100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Leerkracht 2-1 $5.93
Add to cart

Summary

Samenvatting Leerkracht 2-1

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het vak leerkracht 2-1 op de Marnix Academie. Ik heb een 8 gehaald voor deze toets.

Preview 4 out of 35  pages

  • January 18, 2022
  • 35
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Meer dan onderwijs: 1.2, 1.6, 7.2
1.2 de pedagogische opdracht van de basisschool

Pedagogische opdracht/pedagogische kwaliteit: waartoe willen wij kinderen opvoeden? Pedagogie:
het leiden of begeleiden van kinderen. Twee belangrijke kwesties:
Waar begeleiden we kinderen naar toe (doelen van de opvoeding)?
Hoeverre is school verantwoordelijk voor de opvoeding van kinderen?
Dit spitste zich toe op drie aspecten: de taak van de school de leerlingen voor te bereiden op het
leven in een democratische samenleving, de relatie tussen onderwijs en levensbeschouwing, de
manier waarop volwassenen en kinderen in de school met elkaar omgaan

In onze tijd wordt er nadruk gelegd op het leren van vak inhouden en is er aandacht voor het
welbevinden van leerlingen in de school en daarbuiten.
Ouders zijn de eindverantwoordelijkheid voor de opvoeding. De school verzorgt in opdracht van de
ouders op een professionele manier dat onderdeel van de opvoeding waarin ouders niet kunnen
voorzien. Maar ook opvoedende elementen behoren bij de pedagogische opdracht van de school.

1.6 over opvoeding gesproken

We maken bij opvoeden onderscheid tussen:

a) de manier waarop een kind ervaringen opdoet en leert is afhankelijk van zijn aard, zijn
ontwikkelingsniveau en zijn gevoeligheid voor de invloed die volwassenen op hem uitoefenen

b) de opvoeder wil invloed uitoefenen. Hij heeft kennelijk bepaalde bedoelingen met het kind.

Langeveld onderscheidt in het geheel van de opvoeding: het opvoeden als het handelen dat bewust
wordt verricht om een opvoedingsdoel te bereiken, het actief deelnemen van de opvoedeling zelf
aan zijn opvoeding, de omgang, het milieu.

Opvoeding volgens langeveld, wanneer de opvoeder bewust met het oog op een doel
opvoedingsmiddel hanteert. In gewone omgangssituaties wordt er niet aldoor bewust opgevoed,
maar zijn de opvoedingsmomenten in aanleg aanwezig. De opvoeder handelt zelf bewust, maar voor
het kind moet het zo ongemerkt mogelijk zijn. de gewone omgangssituatie is van grote invloed.

In een opvoedingssituatie is het noodzakelijk dat er sprake is van een relatie tussen opvoeder en
kind, waarbij de opvoeder vertrouwen heeft in het kind en omgekeerd. Gezag: elkaar iets te zeggen
hebben, iets te zeggen hebben over. Gezag heb je niet maar moet je verwerven

onderzoekende houding: de opvoeder staat open voor het kind en voor wat het kind meemaakt. Hij
moet nieuwsgierig zijn naar wat dit kind eigenlijk kan, bedoelt en zegt, naar wat dit kind in deze
situatie meemaakt.

Eerst handelt de opvoeder plaatsvervangend voor het kind met het oog op zijn toekomst.
Gaandeweg leert het kind daardoor wat goed is en wat verboden is. In de loop van de opvoeding
verandert de gezag relatie. De eigen verantwoordelijkheid van het kind neemt toe, De opvoeding
verandert van karakter.

Een belangrijk aspect van de opvoeding, waarmee ook de school te maken heeft, is het inleiden in
betekenissen. Een kind moet namelijk ingeleid worden in de wereld van betekenissen die de
mensheid reeds heeft ontwikkeld.

,  verschillende standpunten over opvoeden
kunnen we plaatsen op schaal. Opvoeders die het accent op Füren leggen, vinden dat het kind vooral
moet leren van anderen. Het zijn dus vooral pedagogische optimisten. De aanhangers gaan er wel
vanuit dat kinderen zich niet precies volgens een vast patroon ontwikkelen en geloven meer in de
idee van de gedifferentieerde ontwikkeling: kinderen niet altijd een aantal vaste ontwikkelingsfasen
op dezelfde manier doorlopen.

Aanhangers van wachsen-lassen hebben een groot vertrouwen in de natuurlijke ontwikkeling van het
kind. Het zijn dus vooral pedagogische pessimisten. Rijpingsprocessen spelen een grote rol in de
ontwikkeling van een kind. Wil je een kind iets leren, dan moet je wachten tot het kind eraan toe is.

