100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting theorie taalkundige $8.14   Add to cart

Summary

Samenvatting theorie taalkundige

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van de theorie uit de powerpoints EXCLUSIEF gastles, papers en resultaten eigen onderzoek

Preview 4 out of 44  pages

  • January 18, 2022
  • 44
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
TAALKUNDIGE ASPECTEN VAN COMMUNICATIETECHNIEKEN EN -STRATEGIEËN
INHOUD

1 DEEL 1: Taal en cognitie: sociocognitieve betekenisleer................................................................. 3
1.1 Communicatiemodellen .......................................................................................................... 3
1.1.1 Product-driven communicatiemodellen ......................................................................... 3
1.1.2 Process-driven communicatiemodellen .......................................................................... 4
1.2 Gedragsmodellen: Think fast & slow....................................................................................... 5
1.3 Van aandacht naar betekenis .................................................................................................. 5
1.3.1 Aandacht.......................................................................................................................... 5
1.3.2 Perceptie.......................................................................................................................... 6
1.3.3 Betekenis ......................................................................................................................... 7
1.4 Grounding .............................................................................................................................. 12
1.4.1 Joint action (Clark 1996) ................................................................................................ 12
1.4.2 Common ground............................................................................................................ 12
1.5 Framing .................................................................................................................................. 14
1.5.1 Effect van framing: Onderzoek Van Gorp (2018) .......................................................... 16
1.5.2 Effecten van framing: onderzoek Keefer et al. (2014) .................................................. 17
1.6 Simplifying models ................................................................................................................ 18
1.7 Attidues ................................................................................................................................. 18
1.7.1 Impliciete attitudevorming............................................................................................ 18
1.7.2 Expliciete attitudevorming via de centrale route .......................................................... 20
1.7.3 Taal (&) attitudes ........................................................................................................... 22
2 DEEL 2: Taal in gebruik .................................................................................................................. 24
2.1 Humor.................................................................................................................................... 24
2.1.1 Basisfuncties van humor ............................................................................................... 24
2.1.2 Theoretische benaderingen .......................................................................................... 24
2.1.3 Effecten van humor ....................................................................................................... 26
2.2 (Tekst)structuur ..................................................................................................................... 28
2.2.1 Volgorde bij verzoeken .................................................................................................. 28
2.2.2 Volgorde bij argumenten............................................................................................... 29
2.2.3 Talige complexiteit ........................................................................................................ 30
2.3 Gastles: corporate narratives (zie ppt) .................................................................................. 30
2.4 Inzichten uit eye-trackingonderzoek ..................................................................................... 30

, 2.4.1 Inleiding ......................................................................................................................... 30
2.4.2 Theorie: nuancering Dual Coding Hypothese ................................................................ 32
2.4.3 Toepassingen ................................................................................................................. 34
2.4.4 Kijkgedrag in face-to-face interactie ............................................................................. 35
2.4.5 Leesbaarheid van teksten.............................................................................................. 36
3 DEEL 3: taal en cultuur .................................................................................................................. 38
3.1 Turn-taking ............................................................................................................................ 38
3.2 Aankijken, aanraken en afstand ............................................................................................ 39
3.3 Linguïstiche relativiteit .......................................................................................................... 40
3.4 Gebaren & gelaatsuitdrukkingen .......................................................................................... 43
3.5 Argumentatie......................................................................................................................... 43

,1 DEEL 1: TAAL EN COGNITIE: SOCIOCOGNITIEVE BETEKENISLEER

1.1 COMMUNICATIEMODELLEN


1.1.1 PRODUCT-DRIVEN COMMUNICATIEMODELLEN
- Taal is een systeem
- Taalvermogen is aangeboren
- Geïnspireerd door idee van Universele Grammatica (Chomsky): taal is aangeboren en
daardoor dieptestructuren omzetten in oppervlaktestructuren (beperkte set grammaticale
regels zijn aangeboren stelt ons in staat om eindeloze reeks van correcte zinnen te
produceren)

Taal = woordenboek + grammatica

- Parallel met ‘taal als systeem’: klassieke communicatiemodellen
- Zender en ontvanger werken consecutief
- Coderen, overbrengen en decoderen van een boodschap (impliceert 1-op-1 relatie tussen
vorm en betekenis)
o Zender – encoderen – kanaal – decoderen – ontvanger
o Lineair: ene gebeurt na het andere (transfer van een boodschap) en consecutief:
eerst zender encoderen en daarna ontvanger decoderen

