Deel 4 – De schooltijd
Hoofdstuk 11 – De fysieke ontwikkeling in de schooltijd
11.1 Het groeiende lichaam
11.1.1 De fysieke ontwikkeling
Op het gebied van fysieke ontwikkeling is de schooltijd een relatief rustige periode. De
fysieke groei gaat wel door, alleen wat minder snel dan in de peuter- en kleutertijd.
Dit is de enige levensperiode waarin meisjes gemiddeld een fractie langer zijn dan jongens.
Dit lengteverschil komt door de iets snellere fysieke ontwikkeling van meisjes, bij wie de
groeispurt eerder begint dan bij jongens.
Het gewicht gaat zich anders verdelen. De rondingen van de babytijd verdwijnen en het
lichaam wordt gespierder en krachtiger. Net als bij jongere kinderen gaan achter de
gemiddelde toenames in lengte en gewicht grote individuele verschillen schuil.
In de schooltijd verdubbelen kinderen hun kracht. Door hun grote aantal spiercellen zijn
jongens meestal sterker dan meisjes. Ook worden de botten harder, dit proces heet
ossificatie.
11.1.2 Motorische vaardigheden: voortdurende verbetering
Grove en fijne motoriek
In de schooltijd treden zowel in de fijne als de grove motoriek grote verbeteringen op. Een
belangrijke verbetering op het gebied van de grove motoriek is de spiercoördinatie.
De verbetering van de fijne motoriek is gedeeltelijk het gevolg van een grote toename van
myeline in de hersenen op de leeftijd van 6 tot 8 jaar. Hierdoor bewegen elektrische prikkels
zich sneller tussen neuronen voort, zodat de spieren sneller boodschappen doorkrijgen en
kinderen hun spieren beter kunnen beheersen.
De sociale voordelen van fysieke competentie
Tijdens de schooltijd spelen de sportieve vaardigheden van kinderen vaak een belangrijke rol
in de manier waarop ze zichzelf zien en de manier waarop anderen hen zien. Uit een
heleboel studies blijkt dat schoolkinderen die fysiek goed presteren vaak meer door hun
leeftijdgenoten worden geaccepteerd en aardiger gevonden worden dan kinderen die
minder goed zijn in fysieke activiteiten.
Het verband tussen fysieke competentie en populariteit is sterker bij jongens dan bij meisjes.
Dit verschil komt hoogstwaarschijnlijk voort uit verschillen tussen sociale normen voor
mannelijk en vrouwelijk gedrag. Hoewel er steeds meer bewijzen komen dat de sportieve
prestaties van meisjes en jongens niet wezenlijk van elkaar verschillen tot aan de puberteit,
wordt er nog steeds onderscheid gemaakt. Hoewel de maatschappelijke normen aan het
veranderen zijn en de deelname van vrouwen aan sportieve activiteiten steeds normaler
wordt gevonden en meer gewaardeerd wordt, zijn deze gendervooroordelen nog niet
helemaal verdwenen.
De sociale voorsprong van sportief aangelegde jongens neemt in de schooltijd steeds verder
toe en blijft ook op de middelbare school aanwezig. Toch beginnen de sociale voordelen van
motorische competentie op een gegeven moment af te nemen, doordat waarschijnlijk
andere eigenschappen steeds bepalender worden voor sociale aantrekkelijkheid.
,Fysieke bekwaamheid en motorische vaardigheden spelen in het algemeen een belangrijke
rol in het leven van schoolkinderen. Het is belangrijk om kinderen te helpen en niet te veel
nadruk te leggen op winnen. Als kinderen het gevoel krijgen dat succes het enige doel is van
sport, beleven ze minder plezier aan het spelletje zelf. Ook moet de sport bij het
ontwikkelingsniveau van het kind passen.
Sport en andere fysieke activiteiten moeten dus bedoeld zijn om kinderen in conditie te
houden, om ze fysieke en sociale vaardigheden bij te brengen en om ze te leren zich lekker
te voelen in hun eigen lichaam, maar ze moeten er vooral plezier aan beleven.
11.2 Invloeden op de fysieke ontwikkeling
11.2.1 De invloed van voeding
De voeding die kinderen binnen krijgen heeft grote invloed op hun fysieke groei en op hun
gedrag. Onderzoek wees uit dat de hoeveelheid voedingsstoffen die kinderen binnen krijgen
effect heeft op verschillende sociale en emotionele ontwikkelingsaspecten. Kinderen die
meer voedingsstoffen binnenkregen, hadden meer interactie met leeftijdsgenoten, lieten
meer positieve emoties zien, toonden minder angst en waren gemiddeld actiever dan
leeftijdsgenoten die minder voedingsstoffen binnenkregen.
