Dit is een beknopte samenvatting voor de toelatingstoets aardrijkskunde op de pabo. Belangrijke woorden zijn met een kleur gemarkeerd en er zijn plaatjes gebruikt ter verduidelijking. Ik heb de toelatingstoets in 1x behaald, terwijl ik al jaren geen aardrijkskunde meer gehad had.
2. De aarde
Bestaat uit 7 continenten:
1. Europa
2. Azië
3. Afrika
4. Noord Amerika
5. Zuid Amerika
6. Australië
7. Antarctica
Stille of Grote Oceaan is het grootst. Bij Japan in de Stille Oceaan ligt het diepste punt (12
km).
Geografische coördinaten:
Noordelijkhalfrond en Zuiderlijkhalfrond wordt gescheiden door de evenaar.
Lijnen die parallel aan de evenaar lopen heten breedtecirkels of parallellen.
Een plek dichtbij de evenaar heet lage breedte.
Een plek dichtbij de pool heet hoge breedte.
Ten noorden van de evenaar heet noorderbreedte.
Ten zuiden van de evenaar heet zuiderbreedte. (Noordpool is 90 graden noorderbreedte).
Lijnen van pool tot pool heten meridianen. Er zijn 360 meridianen. De nulmeridiaan ligt bij
Greenwich in London. Ga je naar het westen dan spreek je van graden westerlengte.
Andersom graden oosterlengte. Maximaal 180 graden westerlengte en oosterlengte.
1 graad is verdeeld in 60 minuten en 1 minuut in 60 seconden.
1 etmaal = 24 uur.
Er zijn 24 tijdzones. 1 tijdzone komt overeen met 15 lengtegraden. Maar in het echt verdelen
ze het per land. In Engeland is het een uur vroeger dan in Nederland.
Op 21 september en 21 maart zijn de dagen overal op aarde even lang.
Endogene krachten:
De krachten van binnenuit de aarde.
,De continenten zijn ongeveer 25-30 km dik. De dikte van de oceaanbodem 5-10 km.
Onder die aardkorst bevindt zich de mantel(buitenmantel, binnen mantel, gesmolten
buitenkern). Die bestaat uit magma (vloeibaar gesteente van 1500-3800 graden). Midden in
de aarde bevindt zich een vaste kern (vaste binnen kern) van nikkelijzer (4300 graden). De
aardkorst drijft op het magma (convectiestromen). De stroming van magma zorgt voor
aardplaattektoniek.
Er zijn 6 aardplaten. Deze bewegen uit elkaar, naar elkaar toe of langs elkaar.
Gebieden waar aardkorst ontstaat: oceanische rug
Gebieden waar aardkost verdwijnt: subductiezone
Trog: grote diepte ter gevolge van aardkorstverschuivingen.
Plooiingsgebergte: gebergte dat ontstaat doordat 2 aardplaten over elkaar heen schuiven.
Aardplaatverschuivingen gaan schoksgewijs.
2 soorten vulkanen:
1. Kegelvulkanen (stratovulkanen)
a. Met magma uit magmahaard. Wanneer magma aan het oppervlak komt
noem je het lava. De lava vormt een nieuwe laag gesteente
(stollingsgesteente).
b. Uitbarstingen zijn ruim van te voren te voorspellen.
, c. Voorbeelden kegelvulkanen Europa: Etna en Vesuvius.
2. Schildvulkanen
a. Met magma rechtstreeks uit de mantel. Vaak zee vulkanen, omdat daar het
aardoppervlak dun is.
b. Platte vulkaan. Lijkt op schildpad.
Hot spot: plek in de mantel waar altijd de magma omhoog komt. Vulkanen verschuiven en
worden niet meer actief, maar op diezelfde plek ontstaan dus nieuwe actieve vulkanen.
Geiser: op gezette tijden komt er heet water uit de grond
Er kunnen door rek en druk ook nieuwe breuklijnen ontstaan. Bij rek kunnen delen van de
aardkorst langzaam wegzakken, dit noemen we slenk. Delen die juist blijven staan of naar
boven bewegen noemen we horst.
Exogene krachten:
1. Verwering
a. Aardkorst verbrokkeld of lost op.
b. Verbrokkelen: door temperatuurverschillen krimpt en zet uit. Het gesteente
gaat dan scheuren. (mechanische verwering).
c. Oplossen: door chemische processen van bijvoorbeeld zuren in de bodem.
(chemische verwering). Hierdoor kunnen druipsteengrotten ontstaan.
2. Erosie
a. pas na mechanische verwering kan erosie ontstaan.
b. Ander woord voor erosie = uitschuren
c. Uitschuren kan op 4 manieren
i. Door zwaartekracht
ii. Door gletsjerijs. Ontstaan ook dalen en fjorden.
iii. Door water van beken en rivieren. Nemen sediment zoals klei, grind,
zand en keien mee. Ze worden steeds verfijnder van bovenloop naar
middenloop naar benedenloop. In de benedenloop zijn
afzettingsgesteente of sedimentgesteente ontstaan.
iv. Door wind. Erg fijn zand, zoals Lössgrond en duinzand zijn een
sedimentgesteente van wind.
Door verwering en erosie ontstaan afzettingsgesteenten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evelien0611. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.