100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting hoofdstuk 3 'Rol en belang van beweging' Beweging $10.18   Add to cart

Summary

Samenvatting hoofdstuk 3 'Rol en belang van beweging' Beweging

 16 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting hoofdstuk 3 'Rol en belang van beweging' uit de cursus Beweging.

Preview 3 out of 16  pages

  • January 18, 2022
  • 16
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 3: Rol en belang van beweging

Motorische competentie
= kind treedt bewegend in interactie met zijn omgeving
Interactie tussen erfelijkheid en stimulatie vanuit de omgeving
 ontwikkeling: verandering in de wijze waarop iemand handiger, vloeiender, efficiënter,
nauwkeuriger beweegt en met meer detaillering

1. FASE 1: Van primitieve reflexen naar houdingsreflexen (0-1 jaar)
 Primitieve reflexen  zuigreflex, kruipreflex, palmaire (= voorloper van latere
bewuste grijpbeweging) en plantaire reflex
 Babyreflexen zetten het kind aan om bewuste lichaamsbewegingen te trainen
 Houdingsreflexen: belangrijk voor het evenwicht
o Bv: evenwichtsreflex

2. FASE 2: Rudimentaire bewegingen (0-2 jaar)
 = mijlpalen van het bewegen
 Bewust uitgevoerd
 Kruipen, zitten, stappen en grijpen
 Draaien op de rug en op de buik, zitten, buikkruipen, kruipen, staan,
zelfstandig stappen
 Reiken en grijpen

3. FASE 3: Fundamentele motorische vaardigheden (2-6 jaar)
 Bouwstenen voor het verwerven van meer complexe motorische
vaardigheden in latere fases
 Functie:
o Locomotorische vaardigheden = bewegingen die een persoon door
de ruimte van de ene plaats naar de andere transporteren
 Bv: lopen, huppelen, springen, galopperen, loopspringen,
zijwaartse bijtrekpassen
o Manipulatieve vaardigheden = manipuleren van voorwerpen
 Bv: slaan, stuiten, rollen, schoppen, vangen, gooien
 Betrokken spiergroepen:
o Groot-motorische vaardigheden = bewegingen van het gehele
lichaam
 Bv: lopen, kruipen, huppelen, springen, werpen, vangen,
klimmen, rollen, zwaaien, glijden
o Fijn-motorische vaardigheden = bewegingen die precisie en
vingergevoeligheid vereisen
 Blokjes manipuleren om te bouwen, puzzelen, veters strikken,
knippen en tekenen, boetseren
 Vaardigheden ontwikkelen niet vanzelf vanuit de aanleg van het kind (nature)
 Omgeving (nurture) speelt een heel belangrijke rol!  vroege kindertijd =
kritische periode

,  Intra- (binnen één kind) en interindividuele (tussen kinderen) variaties in
timing (leeftijd verschilt van kind tot kind) en tempo (vaardigheid ontwikkelt
niet altijd even snel) van ontwikkeling van motorische vaardigheden
4. FASE 4: Sport- en gespecialiseerde vaardigheden (>6 jaar)
 Meeste fundamentele motorische vaardigheden ontwikkeld  verfijnd en
gecombineerd  nieuwe, complexe, specifieke sport- en spelvaardigheden
leren
 Fietsen, zwemmen, voetballen
 Vaardigheidsdrempel
 Het niveau van de fundamentele motorische vaardigheden vormen de
bouwstenen voor het aanleren van sport- en andere gespecialiseerde
vaardigheden

Bewegingsvaardigheden
1. Balanceren
 = evenwicht wordt aangesproken
 Differentiatie:
A. Arrangement (= omgeving/materiaal)
 Smaller/breder plaatsen: van bank naar balk
 Horizontaler/schuiner plaatsen: schuine bank aan sportraam
 Hoger/lager plaatsen: twee banken op elkaar of één bank
 Korter/langer maken: één bank of twee banken aan elkaar
 Labieler/stabieler plaatsen: voortbewegen op een rollend vlak
 Hindernissen/hulpmateriaal: kegel op de bank/muur naast de
bank
 Extra materiaal toevoegen: pittenzak meenemen, bal
opgooien, door hoepel kruipen
B. Uitvoeringswijze
 Stilstaand, in beweging: stilstaan op smalle balk, stappen over
een balk
 Looprichting veranderen: voorwaarts, zijwaarts, rugwaarts
 Uitvoering: tenen, handen en voeten, armen zijwaarts, handen
op hoofd
C. Sociale interactie (hulp/groepering)
 Per twee of met meer balanceren: elkaar kruisen
 Met hulp/zonder hulp
D. Speelleermateriaal
 Grote materialen = toestellen waarop je kan balanceren: vloer,
lijnen, banken, evenwichtsbalk, lage rekstok, fitnessbal,
skateboard, schaatsen, glijbanen, fietsen, tonnen…
 Kleine materialen = hindernis, extra moeilijkheid, hulp:
pittenzakken, ballen, hoepels, touwen, ringen, trapezestokken,
plinten, sportraam, palen, sok…
2. Bal- en dingvaardigheden
 Tikken, stuiten, rollen, drijven (= rollend in beweging houden), zwaaien,
draaien, slepen, werpen, slaan, koppen, schoppen, mikken, vangen
 Differentiatie:

, A. Arrangement
 Van langzame voorwerpen naar snelle voorwerpen
 Van grote naar kleine bal
 Van eenvoudig naar moeilijk aan de gang te houden
voorwerpen
 Van geen gebruik van hanteringsmiddelen naar wel gebruik
van hanteringsmiddelen (bv: racket)
 Van kleine naar grote te overbruggen afstanden
B. Uitvoeringswijze
 Van langzaam naar snel
 Van tweehandig naar eenhandig
 Van voorkeurshand naar andere hand, van stilstaand naar
bewegend
 Van zonder trucjes naar het leren uitvoeren met trucjes
C. Sociale interactie
 Van individueel naar samen
 Van met elkaar naar tegen elkaar
3. Hangen, schommelen, slingeren
 Hangen = dragen/verplaatsen van het eigen lichaamsgewicht in diverse
hangposities
 Schommelen = het zwaaien op gang brengen, vergroten, onderhouden en
afremmen van een toestel terwijl men zit of staat op dit toestel. Het toestel
beweegt mee
 Slingeren = in hang een pendelbeweging maken aan een toestel waarbij het
toestel zelf niet meebeweegt.
 Differentiatie:
A. Arrangement
 Van schommelen aan een korte slinger naar schommelen aan
een lange slinger
 Van een laag naar hoog vertrekvlak (bv: van mat naar plint)
 Van schommel aan twee touwen naar één touw met knoop
 Varieer het materiaal: schommel, touwen, rekstok, ringen,
trapeze…
B. Uitvoeringswijze
 In zit/in stand
 Hangen in strek- of buighang met de handen
 Hangen met knieën of handen en knieën (niet bij kleuters)
 Van één uitvoering naar in serie
 Van afremmen/slepen naar afspringen
 Van landen na de achterzwaai naar landen in de voorzwaai
 Van weinig naar veel zwaai oproepen bij het in zwaai komen
 Van zwaaien zonder draai naar zwaaien met halve draai
C. Sociale interactie
 Per twee: synchroon schommelen
 Van met hulp naar zonder hulp: een andere kleuter of leraar
duwt

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller silkevangeersom1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.18. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.18
  • (0)
  Add to cart