Verder stimuleert gezonde voeding de ontwikkeling van een gezond gebit. In de schooltijd
komen nieuwe tanden en kiezen grotendeels in de plaats van het melkgebit. Voeding
vertoont ook een correlatie met cognitieve prestaties. Uit onderzoeken bleek dat kinderen
die goede voeding kregen verbaal en op andere cognitieve gebieden beter presteerden dan
kinderen die licht tot matig ondervoed waren. Ook wees ander onderzoek uit dat
ondervoeding de cognitieve ontwikkeling van kinderen kan beïnvloeden, doordat dit hun
nieuwsgierigheid, responsiviteit en motivatie om te leren afzwakt.
11.2.2 Groeiachterstanden en groeistoornissen
Een groeiachterstand kan veel verschillende oorzaken hebben, waaronder (onder)voeding,
stress, misbruik en verwaarlozing. Er kan ook sprake zijn van een groeistoornis. Het kind kan
dan via de kinderarts in aanmerking komen voor een groeibehandeling.
Dit is het geval wanneer de groeiachterstand veroorzaakt wordt door een
groeihormoontekort, een chronische nierinsufficiëntie, een van twee specifieke syndromen
(Prader-Willi-syndroom of Turner-syndroom) of small for gestational age (SGA, te klein zijn
bij de geboorte). De toediening van kunstmatige groeihormonen maakt dat kinderen langer
worden dan wanneer ze deze hormonen niet zouden gebruiken.
Er zijn ook aandoeningen die een groeistoornis als kenmerk hebben, maar die niet te
behandelen zijn met een groeihormoonbehandeling, zoals dwerggroei, het syndroom van
Down, foetaal alcoholsyndroom, de ziekte van Crohn, hartziekten en obesitas.
De meeste kinderen met een afwijkende lichaamslengte zijn overigens gewoon gezond. In
dat geval hoeven ouders niets extra’s te doen dan zorgen voor gezonde voeding, veel
beweging en voldoende aandacht en begrip.
11.2.3 Ondergewicht en kinderobesitas
Bezorgdheid over gewicht kan uitgroeien tot een obsessie, vooral bij meisjes. Vaak is hun
bezorgdheid het resultaat van een obsessie met slank zijn, een obsessie die tot in elk aspect
van de samenleving is doorgedrongen. Een zwaarlijvig kind loopt in zijn leven meer kans op
allerlei ziekten, waaronder diabetes, hart- en vaatziekten en kanker. Obesitas kan ook leiden
tot slechtere schoolprestaties, een laag zelfbeeld en psychische problemen.
,Oorzaken van obesitas
Obesitas wordt veroorzaakt door een combinatie van genetische en sociale factoren.
Bepaalde genen maken dat sommige kinderen sneller overgewicht ontwikkelen dan
anderen. Deze kinderen hebben aanleg om snel dik te worden en door hun lichaamstype is
het lastig om vetcellen te verliezen. Daardoor zullen ze na een afslankpoging vaak net zo snel
weer aankomen. Naast erfelijke factoren vormt de combinatie van ongezond eten en te
weinig bewegen de belangrijkste reden voor het aankomen. Naast bovengenoemde
oorzaken zijn er ook enkele medische factoren die weliswaar tamelijk zeldzaam zijn, maar
wel voor overgewicht kunnen zorgen, zoals hormonale oorzaken, groeistoornissen,
medicijngebruik en bepaalde syndromen.
Wat is er aan obesitas te doen?
Het is belangrijk dat kinderen hun eetgewoonten zelf leren beheersen, en daar helpt een
natuurlijk overwicht van ouders wel bij, maar een te controlerende, directieve
opvoedingsstijl niet. Om aan overgewicht bij kinderen te werken, is het nodig dat het hele
gezin kiest voor een gezonde leefstijl. Een strategie is het bewaken van het in huis aanwezige
voedsel. Ook het vermijden van fastfood is belangrijk, en door regelmaat in de dag te
brengen, met 3 hoofdmaaltijden op vaste tijden en eventueel twee vaste tussendoortjes,
associeert het kind andere tijden van de dag niet meer met eten en zal het dan ook minder
aan eten denken.
Bij overgewicht en obesitas wordt een kind vaak niet op een afslankdieet gezet, maar wordt
geprobeerd het gewicht van een kind tijdelijk op hetzelfde peil te houden via een verbeterd
voedingspatroon en meer beweging. Omdat het kind wel in lengte groeit, zal het gewicht
dan na verloop van tijd normaler worden.
