Deze samenvatting bevat alle stof voor het 2e deeltentamen van Cognitie en gedrag. De stof van de online colleges 8 t/m 16 (clip 3 van college 8), boek (brain and cognition) bladzijdes 272 t/m 545* (H12 alleen 12.3 (hoort zo voor het tentamen) , Teksten Zillmer, TCP en signaal detectie theorie, st...
Terms are not always clearly explained and important information is occasionally missing
By: Samenvattingenvoorieder • 1 year ago
Translated by Google
Sorry to hear. I would like to receive a message then to hear what you would like to change.
By: hares_hamidi • 1 year ago
By: stephanievdtempel • 1 year ago
By: sarahmud • 1 year ago
By: abigailtaams • 1 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
Samenvattingenvoorieder
Reviews received
Content preview
H8 Goldstein
Autobiografisch geheugen is ook 1) multidimensionaal en 2) sommige gebeurtenissen herinneren we
ons beter dan andere
het multidimensionale bevat een emotioneel, sensorisch en spatieel component
Visuele ervaringen spelen ook een rol, visueel inbeelden in belangrijk.
Als je zelf een actie uitvoert, worden meer hersengebieden geactiveerd en zo zijn de herinneringen
uitgebreider. De amygdala wordt ook geactiveerd autobiografische herinneringen zorgen vaak
voor intensere emotionele reacties
Herinneringsknobbel (reminiscence bump): versterkt geheugen voor adolescentie en jonge
volwassenheid, wat vooral gevonden wordt boven de 40 jaar, hypotheses hiervoor:
1. Zelfbeeldhypothese: geheugen is versterkt voor evenementen die gebeuren wanneer een
persoonszelfbeeld of levens-identiteit wordt gevormd (tijd ligt in de knobbel)
2. Cogntitieve hypothese: als perioden van plotselinge overgangen en snelle veranderingen
worden gevolgd door stabiliteit worden herinneringen beter opgeslagen (tijdens
adolescentie en jongvolwassenheid veel veranderingen)
3. Culturele levensscript hypothese: wordt onderscheden in persoonlijke gebeurtenissen en
cultureel levensscript (culturele gebeurtenissen die plaatsvinden tijdens een bepaalde
periode van het leven, kan gezien worden als verwachtingen rondom het plaatsvinden van
bepaalde gebeurtenissen, als het overeenkomt beter herinneringen onthouden)
Er wordt gesteld: emotie verhoogt de herinnering gerelateerd activiteit in de hippocampus
sterkere amygdala activatie beter onthouden herinneringen.
Doordat bij een emotionele reactie stresshormonen vrij komen (cortisol) kan emotie leiden tot
betere consolidatie van emotionele gebeurtenis. Als je je echter alleen focust op emotioneel
belangrijke stimuli en niet de rest wordt het juist minder onthouden, bijv. wapen-focus in criminele
situaties
Flashbulb memory: levendige en langdurige herinneringen van gebeurtenissen met veel
maatschappelijke impact (bijv. 9/11), waarbij men veel details kan geven over wat er precies
gebeurde en waar de persoon toen was etc. (alsof je een foto neemt). De flitslamp heeft betrekking
op de omstandigheden waaronder een persoon de gebeurtenis hoorde, niet de gebeurtenis zelf.
Je hebt ook positieve flitslamp herinneringen, maar die zijn meer open voor interpretatie en meestal
gedeeld door een kleinere groep
Repeated recall: techniek waarbij de rapportage herinneringen die direct na de gebeurtenis
gerapporteerd zijn vergeleken worde met herinneringen die later gerapporteerd worden (om
accuraatheid te bepalen)
(de details worden minder in de loop van de tijd bij een flitslamp herinnering (dus niet als een foto),
maar toch denken mensen nog altijd gelijk te hebben, vanwege emoties)
Verhalende herhaling hypothese: we herinneren gebeurtenissen (bijv. 9/11) beter, omdat we ze
blijven herhalen
Bron misattributie / bron monitoring fout: media etc. laat ons dingen anders herinneren, zelf dat je
miss denkt dat je ergens bij was, terwijl dit niet zo was
Constructieve natuur van een herinnering: herinneringen ontstaan door de echte gebeurtenis en
bijkomstige invloeden
,Herhaalde reproductie: herinneren na steeds grotere tijdsintervallen herhalen (zo steeds korten en
inaccurater)
Herinneringen vanuit 2 bronnen gevormd (in loop van de tijd steeds meer gemixt):
Werkelijke gebeurtenis of ervaring
Kennis van soortgelijke gebeurtenissen vanuit de eigen cultuur
Bron monitoring: proces waarbij de bron van onze herinneringen, kennis en overtuigingen bepaald
wordt (als de afkomst foutief ergens aan wordt toegeschreven bron monitoring fout / bron
misattributie)
Cryptoamnesie: onbewust plegen van plagiaat
Source monitoring: iets herinneren, maar je weet niet waar je het van weet
Hoe kun je onbetrouwbare herinneringen krijgen:
Pragmatische interferentie: proefpersonen vulden in wat ze verwachten op basis van
hun kennis
Schema’s: kennis over de omgeving (we vullen aan o.b.v. wat we kennen, bijv. hoe een
kantoor of keuken hoort (dit doe je meer naarmate tijd verstrijkt na gebeurtenis)
Scripts: kennis over de volgorde van gebeurtennissen (vullen o.b.v. logische volgordes
die we kennen, terwijl het niet zo hoort te zijn gegaan))
Misinformation: vraagstelling beïnvloedde het geheugen voor de gebeurtenis
Geheugen ‘implanteren’: ‘onderdrukte herinneringen’ in het geheugen krijgen, terwijl
dit nooit gebeurt is.
