stakeholders
- journalisten checken, kaderen en vergelijken verhalen met andere verhalen en
standpunten het doel is om nieuwsverhalen te verkrijgen die de objectiviteit
benaderen volgens de professionele en ethische criteria van de beroepsgroep
- veel kritiek op journalistieke storytelling
- journalist = storyteller die de sociale realiteit interpreteert en construeert obv:
o wat het publiek verwacht
o in relatie met wezenskenmerken medium
o in relatie met format
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vc2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.