Grondslagen Van Het Recht Voor Sociale Wetenschappers (201100073)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
In dit document staan alle aantekeningen van de hoorcolleges van het vak 'Grondslagen van het recht voor sociale wetenschappers'. Dit vak wordt gegeven in de minor 'Jeugdcriminaliteit en jeugdbescherming' aan de Universiteit Utrecht. In het document staat af en toe ook relevante informatie uit het ...
Functies van het recht
1. Het scheppen van sociale orde (rechtszekerheid): hangt samen met het
rechtszekerheidsbeginsel = burgers moeten tot op zekere hoogte weten wat er van
hen gevraagd wordt in een zekere situatie, en wat er gebeurt als zij zich hier niet aan
houden.
2. Het bevorderen van vreedzame conflictbeslechting (denk aan het strafrecht): we
hebben een rechtsstelsel dat uitgeoefend wordt door professionals, er is een
objectieve derde partij die in het geval van conflicten optreedt (rechter).
3. Individuele ontplooiing van burgers: de rechten en vrijheden die ons zijn toegekend
op basis van bijvoorbeeld de grondwet en mensenrechtenverdragen, die ervoor
zorgen dat burgers in staat worden gesteld om bepaalde vrijheidsrechten uit te
voeren en zich te ontwikkelen.
4. Rechtvaardige verdeling van diensten en goederen
○ Vrijheidsrechten: recht op godsdienst, recht op meningsuiting etc
○ Sociale grondrechten: vragen een positieve verplichting van de overheid.
Dus ervoor zorgen dat bepaalde diensten en goederen toegankelijk zijn voor
iedereen, zoals het recht op goede gezondheidszorg en scholing.
5. Het kanaliseren van sociale verandering: bepaalde sociale en maatschappelijke
veranderingen zorgen na verloop van tijd voor wezenlijke veranderingen in het recht.
○ Voordeel: wetgevingsprocessen zijn in Nederland vrij lang, maar alles wordt
goed afgewogen en doordacht.
○ Nadeel: tegen de tijd dat bepaalde delen van wetgeving worden ingevoerd
lopen ze al achter op de maatschappelijke realiteit.
○ Voorbeeld: juridisch gezien kan een kind maar 2 ouders hebben, maar
tegenwoordig zijn er veel samengestelde gezinnen (stiefouders etc). De
maatschappij is veranderd, en vanuit het recht wordt er gevraagd om op die
verandering in te spelen.
,Trias politica
Drie verschillende machten met ieder hun eigen taken en bevoegdheden en deze machten
houden elkaar in evenwicht. Zorgen ervoor dat niet één van de machten een alleenheerser
wordt en de balans verstoort.
● Wetgevende macht
● Bestuur (uitvoerende macht)
● Rechtsprekende macht
Machtenscheiding of machtenspreiding?
● Machtenscheiding: een strikte scheiding tussen de verschillende machten kan
misbruik van bevoegdheid voorkomen
● Tegenwoordig is er meer sprake van machtenspreiding: bepaalde bevoegdheden die
van oudsher aan de ene macht werden toegekend, worden ook deels door de andere
macht uitgevoerd
Rechters doen meer dan alleen regels toepassen, ze hebben ook een rechtsvormende
taak. Een rechter past de algemene regel op specifieke situaties toe. Dat leidt er soms toe
dat de regels worden aangescherpt en dat er meer inzicht komt over de toepassing ervan,
waarmee het recht zich ontwikkelt.
Meest evidente voorbeeld van vermenging is het feit dat het OM (uitvoerende macht) de
mogelijkheid heeft om de lichtere strafzaken zelfstandig af te doen.
Ander voorbeeld is de dubbelrol van de Raad van State, een organisatie met twee
belangrijke functies die enigszins lastig verenigbaar zijn. De Raad van State is:
1. Het belangrijkste adviesorgaan van de wetgevende macht, adviseren over
wetsvoorstellen. Dus belangrijke rol in de totstandkoming van wetgeving in NL.
2. Belast met de afdeling bestuursrechtspraak, de hoogste bestuursrechter van NL.
Dus een organisatie met twee verschillende rollen die in het kader van machtenscheiding
niet gelijk zijn.
Sanctienorm
Art. 300 Wetboek van Strafrecht: Mishandeling wordt gestraft met een gevangenisstraf van
ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.
➔ Dit is alleen een sanctienorm, want het strafbare feit mishandeling wordt hier verder
niet geconcretiseerd of toegelicht.
Gedrags- en sanctienorm
Art. 302 Wetboek van Strafrecht: Hij die aan een ander opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
toebrengt, wordt, als schuldig aan zware mishandeling, gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste acht jaren of een geldboete van de vijfde categorie.
