De samenvatting gaat over de inleiding in het vermogensrecht. Er staan ter verduidelijking veel wetsartikelen in de gebruikte stof en ik maak ter ondersteuning gebruik van de nodige jurisprudentie.
Samenvatting start in de juridische wereld 2
Boek Basisboek Recht
Hoofdstuk 1
1.1 Kennismaking met het recht
Eigenrichting=
In een geschil je gelijk halen door zelf geweld te gebruiken. Het ‘recht va de economische sterkste’
geldt dan.
Zittende magistratuur=
In Nederland zijn er lagere rechters en hogere rechters. Deze rechters hebben een eigen terrein
waarop zij rechtspreken. De rechters zijn lid van de zittende magistratuur; we spreken van zittende
magistratuur, omdat de rechters (rechterlijke
ambtenaren) in de rechtszaal blijven zitten als zij aan
het woord zijn.
Rechtbank vonnis hoger beroep bij gerechtshof
arrest in cassatie bij de Hoge Raad arrest
Sanctie=
Een middel om de naleving van bijvoorbeeld een voorschrift af te dwingen, of is een straf om voor
een overtreding.
Last onder dwangsom=
Wil zeggen dat de overtreder voor bijvoorbeeld elke dag dat hij de overtreding niet ongedaan maakt,
een geldbedrag moet betalen. Geregeld in art. 5:31d Awb. Wordt opgelegd door Het college van
burgermeesters en wethouders.
1.2 Indeling van het objectieve recht
Objectieve recht=
Omvat de rechtsregels die door de overheid zijn vastgesteld of erkend met het doel de samenleving
te ordenen, en die in beginsel door sancties gehandhaafd kunnen worden. Ook wel het positieve
recht of geldend recht genoemd.
Het privaatrecht beschrijft de relatie tussen natuurlijke rechtspersonen, maar ook tussen natuurlijke
personen en rechtspersonen (die handelen als natuurlijk persoon). Het publiekrecht beschrijft de
rechtsverhouding tussen overheid en burgers.
Natuurlijke personen=
Mensen van vlees en bloed.
Rechtspersonen=
Is een organisatievorm die voor veel handelingen net als een natuurlijke personen aan het
rechtsverkeer mag deelnemen. Bv. Stichting, vereniging, NV, BV, Vof.
, Materieel recht=
Bevat de regels die rechten verlenen en verplichtingen opleggen tussen burgers onderling en tussen
burgers en overheid, maar ook tussen overheden onderling. Bv wetboek strafrecht.
Formeel recht=
Het formeel recht omvat voorschriften die aangeven hoe te handelen als de normen van het
materiële recht niet worden nagekomen. Bv wetboek strafvordering.
1.3 Wat wordt verstaan onder recht
Objectieve recht=
Omvat de rechtsregels die door de overheid zijn vastgesteld of erkend met het doel de samenleving
te ordenen, en die in beginsel door sancties gehandhaafd kunnen worden. Ook wel het positieve
recht of geldend recht genoemd.
Subjectief recht=
De bevoegdheid die een persoon heeft tegenover één of andere personen. Bijvoorbeeld het recht
van vruchtgebruik, hypotheekrecht, etc.
Rechtssubjecten worden onderverdeeld in twee groepen; natuurlijk persoon en rechtspersonen.
Natuurlijke personen zijn mensen van vlees en bloed. Rechtspersonen zijn bijvoorbeeld: NV, BV, Vof,
stichtingen.
Dwingend recht=
Dwingend recht is het geheel van rechtsregels waarvan niet mag worden afgeweken.
Aanvullend recht=
Bij aanvullend recht kunnen partijen naar goeddunken aanvullende regelingen treffen. Treffen de
partijen zelf geen regeling, dan geldt de wettelijke regeling.
Semidwingend recht=
Het is toegestaan voor de partijen om van de wettelijke regels af te wijken binnen bepaalde, door de
wet aangegeven kaders.
1.4 Rechtsbronnen
Bij het beoordelen van wat in een concreet geval recht is, moeten ook andere bronnen worden
geraadpleegd, te weten:
1. De wet
Het begrip recht kent twee betekenissen:
Wet in formele zin
o Een wet in formele zin is een regeling die tot stand gebracht wordt door regering en
Staten-Generaal. (art. 81 Gw)
Wet in materiële zin
o Bevat algemene regels (normen) van een tot regelgeving bevoegd overheidsorgaan,
die de burgers binden. Een wet in materiële zin is algemeen verbindend.
Rangorde binnen de wetten in materiële zin:
1. Grondwet
2. Wetten in formele zin
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isamarlou16. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.59. You're not tied to anything after your purchase.