Samenvatting van het vak taalkunde. De samenvatting is niet helemaal compleet, de hoofdlijnen staan hier wel in. Deze hoofdlijnen heb je nodig om de toets te kunnen halen.
Ik had een 8,0 voor deze toets.
Communicatie bij dieren
Dieren kunnen communiceren, maar kunnen maar een beperkt deel vertellen/aan geven. Een
bij kan, met de bijendans, aangeven waar bijv. de honing moet zijn, maar kan niet vertellen
waar bijv een ander honingraat is van een andere kolonie bijen.
Dieren geven ook signalen af:
à Hoorbaar, bijv lokroep van een kalkoen, of wanneer er gevaar dreigt
à Zichtbaar, bijv bijen die een 8’tje maken
Een aap die woorden leert, maar bijv niet de hele grammatica onder controle kan krijgen
Verschil mens en dier:
à Wij kunnen veel meer met taal, bijv. vertellen over het weer van gisteren en verhalen
vertellen
à Signalen van dieren staan los van elkaar, ze kunnen geen zin vormen, het is alleen ‘boos’
of ‘bedreigen’
à Wij kunnen nieuwe, betekenisvolle signalen maken door van woorden, zinnen te maken
à Een taal heeft veel woorden, de combinatiemogelijkheden maken taal tot een ‘productief
systeem, waarmee oneindig veel boodschappen gecommuniceerd kunnen worden
à Soms zijn dierlijke communicatiesystemen ook productief, denk aan een bijendans. De
boodschap bestaat uit een aantal componenten. Elke beweging geeft iets anders aan, wat er
weer voor zorgt dat alles bij elkaar tot een duidelijke boodschap zorgt.
à Bij dieren kan er sprake zijn van culturele transmissie, maar dit is bijna niet aanwezig
(Overdracht van informatie aan een volgende generatie)
à Mensen kunnen praten over het hier en nu (verplaatsing) Dieren kunnen alleen over het
‘hier’ praten
à Communicatie tussen dieren is beperkt tot een soort emotionele lading.
Gearticuleerd: Een boodschap waarin onderdelen met een specifieke waarde te herkennen
zijn.
à Bijendans is gearticuleerd, omdat er kwispelbewegingen in te onderscheiden zijn die met
dezelfde betekenis (afstand tot het voedsel) ook in andere bijendansen voorkomen
à Grom van een hond die ‘ik ben boos’ communiceert, is niet gearticuleerd: er zijn geen
onderdelen in de grom te onderscheiden die met dezelfde functie ook in andere
hondenuitingen voorkomen.
à Systeem verkeersborden is een gearticuleerd communicatiesysteem
à Dubbele articulatie: boodschappen zijn opgebouwd uit betekenisvolle kleinere eenheden,
die zelf weer zijn opgebouwd uit betekenisloze kleinere eenheden. Boek, hoek
Fonetiek: Waar de klank in de mond gemaakt wordt, hoe je iets uitspreekt.
Fonologie: Klanksysteem, denkt over na waar de klank komt te staan.
Waarom gebarentaal ook een volwaardige taal is:
Zie aantekeningen 5 aspecten!!!
Dialectologie: bestuderen van regionale taalverschillen
Sociolinguïstiek: bestuderen van de relatie tussen taal en maatschappij
, Sociolect: woorden die horen bij het stukje groep waarbij je hoort, zoals straattaal, apptaal en
sms-taal
Jargon: vaktaal, di een dokter bijv. gebruikt.
Idiolect: persoonlijk taalgebruik. De één slist bijv. en de andere heeft een rollende r etc.
Taalattitude: de associaties die een taal of dialect bij iemand opwekt ‘plat’ etc.
Poldernederlands: accent dat door het hele land heen te horen is. ‘melluk’
Groepstaal: taal die door een groep mensen wordt gesproken, bijv. jongeren
Register: verschillende taalstijlen die je tot je beschikking hebt. Per situaties kies je de best
passende taalstijl
Taalverwerving: Het leren van je moedertaal gaat automatisch. Je hoeft hier geen rijtjes voor
te leren om het te kunnen spreken
Behaviorisme
Ervan uitgaan dat de taal verworven wordt door imitatie van opvoeders, positieve feedback
van de opvoeders en beloning in waardering.
Generatieve taalkunde
Ervan uitgaan dat je een aangeboren vermogen hebt om een taal te leren.
à Een kind moet als kennis hebben van abstracte grammaticale regels, omdat deze regels te
ingewikkeld zijn om in een kort tijdsbestek te leren
Cognitieve taalkunde
Ervan uitgaan dat het taalaanbod, de interactie tussen sprekers en algemene cognitieve
vermogens van mensen een belangrijke rol spelen bij het leren van een taal
à Een kind kan grammaticaal correct taalgebruik voortbrengen zonder de regels te kennen.
Grammaticale constructies zouden bijv. als geheel uit het hoofd geleerd kunnen worden.
à Kinderen leren in eerste instantie grammaticale constructies uit het hoofd. Een kind heeft
geen kennis van abstracte grammaticale regels, maar leert grammaticale constructies als
geheel uit het hoofd. De abstracte grammaticale regels worden pas in een latere fase
verworven en zijn dus níet aangeboren.
Kritische periode:
Periode waarin je het makkelijkst een taal leert.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nathalieee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.