Maar: problemen bij klassieke communicatiemodellen/ taal als systeem

- Vanuit onomasiologisch perspectief (=welke naam geven we aan de dingen):
o Kat, pen, auto OF kitten, bic, camionette – variatie/ verschillende mogelijkheden om
dingen te benoemen: iedereen weet wat het is (concept) maar verschillende
manieren om het talig vorm te geven
o Verschillende namen voor 1 concept  kan voor problemen bij coderen en
decoderen zorgen
- Vanuit semasiologisch perspectief (=welke betekenis heeft ééntalige vorm):
o Verschillende betekenissen voor een talige vorm dus issue bij encoderen en
decoderen
o Bank heeft meer dan 1 betekenis maar gaat verder dan dat vb. ‘ja’ kan van alles
betekenen (bevestigen, misschien, nee, weet ik veel, iets heel specifiek dat je nooit in
het woordenboek zou vinden): rijke betekenis
o Oke: kan verschillende dingen betekenen/ functies hebben (antwoord op vraag, op
zichzelf staand, bevestigend antwoord, markeren nieuw topic…)
- Wat met niet-correctheid?
“Nee nee na verschiete een beke he
Ga got da nie in maan schoene stoempe zelle copain
Nee nee nee ma oek al gekneuse ribben die ziet eruit zelle blaa plekke over heel her lijf”
o Moeilijk, ruis, taalfouten
o Wat met sociale betekenis: je geeft een signaal door op een bepaalde manier te
spreken/ talige vormen die je gebruikt, je creëert een bepaalde attitude t.o.v. de

, spreker  signaal is cruciaal en sociale betekenis hangt hieraan vast (zal je niet
terugvinden in woordenboek)
- Wat met (abstracte) idiomen?
o Dat is een schat van een kind
Wat een reus van een vent
Hij speelde een dijk van een wedstrijd
o Patroon met betekenis: [De – N1 – van – (een) N2]  N2 die kenmerkende
eigenschappen vertoont van N1 (= vorm van een metafoor)

Alternatief voor productgedreven visie is procesgedreven visie


1.1.2 PROCESS-DRIVEN COMMUNICATIEMODELLEN
- Taal niet als systeem maar als gecoördineerde actie
- Geïnspireerd door notie van ‘joint action’
= Bijna alles wat we doen is een vorm van een joint action, iets dat je samen met iemand
anders doet, samen middel zoeken om doel te bereiken – zijnde taal hier
o Taal/ betekenis ontstaat ter plekke
o Het is meer dan optelsom van grammatica en woordenboek
o Betekenis dient zich telkens opnieuw aan als we met elkaar in interactie gaan)

Vb. ‘Bitch’  betekenis zit niet in het woord zelf, niet altijd betekenis van in woordenboek want dan
altijd als scheldwoord of negatief gezien

- Betekenis is emergent: betekenis ontstaat in interactie
o Jullie weten van elkaar dat het oké is om elkaar bitch te noemen in de interactie
(lekker chillen met mijn bitch, he’s back bitches)
o Betekenis is lokaal en niet iets generieks dat opgenomen is in woordenboek (hi my
name is Jonny Polonsky – Otto jan: ‘Polosky kamer’ waarom dingen de naam hebben
die ze hebben)
o Ook non-verbaal: iemand een hand geven (beleefdheid maar door culturele
verschillen ook tegenovergestelde betekenis hebben vb. rebellie in Coronatijden een
hand geven), bouwvakkers die vrouwen nafluiten en mannen becommentariëren
(community of practice: groepsversterkend als je eraan meedoet, vreemd als je het
niet doet), betekenis bestaat tussen mensen
- Betekenis is multimodaal (verbaal en non-verbaal spelen een rol): ‘volg mij maar’ vs. ‘zou u
mij willen volgen’: afhankelijk van welke non-verbale info je hebt is het ene dan het andere
de meest beleefde vorm

Ken uw klassiekers, maar vergeet ze!

- Taal ≠ boodschappen coderen en decoderen
- Taal = gecoördineerde actie
- Taal = multimodaal

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bedrijfscommunicatieschakeljaar. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.14. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.14
  • (0)
  Add to cart