Montessori noemde ze gevoelige perioden. Zij was van mening dat de opvoeder niet zo belangrijk is,
kinderen ontwikkelen zich in de eerste plaats vanzelf en kunnen in principe hun gang gaan.
Volwassenen moeten allen situaties realiseren en mogelijkheden verschaffen die tot handelen
uitnodigen en de ontwikkeling op gang brengen.

Aanhangers van de cultuur-historische school zijn veelal te plaatsen op de lijn tussen führen en
wachsen-lassen, maar dan wel meer aan de kant van führen.

Vygotsky kiest binnen het onderwijs voor een benadering in de zone der naaste ontwikkeling: een
kind kan morgen die dingen alleen doen die het vandaag met behulp van een volwassene moet doen.
Daarom neigt Vygotsky meer naar führen.

De pedagoog Imelman :Zodra het kind iets leert wat niet bedoeld was of helemaal niet leert, is er
geen sprake van opvoeding. Er kan van opvoeding worden gesproken wanneer de pedagogische
handeling het boogde doel bereikt. twee dingen afleiden: 1. Het gaat over het doel van opvoeden. 2.
Er is geen verschil tussen opvoeden en onderwijzen: inleiden in kennis en betekenissen geld voor
opvoeden en onderwijs.

7.2 het pedagogisch klimaat

Luc stevens geeft aan dat de ontwikkeling van een kind bevorderd wordt als de leraar een omgeving
weet te creëren waarin kinderen:

- Voelen dat ze aangesproken worden op hun competenties met het vertrouwen dat ze het
daadwerkelijk kunnen;
- Merken dat ze uitgedaagd worden autonoom zaken op te lossen;
- Merken dat hun relatie met de leraar en medeleerlingen als een veilige basis ervaren wordt.

Maria montessori gaat er vanuit dat een kind van nature de drang heeft om te leren. Ze gaat uit van
een ontwikkeling in natuurlijke fasen waarin er gevoelige perioden zijn om bepaalde dingen te leren.
Het kind geeft zelf wel aan wanneer het aan leren toe is. Het pedagogisch klimaat: vrijheid voor het
kind, een terughoudende leraar-opvoeder die het kind veel ruimte laat om zelf ontdekking te doen
en na zorgvuldig observeren slechts zo nu en dan ingrijpt.

Pavlov gaat juist uit van het tegenovergesteld; mensen reageren op prikkels en als je reactie van
mensen beloont of bestraft, kun je hun gedrag beïnvloeden. De omgeving is bepalend voor datgene
wat een kind leert. Als leraar heb je grote invloed op het leren van kinderen. Het pedagogisch
klimaat: sterke structurering. Er is minder ruimte voor vrij spel of eigen ontdekking.

Vygotsky gaat er vanuit dat beide aspecten belangrijk zijn: de natuurlijke ontwikkeling en de
beïnvloeding door de omgeving. wat je zou moeten doen, is de leeromgeving zo in te richten dat het
kind wordt uitgedaagd tot activiteiten die net even boven zijn ontwikkelingsniveau liggen: zone van

,naaste ontwikkeling. Pedagogisch klimaat :sfeer die gericht is op het leren en ontdekkingen doen.
Het kind wordt zorgvuldig geobserveerd en indien de opvoeder ziet dat het kind uitgedaagd kan
worden een nieuwe stap in de ontwikkeling te zetten.

Maslow stelt dat veiligheid een basisbehoefte van de mens is. De leraar-opvoeder zal zich vooral
bezighouden met het scheppen van een goede sfeer als basis voor een veilig gevoel.

We spreken van opvoedingsstijlen: een overheersend patroon aan gewoonten dat een opvoeder
gebruikt in interactie met de kinderen.

Autoritaire opvoedingsstijl: opvoeders die de dingen graag zelf in hand houden en die redelijk snel
straffen als regels worden overtreden. Kinderen moeten niet te veel ruimte hebben. Bevelen komen
meer voor dan een duidelijke uitleg. De kans is groot dat kinderen hierdoor angstig worden, dingen
doen om straf te vermijden en ook niet goed leren hoe door afwegen van voor- en nadelen
beslissingen neemt.

Laissez-faire opvoedingsstijl: hierbij bepalen kinderen in hoge mate zelf wat er gebeurt. Zowel
opvoeder als kind is met eigen dingen bezig. Deze opvoedingsstijl hangt tegen verwaarlozing aan.
Ingrijpen komt nauwelijks voor. Er wordt weinig verwacht van de eigen invloed op kinderen.

