WEEK 1: INLEIDING FAILLISSEMENT, SURSEANCE VAN BETALING, WSNP
Drie insolventieprocedures: het insolventierecht
Faillissement (1-213 Fw)
Surseance van betaling (214-283 Fw)
WSNP (284-362 Fw)
Surséance van betaling
Art. 214: de schuldenaar die voorziet, dat hij met het betalen van zijn opeisbare schulden
niet zal kunnen voortgaan, kan surseance van betaling aanvragen
o Lid 4: surséance staat niet open voor natuurlijke personen die geen zelfstandig
beroep of bedrijf uitoefenen
Art. 215: de rechtbank benoemd een bewindvoerder
Art. 228: de schuldenaar en de bewindvoerder voeren samen het beheer en beschikken
samen over de betreffende boedel
Surseance heeft tot doel dat de schuldeisers even geen betaling kunnen afdwingen, zodat de
schuldenaar ruimte en tijd krijgt om er nog weer bovenop te komen
242 lid 1 sub 5: als de surseance niet werkt, zal de surseance toch worden omgezet in
faillissement
WSNP
Indien natuurlijke personen veel meer schulden hebben dan baten:
o Faillissement of WSNP
o Nadeel faillissement: natuurlijke persoon houdt niet, zoals bij een rechtspersoon, op
te bestaan na faillissementsprocedure. Na de faillissementsprocedure blijven de
schulden dus bestaan voor de natuurlijke persoon. Hij komt er nooit vanaf
o WSNP geeft mogelijkheid om met een schone lei te beginnen
284: een natuurlijk persoon kan, indien redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen
voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij
heeft opgehouden te betalen, verzoeken de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te
spreken
Toewijzing verzoek 3 cumulatieve eisen (288): voldoende aannemelijk moet zijn:
o Dat de schuldenaar niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden
o Dat de schuldenaar ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn
schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoek is ingediend, te
goeder trouw is geweest
o Dat de schuldenaar de uit de WSNP voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal
nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te werven
358: je zit een aantal jaren in de WSNP waarin je zoveel mogelijk moet terugbetalen, daarna
kom je uit de WSNP waarna je schulden omgezet worden in natuurlijke verbintenissen
o Schuldeisers kunnen geen nakoming meer vorderen
Faillissement
Procedure:
Faillietverklaring
Verificatievergadering (schuldeisers maken zich bekend)
Liquidatie van activa (in praktijk zijn 2 & 3 omgedraaid, als er namelijk geen geld te verdelen
valt is er ook geen verificatievergadering nodig)
Uitdeling aan schuldeisers
Basisbeginselen:
3:276: schuldeiser verhaalt zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar
, o In beginsel niet mogelijk om goederen af te zonderen
HR Aerts/Stichting Waaldijk
Een huis inbrengen in een stichting mag niet (vermogensrechten
afzonderen)
Er is sprake van misbruik van identiteitsverschil indien iemand goed
waarvan hij alle voordelen geniet buiten zijn vermogen brengt of
houdt met gebruikmaking van identiteitsverschil zonder daarmee
een zelfstandig belang van de betrokken rechtspersoon of -personen
te dienen, maar enkel met het oogmerk dat goed aan verhaal van
zijn crediteuren te onttrekken
o Je mag wel risico’s onderbrengen in een rechtspersoon en gebruik maken van
beperkte aansprakelijkheid
3:277: paritas creditorum: schuldeisers zijn in beginsel gelijk
Faillietverklaring
Art. 1: de schuldenaar, die in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen
wordt hetzij op eigen aangifte, hetzij op verzoek van een of meer zijner schuldeisers, bij
rechterlijk vonnis in staat van faillissement verklaard
o Eigen aangifte
Komt bijna nooit voor: schuldenaar verkiest vaak surseance boven
faillissement
o Verzoek van een of meer schuldeisers
5: ondertekening van advocaat
Vaak zal de schuldenaar als verweer zijn surséance aanvragen. Het verzoek
tot surseance wordt eerder behandeld dan die tot faillietverklaring (218)
Indien de schuldenaar natuurlijk persoon is die geen beroep of bedrijf
uitoefent zal deze als verweer een verzoek tot WSNP doen: dit verzoek
wordt eerder in behandeling genomen dan faillissemensverzoek (3a)
Verzoek tot faillissement geschorst
Geen rechtsmiddelen tegen uitspraak op verzoek tot WSNP (15c)
o Verzoek van openbaar ministerie (lid 2)
Art. 6 lid 3 jo. 1 lid 1: de rechter spreekt het faillissement uit indien summierlijk blijkt van een
toestand dat er is opgehouden met betalen:
o Er sprake is van meerdere schuldeisers (pluraliteitsvereiste)
Er moet materieel sprake zijn van meer dan één schuldeiser
HR Berzona (compendium p. 3):
Deze eis wordt bevestigd
Het bestaan van meer schulden is weliswaar een noodzakelijke, maar
niet voldoende voorwaarde voor het aannemen van de in art. 1 lid 1
bedoelde toestand.
Ook als aan het pluraliteitsvereiste is voldaan dient er sprake te zijn
van een schuldenaar die in de toestand verkeert dat hij heeft
opgehouden te betalen
Een steunvordering hoeft niet opeisbaar te zijn, het is voldoende dat
het gaat om een vordering die ter verificatie kan worden ingediend.