Voor het structureel tegengaan van overgewicht is een brede aanpak nodig, waar alle lagen
van de samenleving bij betrokken zijn. Er zijn meerdere initiatieven ontwikkeld die iets
proberen te doen voor kinderen met overgewicht. Denk aan bewegingsactiviteiten,
begeleiding van gezinnen met kinderen met overgewicht, speciale leesboeken voor kinderen
met overgewicht. In België heb je de organisatie het Europese EPODE-netwerk, een
samenwerking op lokaal niveau om obesitas bij kinderen in België te bestrijden. Voorlichting
aan ouders over voeding, gezond eten en de voordelen van een actieve levensstijl vormt
daarbij een eerste stap. In een tweede fase richt het project zich op scholen, kindercentra,
sport- en ouderverenigingen, kantines, gezondheidswerkers, politici, lokale besturen en
bedrijven. In Nederland is deze werkwijze vertaald naar de JOGG-aanpak (Jongeren Op
Gezond Gewicht) die ook allerlei activiteiten in de wijk, op school en/of in het gezin bestaat.
11.2.4 Gezondheidsklachten in de schooltijd
Astma
Astma kenmerkt zich door periodieke aanvallen van piepend ademhalen, hoesten en
kortademigheid. Een belangrijke veroorzaker van astma is luchtvervuiling. Astma treedt op
wanneer de luchtwegen die naar de longen leiden samentrekken, waardoor de luchtaanvoer
en -afvoer gedeeltelijk geblokkeerd raken. Verschillende factoren kunnen een astma-aanval
uitlokken. De meest voorkomende zijn luchtweginfecties, overgevoeligheid voor bepaalde
stoffen, oftewel prikkels, hooikoorts, stress en beweging. Soms is zelfs een plotselinge
verandering van temperatuur of luchtvochtigheid al genoeg om een aanval uit te lokken.
, Hoewel astma ernstig kan zijn, bestaan er goede medicijnen tegen, met name
ontstekingsremmers en luchtverwijders.
Psychosomatische klachten
Naast ziekten die duidelijk medisch vast te stellen zijn, kunnen kinderen ook last hebben van
psychosomatische klachten: lichamelijke klachten waarbij psychische factoren een rol
spelen. Als kinderen stress ervaren, kan dit tot uiting komen in lichamelijke klachten. Het kan
zijn dat veel kinderen hier last van hebben doordat kinderen wat zij voelen nog minder goed
onder woorden kunnen brengen. Als de klachten langdurig zijn, spreken we van een
somatoforme stoornis.
Psychosomatische klachten of somatoforme stoornissen hebben vaak een grote impact op
het functioneren van kinderen. Zij kunnen niet altijd alle normale dagelijkse activiteiten
meer uitvoeren en voelen zich vaak onbegrepen en machteloos wanneer artsen hun niet
verder kunnen helpen met hun lichamelijke klachten. Dit kan zorgen voor spanningen binnen
het gezin, vermindering van sociale contacten, angst en somberheid.
Bij de behandeling van deze klachten moet de omgeving van het kind dan ook betrokken
worden, zoals ouders, andere gezinsleden en school.
11.2.3 Ongelukken
De toenemende onafhankelijkheid en mobiliteit van schoolkinderen heeft gevolgen voor hun
veiligheid, vooral buitenshuis. Tussen de leeftijd van 5 en 14 jaar neemt het risico toe dat
een kind betrokken raakt bij een verkeersongeval. Kinderen die bijvoorbeeld alleen naar
school lopen of fietsen, en die voor het eerst in hun leven zo’n grote afstand afleggen, lopen
het risico te worden aangereden door een auto of vrachtauto, vooral op drukke straten.
Omdat ze nog niet zoveel ervaring hebben met afstanden, schatten ze die soms verkeerd in
en is een naderende auto dichterbij dan ze denken.
Manieren om de kans op verwondingen door verkeersongelukken te verkleinen zijn een
consistent gebruik van autogordels en beschermingsmiddelen buiten de auto. Het is
natuurlijk ook belangrijk om kinderen verkeersregels bij te brengen.
Jongens raken vaker gewond dan meisjes, waarschijnlijk doordat zij gemiddeld fysiek
actiever en mogelijk ook roekelozer zijn.
11.3 Kinderen met speciale behoeften
11.3.1 Zintuiglijke problemen en spraakproblemen
Visuele problemen
We spreken van een visuele beperking als iemand niet of slechts gedeeltelijk kan zien. Bij de
meeste kinderen met een visuele beperking is de oorzaak erfelijk. De definitie van
slechtziendheid en blindheid verschilt per land. In Nederland hanteren oogartsen vaak de
volgende indeling:
- Slechtziend: na correctie minder dan 30 procent zien of een gezichtsveld kleiner dan
30 graden.
- Maatschappelijk blind: minder dan 5 procent zien of een gezichtsveld kleiner dan 10
graden. Mensen die maatschappelijk blind zijn kunnen nog wel licht en donker
onderscheiden en de omtrek van mensen en objecten zien.
- Blind: helemaal niets zien, ook geen licht.
Ook als een kind niet zo ernstig visueel beperkt is dat zijn gezichtsvermogen in een van
deze formele categorieën past, kan er sprake zijn van visuele problemen die het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bohnemichelle. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.