Democratische opvoedingsstijl/ autoritatieve opvoedingsstijl: geeft ruimte aan de mening en ideeën
van kinderen, maar ook geldt het principe dat zij van volwassenen leren. Deze opvoeder vraagt zich
wel af: worden de afspraken nagekomen, loop het kind geen risico bij het maken van eigen keuzes?
Zodra het verantwoord is, laat de democratische leider het kind zelf verantwoordelijkheid dragen en
geeft het vrijheid.

Permissieve opvoedingsstijl/onverschillige stijl: grote acceptatie gepaard met controle over en
interesse in het gedrag van het kind. Ouders weten niet waar de kinderen zijn en wat ze doen, en
alles wordt al gauw goed gevonden.

Tausch en tausch onderscheiden in de wijze waarop kinderen woorden aangesproken, twee
dimensies. 1e: emotionele dimensie: waardering versus geringschatting. T&t spreken hier van
reversibiliteit. Je spreekt de ander aan op een wijze die jezelf ook zou willen. 2 e de sturingsdimensie.
Door te sturen en bevoogden wil je invloed uitoefen op de ander. Een hoge mate van sturing roept
bij de ander vaak innerlijke weerstand op. De gordon-mothode heeft als uitgangspunt
gelijkwaardigheid: iedereen moet zichzelf kunnen zijn, zijn verantwoordelijkheid nemen en rekening
houden met de ander. Kinderen zijn individuen met eigen wensen en een eigen inbreng. Begrippen
als: actief luisteren en de ik-boodschap. Communicatie bestaat volgens Gordon uit:

1. actief luisteren en aanmoedigen om verder te vertellen.

2. gevoelens van het kind herkennen, benoemen en accepteren.

3. de ik-boodschap inzetten bij onacceptabel gedrag.

Langeveld: opvoeden is het bewust hanteren van middelen om het kind te begeleiden op weg naar
volwassenheid; opvoeding is veel breder, want in de opvoeding werken allerlei factoren in op het
kind. Alle omgevingen hebben invloed op de positie van het kind in de wereld en zijn ervaring
daarmee. De opvoeder kan het kind helpen om in zoveel mogelijk situaties positieve ervaringen op te
doen of om met negatieve ervaringen om te gaan. Op deze wijze groeit geleidelijk het zelfvertrouwen
van het kind en wordt het weerbaar. Zo kan het leren om niet alleen mee te lopen, zich te leren
aanpassen, maar ook op te komen voor eigen mening.

, Het goede doen, ook in de ogen van de leerlingen.
Omgaan met leerlingen op school is een aaneenschakeling van pedagogische ogenblikken.
Momenten waarin de leraar in een split second een beslissing moet nemen. Zij moet onmiddellijk
weten wat te doen of juist niet te doen. Een fenomeen waarin zichtbaar en voelbaar is dat de
leerkracht op het goede moment de goede dingen doet en zegt, ook in de ogen van de kinderen. Dit
heet pedagogisch tact.

Relatie: Kinderen hebben behoefte aan relatie, zowel met hun leerkrachten als met andere kinderen.
Ze willen erbij horen, deel uit maken van een gemeenschap. Kinderen en volwassenen voelen zich
samen verantwoordelijk voor een goede sfeer, maar als het lastig is, kan de leerling rekenen op de
steun van zijn leraar.

Competentie: kinderen willen het gevoel hebben dat zij iets waard zijn. zij willen succes hebben en
laten zien wat zij kunnen, maar ook uitgedaagd worden om verder te gaan. Een leerkracht die de
ontwikkeling van haar leerlingen serieus neemt, biedt de leerling ruimte om passende leerdoelen
voor zichzelf te formuleren en voor hem haarbare resultaten te boeken. Een combinatie van hoge en
reeële verwachtingen en beschikbaarheid voor hulp en ondersteuning, zijn een goede basis voor het
ontwikkelen van een gevoel van competentie.

Autonomie: autonomie verwijst naar het gevoel onafhankelijk te zijn. kinderen willen het gevoel
hebben de dingen zelf te kunnen doen. Zelf kunnen beslissen, zelf keuzes maken en je daarvoor
verantwoordelijk voelen. Dat kan alleen in een omgeving waarin de eigenheid van het kind
gerespecteerd wordt.

Interactie: de kwaliteit van interactie bepaalt de kwaliteit van het pedagogisch klimaat. Pedagogische
kwaliteit is niet te waarborgen door procedures, afspraken of regels. Afstemmingen van het
handelen op de behoefte op dit moment is essentieel. Pedagogische tact bepaalt de kwaliteit van de
interactie en daarmee de kwaliteit van de school.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LauraStitselaar. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93
  • (0)
Add to cart
Added