HOOFDSTUK 1
1.2 De definitie en oorsprong van de economie
Economische organisatievormen:
- Planeconomie → alle goederen en diensten zijn in handen van de staat. Er is geen
marktmechanisme.
- Vrijemarkteconomie → ook wel kapitalisme, ondernemingen bepalen het mechanisme
van vraag en aanbod.
- Gemende economie → elementen van het kapitalisme en socialisme worden
samengevoegd, maar de wetten van de vrijemarkteconomie overheersen.
1.3 Algemene economie
In de macro-economie wordt nagegaan hoe deze grootheden, zoals het nationaal inkomen
en de werkgelegenheid, zich in het verleden hebben ontwikkeld en hoe ze zich in de
toekomst zullen ontwikkelen. (wereldwijd)
De meso-economie bestudeert de economische processen binnen bepaalde markten of
bedrijfstakken.
De micro-economie houdt zich bezig met gedragingen van individuele economische agenten.
Bijvoorbeeld: bedrijven of gezinnen.
Internationale economische betrekkingen. Dit onderdeel kent de reële sfeer en de
monetaire sfeer. De reële sfeer gaat het om de besturing van internationale goederen- en
dienstenstromen. De monetaire sfeer bestudeert de geldstomen tussen landen.
De monetaire economie houdt zich bezig met geld en de rol van banken in de economie.
Openbare financiën houdt zich bezig met de inkomsten en uitgaven van de overheid.
1.4 Bedrijfseconomie
Bedrijfseconomie is een aspect van de economie dat de bedrijfshuishouding en de relatie
tussen bedrijven bestudeerd. Er staan twee onderwerpen centraal:
1. De internen financiële bedrijfshuishouding.
De bedrijfshuishouding (administratie) legt alle afspraken en verplichtingen vast die er
zijn om het bedrijf lopend te houden. Het gaat vooral om de financiële administratie.
Hieruit wordt een jaarrekening opgemaakt, die bestaat uit de balans en de winst- en
verliesrekening. Naast de financieren spelen ook de goederenhuishouding en de
personele huishouding een rol.
2. De financiële relaties van het bedrijf met zijn omgeving.
De relatie tussen bedrijfseconomie en de omgeving komt naar voren in de geldstromen
tussen bedrijven onderling. Aan de ene kant inkoop en verkoop en aan de andere kant
goederen en diensten.
Management control is het beïnvloeden van ondernemers om de strategie van de
onderneming uit te voeren. Het gaat om de interne en externe factoren. Extern worden
kansen en bedreigingen vastgesteld en intern worden er sterken en zwakke punten bepaald.
Door hierop in te spelen met management control kunnen kansen worden benut en
bedreigingen omzeild worden.
, 1.5 De rol van bedrijfseconomie in breed perspectief
In Nederland gaat het over drie partijen: de overheid, bedrijven en consumenten. De
bedrijven zogen voor het produceren en aanbieden van producten en diensten. De overheid
zorgt hier ook voor in de vorm van wet- en regelgeving. De consumenten zorgen voor de
productie en het verwerven van producten en diensten.
Er zijn drie markten te onderscheiden: de arbeidsmarkt, de kapitaalmarkt en de
goederenmarkt. Alle markten samen uitgedrukt in geld geven aan hoeveel inkomen er wordt
gevormd in een bepaalde periode. Dit wordt uitgedrukt in een economische kringloop.
Een bedrijfskolom beschrijft de fasen die een product doorloopt van grondstof producten tot
en met detailhandel. In de loop van de jaren kan een bedrijfskolom korter of langer worden.
Integratie is het verkorten van de bedrijfskolom, doordat een schakel in de bedrijfskolom de
functie van een andere schakel overneemt. Omgekeerd kan ook dan heet het differentiatie.
De bedrijfskolom kan ook in de breedte groter worden. Het productassortiment wordt dan
uitgebreid. Dit heet parallellisatie. Als het assortiment wordt beperkt heet dit specialisatie.
Elke schakel in de bedrijfskolom wil een maximale toegevoegde waarde verkrijgen om zoveel
mogelijk winst te maken.
1.6 De verschillende sectoren in de Nederlandse economie
Er is onderscheidt gemaakt in twee algemene sectoren:
- De marktsector → hierin zitten ondernemingen die vanuit een winstoogmerk producten
en diensten op de markt brengen
Deze sector wordt onderverdeeld in:
- De primaire sector → dit zijn bedrijfstakken die grondstoffen voortbrengen die
moeten worden verwerkt
- De secundaire sector → hier zitten bedrijven in die grondstoffen veder bewerken.
- De tertiaire sector → deze sector zorgt voor distributie en de handel van
producten.
- De collectieve sector → in deze sector zitten organisaties die geen winst nastreven.
Bijvoorbeeld: de overheid, het onderwijs en de zorg.
1.7 het belang van bedrijfseconomie
Registratie
Organisaties moeten een goede financiële administratie kunnen overleggen aan derden. Het
is belangrijk om de bedrijfsadministratie goed te laten verlopen. Om het functioneren van de
organisatie te coördineren en af te stemmen is de administratieve organisatie (AO) opgezet.
Door hen wordt op de juiste wijze financiële verantwoording afgelegd en daardoor een
goedgekeurde accountantsverklaring te verkrijgen. Administratieve organisaties worden wel
gekarakteriseerd met de 6 W’s: wie, wat, waarom, wanneer, waarmee en waarheen.
Budgetteren
Om een financieel overzicht te kunnen opstellen, dient een organisatie budgetten te
formuleren. Hierdoor weet een organisatie welke middelen de komende periode
beschikbaar gesteld moeten worden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Eva1anna. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.