Dit document is een samenvatting van inleiding staatsrecht. Het behandeld verschillende onderwerpen. Hoe kom je van een overeenkomst af en op welke artikelen kan je je beroepen wordt behandeld. Onderwerpen zoals wanprestatie, onrechtmatige daad, dwaling, bedreiging, bedrog, misbruik van omstandighe...
Inleiding verbintenissenrecht:
Week 1: introductie in het verbintenissenrecht en begrippen.
Verbintenis is het scheppen van rechten en plichtige richting elkaar.
- Prestatie plicht en vorderingsplicht.
- Bij de wet afdwingbaar.
Vier stappenplan:
1. Het verstellen van de feiten en het formuleren van de rechtsvraag.
2. Het zoeken naar een algemene oplossing.
3. Het toepassen van de algemene oplossing op de casus.
4. Het formuleren van een conclusie.
Tussenvragen:
Geef aan welke verbintenissen voortvloeien uit de volgende rechtshandelingen.
1. Sander heeft een arbeidsovereenkomst voor twintig uur per week met de
hogeschool.
- Sander zijn verbintenis met de hogeschool is dat hij twintig uur werk per weer moet
leveren aan de hogeschool.
- De verbintenis van de hogeschool is dat ze Sander loon geven voor de twintig uur die
hij per week werkt.
2. Hamid heeft een dvd uitgeleend aan Roy.
- Roy zijn verbintenis met Hamid is dat hij de dvd op het afgesproken tijdstip terug
moet geven.
3. Dimitri koopt een auto van Garagebedrijf ZoGoedAlsnieuw.
- Dimitri zijn overeenkomst met het garagebedrijf is dat hij de prijs voor de auto moet
betalen.
- Het Garagebedrijf zijn verbintenis met Dimitri is dat ze de auto moeten overdragen
aan Dimitri.
4. Claire schenkt een armband aan Naima.
- De verbintenis van Claire richting Naima is dat ze de armband moet overdragen.
5. Ineke huurt een kamer van Stichting Kamernood.
- Ineke haar verbintenis met de stichting is dat ze elke maan de huurprijs moet betalen
aan de stichting.
- De verbintenis van de stichting richting Ineke is dat ze de kamer beschikbaar moeten
stellen voor Claire.
,Rechtsfeitenschema:
Rechtsfeiten:
1. Blote rechtsfeiten:
Zijn rechtsfeiten waarop de mens geen rechtstreekse invloed heeft. Voorbeeld:
geboorte, dood, achttien jaar worden en familierelaties.
2. Menselijke handelingen:
Zijn rechtsfeiten waarop de mens wel invloed heeft. Zijn alle andere dingen.
3. Rechtshandeling:
Als je een rechtshandeling verricht, heb je de bedoeling rechten en plichten te
scheppen, beoogt op het scheppen van rechten en plichten. . Voorbeeld: het sluiten
van een koopovereenkomst, arbeidsovereenkomst, huurovereenkomst en het
opmaken van een testament.
4. Meerzijdig:
Meeste rechtshandelingen kunnen alleen ontstaan met de instemming of
medewerking van een wederpartij. Rechtshandelingen waarvoor de instemming van
een wederpartij is vereist, worden meerzijdige rechtshandelingen genoemd.
Bijvoorbeeld: alle overeenkomsten zijn dit. Je hebt de wil en verklaring van meerdere
personen nodig.
5. Eenzijdig:
Rechtshandelingen die in het leven zijn geroepen door één persoon zijn eenzijdige
rechtshandelingen. Je hebt de wil en verklaring van één persoon nodig. Voorbeeld:
erkennen van een kind, opzeggen van een arbeidsovereenkomst en het maken van
een testament. De wil en de verklaring van één persoon zijn voor een eenzijdige
rechtshandeling voldoende om het rechtsgevolg tot stand te brengen.
- Ongericht: dit is niet gericht aan specifiek 1 persoon, zoals het opstellen van een
testament.
- Gericht: dit is gericht aan een specifiek persoon, zoals het indienen van je ontslag.
6. Feitelijke handeling:
Dan ontstaan er onbedoeld rechten en plichten. Kenmerken voor een feitelijke
handeling is dat deze handeling onbedoeld rechtsgevolgen heeft, dus onbedoeld
rechten en plichten schept. Bijvoorbeeld: het botsen tegen een auto, gevolg is
schaden vergoeding, maar je bent onbedoeld ertegen aangebotst. Onrechtmatige
daad (Art. 6:162 BW/ 6:163 BW). Niet beoogt op scheppen rechten en plichten.
, 7. Wederkerige meerzijdige rechtshandeling:
Als de rechten en plichten die ontstaan goed tegenover elkaar staan. Ze zijn gelijk aan
elkaar. Bijvoorbeeld een koopovereenkomst.
8. Eenzijdige meerzijdige rechtshandeling:
Als de rechten en plichten die ontstaan niet goed tegen over elkaar staan. Ze zijn niet
gelijk aan elkaar. Bijvoorbeeld schenkingen en cadeaus.
2. Mila koopt een kop koffie.
- Wederkerige meerzijdige rechtshandeling. De rechten en plichten die tegenover
elkaar staan zijn gelijk aan elkaar.
3. Sandra krijgt een laptop voor haar verjaardag.
- Eenzijdige meerzijdige rechtshandeling. De rechten en plichten die tegenover elkaar
staan zijn niet gelijk aan elkaar.
Art. 6:213 geeft aan wat een overeenkomst inhoudt, wat houdt het precies in.
Art. 6:217 geeft aan wanneer er een overeenkomst tot stand komt, wat zijn de voorwaarde
waar je aan moet voldoen. Art. 3:33 voor wanneer het een rechtshandeling is.
Aanbod (rechtshandeling) + aanvaarding (rechtshandeling) = (meerzijdige) overeenkomst.
Bronnen van verbintenissen:
1. Overeenkomst.
2. Onrechtmatige daad.
3. Andere bronnen.
Begintaken week 1:
1. Wat is een verbintenis?
Is het scheppen van rechten en plichten, er ontstaat dan prestatie plicht en
vorderingsplicht. Een rechtsrelatie tussen twee personen waarbij de ene persoon
zich verbindt om prestatie te leveren en de andere persoon recht heeft op deze
prestatie.
2. Noem een voorbeeld van een gewoon feit.
Is een gebeurtenis die niet op rechten waardeerbaar zijn, feiten waarbij geen
rechtsgevolgen verbonden zijn. Bijvoorbeeld het opkomen van de zon.
3. Noem een voorbeeld van een rechtsfeit.
Feiten waar rechtsgevolgen aan verbonden zijn. Inschrijven bij de HAN.
4. Wat is een bloot rechtsfeit?
Is een rechtsfeit waar geen menselijk gedrag rechtstreeks invloed op heeft. Een
menselijke handeling heb je hiervoor niet nodig. Bijvoorbeeld achttien worden,
geboorte en dood.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lars63. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.77. You're not tied to anything after your purchase.