, ➔ Combinatie van de gedragsnorm (=de precieze benoeming wat onder het strafbare
feit wordt verstaan) en de mogelijke sanctionering.
➔ Bestanddelen van een delictsomschrijving: aan alle onderdelen van het begrip
zware mishandeling moet zijn voldaan om tot het strafbare feit te komen. Dus het is
noodzakelijk dat het met opzet heeft plaatsgevonden. Daarnaast moet het gaan om
zwaar lichamelijk letsel.
Terminologie
● Positief recht: het recht dat op een bepaald tijdstip en op een bepaalde plaats geldt.
Zo is het recht dat vandaag in Nederland van kracht is, het Nederlandse positief
recht.
○ Contextafhankelijk
○ Tijdsafhankelijk
● De wetgever in NL heeft gelding: verbindend voor bepaalde groep personen. De
regels scheppen bepaalde rechten, plichten en bevoegdheden voor bepaalde groep
personen, in dit geval bewoners van NL
● Effectiviteit: tweeledig (wordt een regel gehandhaafd, heeft de regel het beoogde
effect)
○ Boek beperkt zich tot enkel handhaving
Effectiviteit van rechtsregels
Artikel 8 van de Wegenverkeerswet luidt als volgt: ‘’Het is een ieder verboden een voertuig
te besturen of als bestuurder te doen besturen na zodanig gebruik van alcoholhoudende
drank, dat: het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 220
microgram alcohol per liter uitgeademde lucht’’
Effectief of niet? → er is sprake van enige handhaving, maar niet heel veel
Terminologie II
● Onderscheid objectief en subjectief recht
○ Objectief recht: ‘het’ recht, het geheel aan rechtsregels in een bepaalde
context of een bepaald land, totaal aan regels
○ Subjectieve rechten: ‘mijn’ rechten (en plichten) die gelden zoals
bijvoorbeeld het persoonlijke recht op lichamelijke integriteit. Subjectieve
rechten maken deel uit van het objectieve recht.
● Bekendste subjectieve rechten zijn grondrechten. Grondrechten hebben geen
hiërarchie (de een is niet belangrijker dan de ander, hangt af van context)
● Waar vinden we de bekende vrijheidsrechten in de Grondwet?
● Zijn grondrechten absoluut?
Terminologie III
● Dwingend en aanvullend recht
● Dwingend recht: regels waar betrokkenen niet vanaf mogen wijken.
● Aanvullend recht: partijen zijn bevoegd een eigen regeling vast te stellen,
bijvoorbeeld door een overeenkomst te sluiten
Voorbeeld
Artikel 198 lid BW:
, Moeder van een kind is de vrouw:
a. uit wie het kind is geboren;
b. die op het tijdstip van de geboorte van het kind is gehuwd of door een geregistreerd
partnerschap is verbonden met de vrouw uit wie het kind is geboren.
c. die het kind heeft erkend;
d. wier ouderschap gerechtelijk is vastgesteld; of
e. die het kind heeft geadopteerd.
Er zijn wettelijk gezien geen andere opties om juridisch moeder te worden.
Maar met het aanvullend recht kunnen ouders zelfstandig tot een regeling komen.
Terminologie IIII
● Onderscheid formeel en materieel recht
○ Formeel recht: toepassing van materiële regels in een proces,
procedureregels
○ Materieel recht: ziet op de inhoud van rechten, plichten en bevoegdheden
(wat mag wel en wat mag niet?)
● Privaatrecht
○ Burgerlijk Wetboek (primair materieel)
○ Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (primair formeel)
● Strafrecht:
○ Wetboek van Strafrecht (primair materieel)
○ Wetboek van Strafvordering (primair formeel)
Rechtsgebieden
● Publiekrecht: er is primair sprake van een verticale verhouding tussen de
procesdeelnemers. Bijvoorbeeld de overheid staat tegenover de burger.
○ staatsrecht
○ bestuursrecht
○ strafrecht
● Privaatrecht: er is primair sprake van een horizontale verhouding tussen de
procesdeelnemers.
○ personen- en familierecht
○ vermogensrecht
○ erfrecht
● Functionele rechtsgebieden: rechtsgebied over een bepaald onderwerp/thema, dat
elementen bevat van zowel het publiekrecht als het privaatrecht.
○ jeugdrecht
○ gezondheidsrecht
● Internationaal recht
○ Volkenrecht
○ Recht mbt internationale organisaties
● Nationaal recht
○ Primair recht dat intern gelding heeft
Rechtsbronnen
● Formele rechtsbronnen:
1. Wet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ijfriederichs. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.