Von Restorff effect: onderscheidbaarheid of (on)verwachting helpt bij het geheugen
DRM paradigma: experiment waarbij mensen woorden moeten onthouden en omdat de woorden in
een categorie vallen rapporteren mensen foutief andere woorden erbij
Misinformatie-effect: verminderde accuraatheid van herinneringen, na blootstelling aan misleidende
informatie, de misleidende info heet misleidende post-gebeurtenis informatie (MPI)
Retroactieve interferentie: originele info wordt vervangen / overschreven door interferentie
en zo weet je alleen nog nieuwere info
Bron monitoring fouten: verkregen info foutief aan een bepaalde bron toegeschreven, de
fout wordt eerder gemaakt als de misleidende info snel na de gebeurtenis komt
Bij ooggetuigenverklaring kan in verschillende situaties fouten ontstaan:
Niet alles wordt goed waargenomen, emotie beïnvloed perceptie
bijv. wapen focus effect: zien van wapen zorgt voor minder goede observatie van andere
details
Lastig schuldige aanwijzen o.b.v. geheugen, soms komt iemand bekend voor maar weet je
niet waarvan en wordt hij/zij zo toch als schuldige aangewezen (bron misattributie)
Suggesties worden gebruikt (bijv. wie van deze mannen heeft het gedaan, je suggereert dat
de dader er tussen zit)
Post-identificatie feedback effect: de manier waarop zelfrapportages van getuigen worden
vervormd door feedback aan de getuigen die suggereert dat hun identificaties juist of onjuist
waren
, Aanbevelingen psychologen tegen invloed suggesties:
Bij line up niet suggeren dat de dader er tussen zit.
Mensen die op de dader lijken moeten gebruikt worden
Verdachten 1 voor 1 presenteren
‘Blinde’ line up begeleider, iemand die geen verstand heeft van de zaak
Mate van zekerheid moet gevraagd worden
Cognitief interview: techniek waarbij rekening gehouden wordt met alle cognitieve aspecten
van het geheugen (getuige zoveel mogelijk laten praten met minimale onderbreking, vragen
om herinnering te helpen etc.)
Paragraaf 12.3 Storing information in the nervous system / H8 Cacioppo
Leren: een relatief permanente gedragsverandering of het vermogen tot gedrag door ervaring
specifieker – elke ervaring (info uit omgeving) kan ons gedrag in de toekomst veranderen
Stimulus: externe gebeurtenis
Respons: resultaat in termen van gedrag
Descartes zei dat reflexen wel konden zonder ziel, hij was dualist (lichaam en geest apart), hij dacht
dat pijnappelklier de twee verbond
Leren begint simpel en kan steeds meer uitgebreid worden
Soorten gedrag:
Reflexen: onvermijdbare, onvrijwillige reactie op stimuli
Instinct: aangeboren gedragspatroon geactiveerd door omgevings-stimuli
Geleerd gedrag: relatief permanente verandering in gedrag of de capaciteit voor gedrag door
ervaring
Soorten leren:
Non-associative learning: vormen associaties en verbindingen tussen stimuli en gedrag
(bestaat uit habituatie en sensitisatie)
habituatie: hoe vaker je de stimuli hoort, hoe minder gevoelig je ervoor wordt (bij
prikkeling die geen voordeel en nadeel oplevert) (ook minder gevoelig als je steeds even vaak
de stimulus hebt)
sensitisatie: hoe vaker je de stimuli hoort, hoe gevoeliger je ervoor wordt (bij bijv.
schadelijke schok (toename respons op milde stimuli, als gevolg blootstelling intensere
stimuli)
Associative learning: klassiek en operant conditioneren
Observatieleren: leren door kijken naar anderen
spiegelneuronen helpen hierbij, ook dopamine (in NA) is van belang, zonder geheugen
geen leren
Hierbij speelt imitatie een rol. Er zijn 4 essentiele cognitieve processen voor andermans
gedrag nadoen:
aandacht (moet aandacht trekken) / gedrag in geheugen behouden / mogelijkheid om het na
te bootsen / motivatie (als de ander beloond wordt voor het gedrag doe je het eerder)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Samenvattingenvoorieder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.