Ook een vordering tot het verrichten van onderheid en die tot het
verschaffen van het genot van een zaak welke voortvloeit uit een
duurovereenkomst, kunnen dus op zichzelf een steunvordering
opleveren
Een toekomstige vordering kan niet als steunvordering dienen
, In casus is sprake van een vordering tot onderhoud, welke
toekomstig is
o Er sprake is van ten minste één opeisbare schuld (vordering)
o (Er moet daadwerkelijk sprake zijn van een toestand te hebben opgehouden met
betalen)
Rechtsmiddelen tegen de faillietverklaring:
o Bij faillietverklaring:
Art. 8: schuldenaar kan binnen 8 dagen in beroep bij het hof, indien hij is
gehoord
Indien hij niet is gehoord: recht op verzet, daarna is beroep mogelijk
Art. 10: Schuldeisers (behalve de aanvrager) en belanghebbenden hebben
tegen de faillietverklaring recht op verzet binnen 8 dagen na de
faillietverklaring
HR Hoeksema qq/Trade
o Curator belanghebbende?
o Of iemand belanghebbende is moet uit de aard van de
procedure en de daarmee verband houdende
wetsbepalingen worden afgeleid
De curator is belanghebbende in de zin van art. 10
Daarvoor heeft hij geen machtiging van de rechter-
commissaris nodig
o Wanneer is het verzet gegrond bij het op eigen aangifte
uitgesproken faillissement?
o Verzet komt, in geval van een op eigen aangifte uitgesproken
faillietverklaring, slechts dan voor gegrondverklaring in
aanmerking indien sprake is van een boedel die (nagenoeg)
geen activa omvat en er geen enkele aanleiding bestaat voor
de verwachting dat in het faillissement, bijvoorbeeld door 42
of 2:9, activa zullen kunnen worden gegenereerd.
o In dat geval zal kunnen worden aangenomen dat de
rechtspersoon de bevoegdheid aangifte tot faillietverklaring
te doen – en daarmee de te benoemen curator te belasten
met de werkzaamheden die tot beëindiging van het bestaan
van de rechtspersoon moeten leiden zonder dat de curator
voor zijn werkzaamheden een vergoeding - tegemoet kan
zien – heeft misbruikt
o Hierbij is van belang dat het faillissement beoogt door de
curator van het vermogen van de schuldenaar onder diens
gezamenlijke schuldeisers te verdelen
o In dat geval moet deze rechtspersoon gewoon de weg van
2:19 bewandelen
Er is immers toch geen activa om schuldeisers te
voldoen, dus fix dan zelf maar je ontbinding
Art. 11: tegen afwijzing van verzet ex art. 10 staat ook weer hoger beroep
open
Bij vernietiging door toewijzing van verzet, kan de schuldenaar weer
in beroep
o Bij afwijzing aangifte of aanvraag faillietverklaring
Art. 9: bij afwijzing verzoek of aanvraag kan hoger beroep ook binnen 8
dagen, tegen vernietiging van de faillietverklaring als gevolg van verzet staat
ook hoger beroep open
, Gevolgen van faillietverklaring: benoeming curator
Art. 14: de rechtbank benoemt bij de faillietverklaring een RC en een curator
o Art. 64: RC houdt toezicht op het beheer en de vereffening van de failliete boedel
Rechter van de rechtbank
o Art. 68: curator is belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel
Vaak advocaat / soms accountant erbij
Curator: zie week 4
Beheer en beschikking
Art. 23: door de faillietverklaring verliest de schuldenaar van rechtswege de beschikking en
het beheer over zijn tot het faillissement behorend vermogen
o Taken gaan over op de curator
Beschikking
o Failliet kan niet langer goederen vervreemden of bezwaren
o Failliet blijft wel eigenaar van zijn zaken en rechthebbende op de overige
bestanddelen van de boedel
Beheer
o Failliet verliest bevoegdheid overige bevoegdheden met betrekking tot zijn
vermogen uit te oefenen (verhuren/onderhoudskosten maken etc.)
Gevolgen van faillietverklaring
De boedel
Welk vermogen behoort tot de boedel? Tot het faillissementsvermogen?
Hoofdregel art. 20 Fw: het faillissement omvat het gehele vermogen van de schuldenaar ten
tijde van de faillietverklaring (zoals in 3:276)
o Gaat om positieve vermogensbestanddelen: alle zaken waarvan de failliet eigenaar is
en om alle vermogensrechten waarvan hij als rechthebbende kan worden
aangemerkt (+ goodwill)
Elke keer is dus van belang voor de vraag of iets tot de boedel hoort de
vraag: is de failliet eigenaar
o De regel van 3:276 verzet zich ertegen dat door middel van vermogensafscheiding
delen van het vermogen gereserveerd worden voor bepaalde schuldeisers
o De enige mogelijkheid om van de hoofdregel af te wijken zijn notarissen en
deurwaarders (die kunnen bepaald vermogen afscheiden van hun eigen vermogen)
Uitzonderingen art. 21 Fw: specifieke vermogensbestanddelen die buiten het faillissement
blijven: denk aan
o Bed en beddengoed
o Toerustig van leden van de krijgsmacht
Goederenrecht:
Overdracht (3:84)
(overdraagbaarheid 3:83)
Beschikkingsbevoegdheid
Geldige titel
o Titelgebreken:
Nietigheid (3:40)
Nooit een geldige titel geweest
Nooit overdracht plaatsgevonden; eigendom valt van rechtswege
terug
Vernietiging (3:53/54)
Terugwerkende kracht: nooit geldige titel geweest
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vladimirglutin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.08. You're not tied to anything after your purchase.