Fleur Teugels
1 Pedagogie van het Jonge Kind
Academiejaar 2020-2021
, Communicatie 1
Deel 1 Communicatie
1 Inleiding
Communicatie is een proces waarbij het altijd gaat over:
- zender, ontvanger, boodschap en communicatiekanaal (+ ruis)
- communicatiekanalen:
o iemand zegt iets: woord
o op een bepaalde manier: lichaamstaal
o vanuit zijn positie in de groep: context => zorgt ervoor dat boodschap op
bepaalde manier wordt geïnterpreteerd of beïnvloedt
o
Paul Watzlawick was een Oostenrijks-Amerikaans filosoof
- opdelen menselijke communicatie in 5 axioma’s
- ‘mensen kunnen niet niet communiceren’
2 Communicatietheorie
2.1 Communicatie volgens Watzlawick
Hij stelt dat alle gedrag communicatie is, het is een intermenselijk gebeuren
- zijn aanpak bekijkt omgeving en de interactie tussen het individu en die omgeving
2.1.1 Eerste axioma: Communiceren doe je altijd
Aan communicatie kun je niet ontsnappen, zelfs als we niets zeggen communiceren we!
- altijd gewild of ongewild boodschappen sturen naar anderen
- wederzijdse beïnvloeding zender en ontvanger
Mogelijke reacties op communicatie:
- erkennen: laten zien dat je de boodschap hebt opgemerkt en erop ingaan
- verwerpen: laten zien dat je boodschap hebt opgemerkt en er tegenin gaan
- negeren: je weet niet of de ander je boodschap heeft opgemerkt
We communiceren met de buitenkant: over binnenkant communiceren => buitenkant
- begrijpt de ander onze bedoeling niet: denken ‘ligt aan hem!’
- gedrag= altijd communicatie
Observeren en interpreteren:
- observeren: kijken naar de buitenkant zonder uitspraken te doen over de binnenkant
- interpreteren: veronderstellingen maken over de binnenkant en dus ook over de
betekenis van de buitenkant => niks mis mee, let wel op dat je juistheid nagaat
2
, Communicatie 1
2.1.2 Tweede axioma: Elke boodschap heeft een inhoud- en
betrekkingsaspect
- inhoudsaspect: letterlijke boodschap
- betrekkingsaspect: hoe de inhoud moet opgevat worden
o = metacommunicatie (= communicatie over de communicatie)
o meestal non-verbaal
Inhoudsaspect niet overeen met betrekkingsaspect => we geloven vaker het
betrekkingsaspect, wordt als echter of meer waar gezien
Bij kritiek voelen mensen zich vaak aangetast in hun zelfbeeld => verdediging, conflict
Verschillende soorten conflicten:
- inhoudelijk conflict: over de boodschap, de inhoud
- relationeel conflict: mensen zijn bezig met de manier waarop ze zichzelf en anderen zien
- pseudo-inhoudelijk: niet akkoord met de inhoud maar eigenlijk gaat het over de relaties
tussen zender en ontvanger
Een meningsverschil wordt een conflict als een van beide partijen wapens gaat gebruiken:
- wapens: pogingen om de ander te beïnvloeden
- vb. weglopen, lachen, andere kant opkijken, roepen, huilen…
- nooit effectief => zorgt er alleen voor dat meningsverschil uitgroeit tot een conflict
2.1.3 Derde axioma: Ieder zijn waarheid
- incterpunctie: manier waarop je gewicht en betekenis toekent aan de gebeurtenissen
=> bij meningsverschil ieder zijn eigen interpunctie
- beïnvloed door:
o onze levensegschiedenis vb. voor de ene is een dure auto helemaal niet duur
o positie vb. je gaat sneller een koortswerend middel nemen als de dokter dit zegt
dan wanneer de buurvrouw dit zegt
o fysieke en mentale conditie vb. nachtrust en met kinderen omgaan
o context vb. geeuwen in de zetel is ok, in de les denkt de docent dat je je verveelt
2.1.4 Vierde axioma: Communicatie verloopt analoog en digitaal
- analoge taal: beeldend, rechtstreekse link met wat je bedoelt
o vervangt, ondersteunt of spreekt verbale communicatie tegen
o geschikt om gevoelens en relaties uit te drukken
o meestal non-verbale taal
o begeleidt in een gesprek de digitale taal
Drie soorten analoge taal: gedrag, vaste elementen en taalhandelingen (tijdens het spreken)
- digitale taal: betekenis heeft niets te maken met de klank of de letters
o logische grammatica, abstracter
o moet je leren + ontoereikend voor uitdrukken gevoelens en relaties
o kan gebruikt worden om analoge taal na te gaan
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FleurTeugels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.